Johan Van Overtveldt: Politiek is het sluitstuk, geen startpunt

Johan Van Overtveldt, econoom en politicus voor N-VA in België, is voormalig journalist en redacteur, en parttime docent Economic Thought aan de Universiteit Hasselt. Hij heeft een kritische, maar bevlogen kijk op Europa en economische macht. In dit interview vertelt hij hoe de euro alleen kan overleven met verdere politieke integratie, en waarom de huidige rol van centrale banken volgens hem een gevaar vormt voor de democratie en de economische stabiliteit.
Door Harry Geels
U heeft een rijke carrière, zowel in de politiek als in het bedrijfsleven. Bijt dat niet met elkaar?
‘Dat is een terechte vraag, want belangenverstrenge ling is uiteraard uit den boze. In de praktijk zien we dat het hier inderdaad regelmatig misgaat. Kijk maar naar hoe de Amerikaanse overheid en Big Tech met elkaar verweven lijken. Toch valt er veel voor te zeggen dat politici elders ervaring opdoen, bijvoorbeeld in het bedrijfsleven of in de journalistiek. Zelf ben ik blij met mijn eerdere ervaringen. Ik zie de politiek als het sluitstuk van mijn carrière, waarbij mijn eerdere werk en contacten mij goed van pas komen. Zo pik ik maatschappelijke ontwikkelingen sneller op.
Een concreet voorbeeld: België kreeg door de auto matische inflatiecorrectie te maken met een hogere inflatie dan de meeste andere EUlanden. Ik zag direct de negatieve impact op onze concurrentiepositie en bracht dit in bij politieke discussies. Carrièrepolitici pakken dit soort zaken vaak minder snel of minder doortastend op. Ze opere ren vaak binnen een ver kokerd of ideologisch denkkader. Belangen verstrenge ling kun je tegengaan met goede regels. Politici zouden niet mogen stemmen over onderwerpen waarbij ze in een andere rol betrokken zijn, bijvoorbeeld binnen een private of semipublieke organisatie.’
U heeft maar liefst zes boeken geschreven. Wat zijn de belangrijkste ‘takeaways’?
‘Laat ik beginnen met ‘Het einde van de euro’. Mijn stelling is dat de euro niet zal overleven zonder verdere politieke integratie. Als die uitblijft, komt er vroeg of laat een crisis die het einde van de euro betekent. De huidige defensiediscussie kan misschien een stap richting een politieke unie zijn. Een eigen leger per lidstaat zonder coördinatie is onverstandig, zeker gezien de geopolitieke spanningen. Nederland is huiverig over een Europees leger, vooral als dit met gezamenlijke eurobonds moet worden gefinancierd. Maar er is geen alternatief. Europa moet integreren om wereldwijd competitief te blijven. Terug naar een Thatcheriaanse economische unie is voor mij geen aantrekkelijke optie. Gezien de huidige terugtrekkende beweging van de VS, de opkomende macht van China en de oorlogszucht van Rusland moet Europa militair op eigen benen staan. Dat betekent onder andere dat we niet van Musks SpaceX afhankelijk zouden moeten zijn. Tegelijk moeten we – om militair zelfstandig te worden – niet zomaar met overheidsgeld smijten. De defensiemarkt kan ook zelf met oplossingen komen, liefst lokaal gefinancierd en gestimuleerd.’
Centrale banken zijn steeds dominanter geworden, met veel onbedoelde neveneffecten. Het huidige beleid stelt politici in staat om noodzakelijke beslissingen uit te stellen.
En uw boek ‘The Chicago School’?
‘Dat boek, met als ondertitel ‘How the University of Chicago Assembled the Thinkers Who Revolutionized’, kostte mij destijds het meeste werk van alle boeken die ik geschreven heb. Maar het was de moeite waard, omdat het mij zoveel heeft gebracht, in kennis en contacten. Het zou mooi zijn om daar ooit een vervolg op te schrijven, bijvoorbeeld na mijn politieke loopbaan. De denk richting van deze school is kritisch op overregulering en op de groeiende rol van centrale banken. Centrale banken zijn steeds dominanter geworden, met veel onbedoelde neveneffecten. Het huidige beleid stelt politici in staat om noodzakelijke beslissingen uit te stellen. ‘Whatever it takes’ is politiek misbruikt: we blijven uitgeven, want de centrale bank staat paraat.
Mijn laatste boek, ‘The Icarus Curse, How Western Democracies Derailed and How to Get Back on Track’, is hier een logisch vervolg op. Daarin leg ik uit waar de maatschappelijke onvrede vandaan komt. De basis van die onvrede ligt bij de manier waarop overheden de theorieën van John Maynard Keynes hebben misbruikt om een steeds grotere rol te krijgen. Ze passen het Keynesiaanse principe van uitgeven tijdens recessies toe, maar vergeten het noodzakelijke afschalen of bezuinigen in goede tijden. Ik durf te stellen dat het overmatig vertrouwen in beleid heeft geleid tot roekeloosheid en decadentie binnen westerse democratieën. Ik denk dat we onze maatschappij veel meer op de principes van de vrije markt moeten inrichten, iets dat ik ook propageer in een ander boek, ‘Red de vrije markt’.
Als Keynes nu de maatschappij zou aanschouwen, zou hij zich omdraaien in zijn graf. Op een conferentie verzuchtte hij ooit: ‘Oh my God, I was the only non Keynesian in the room.’ Later zei hij dat de manier waarop zijn theorie werd toegepast, onhoudbaar was en zou leiden tot inflatie en destabilisatie. Ik ben bang dat hij zo langzamerhand gelijk heeft gekregen.’
Trumps plannen om Amerikaanse staatsleningen onaantrekkelijk te maken – bijvoorbeeld door ze om te zetten in eeuwigdurende leningen met lage rente – zijn ronduit gevaarlijk.
Was dat niet dezelfde conferentie waar hij de loftrompet stak over Adam Smith?
‘Precies. Het is opmerkelijk dat de politiek gewoon doorgaat op een koers die Keynes zelf heeft afgewezen. Ook economen als Milton Friedman hebben de politiek niet tot bezinning gebracht. Het gevolg is wat we nu zien: bij echte crises, zoals een noodzaak tot herbewapening, ontbreekt het aan budgettaire ruimte. Dat heet beleids uitputting, de Icarusvloek. We grijpen dan naar kunst grepen, zoals het niet toepassen van het Stabiliteits en Groeipact of het uitgeven van eurobonds.
Ik heb Friedman drie keer ontmoet, onder andere in het kader van mijn boek over de Chicago School. Ik ben het niet op alle punten met hem eens. Zijn opvatting over een minimale rol van centrale banken en overheid is te beperkt. Friedman vindt bijvoorbeeld dat centrale banken eigenlijk alleen maar de geldhoeveelheid moeten laten meegroeien met de economische groei. Adam Smith zag meer rollen voor de overheid, bijvoorbeeld in het onderwijs. Smith hechtte ook grote waarde aan de ethiek van ondernemerschap. Zijn ‘Theory of Moral Sentiments’ vond hij zelfs belangrijker dan ‘The Wealth of Nations’.
In mijn colleges Economic Thought behandel ik al deze denkers en zie ik hoe hun theorieën in de praktijk worden verbasterd of verketterd. Neem Joseph Schumpeter: ‘creative destruction’ is tegenwoordig bijna een taboewoord. We willen, vooral in Europa, alle risico’s uitsluiten, maar dat verstikt innovatie en veerkracht.’
Het lijkt wel alsof de nieuwe Trump regering dat allemaal weer wil terugdraaien.
‘Klopt, maar dat gaat veel te rigoureus. Je kunt een samenleving niet van de ene op de andere dag omgooien. Dat roept verzet en verwarring op. De VS is overigens veel meer gebouwd op het principe van ‘bestof thebest’ en op creative destruction dan Europa. Een Amerikaan die zijn baan verliest, gaat zelf aan de slag om zijn situatie weer te verbeteren. In Europa kijken mensen eerst naar de staat. Ik denk dat wij daardoor achterlopen op gebieden als technologie, communicatie en defensie. Tegelijk is Europa menselijker, met betere sociale vangnetten.
Verder zie ik dat de nieuwe Amerikaanse regering beleidsmatig verkeerde stappen zet. Trumps plannen om Amerikaanse staatsleningen onaantrekkelijk te maken, bijvoorbeeld door ze om te zetten in eeuwigdurende leningen met lage rente, zijn ronduit gevaarlijk. Het zou het wereldwijde vertrouwen in het financiële systeem kunnen ondermijnen, omdat Amerikaanse staatsleningen een basisfundament van ons wereldwijde systeem zijn. Ik durf het ‘Waconomics’ te noemen.’
Overheden passen het Keynesiaanse principe van uitgeven tijdens recessies toe, maar vergeten in goede tijden het noodzakelijke afschalen of bezuinigen.
In uw rol als Chairman of the Budget heeft u zich kritisch uitgelaten over de verantwoording van EU-uitgaven.
‘Inderdaad. Bij OLAF, het Europese antifraudeorgaan, lopen momenteel 300 klachten over bestedingen uit het coronaherstelfonds. Tijdens de beruchte top over het herstelfonds in de zomer van 2020 waar vijf kleine zuinige landen, onder leiding van Mark Rutte, dagenlang protesteerden, is besloten dat de EUlanden zelf toezicht zouden houden op de uitgaven. Gelukkig hebben we er toen toch wat controlemechanismen in kunnen krijgen, maar het blijft gebrekkig. De verantwoording van uitgaven is helaas verre van perfect. Mijn stelling is dat de fraude van die 300 dossiers min of meer bewezen is of nog zal worden. Dat is natuurlijk een grote schande. Als we de financiering van de herbewapening op dezelfde manier gaan doen, dan zou dat een enorme aanfluiting voor de EU en een belediging van alle EUburgers zijn.
Als voorzitter van de budgetcommissie voel ik me regelmatig ongemakkelijk. Er moeten in het algemeen veel meer controlemechanismen op de bestedingen komen, ook op andere vlakken, denk aan de landbouw subsidies. Ik begrijp dat dit soort fraudezaken de EUcritici in de kaart speelt.
Ondanks dit probleem, waar ik dagelijks tegen vecht, meen ik dat de voordelen van de EU nog altijd opwegen tegen de nadelen. Maar de balans neigt wel langzaam de verkeerde kant uit te slaan, niet alleen door fraudezaken, maar ook door allerlei onnodige bureaucratische regels. De Green Deal van Frans Timmermans, hoe goed bedoeld ook, heeft ook veel meer kwaad dan goed gedaan. Het legde een disproportionele claim op de gehele Europese economie, waardoor allerlei andere belangrijke zaken, zoals welvaart, innovatie en gezonde financiën, verloren zouden gaan.’
Wat zijn verder uw plannen voor de toekomst?
‘Zoals gezegd wil ik nog een vervolg schrijven op mijn boek over de Chicago School. Verder zal ik over een aantal jaren met pensioen gaan en dan neem ik me echt voor meer tijd te gaan besteden aan mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen. Ik probeer nu een klein steentje bij te dragen aan een betere wereld voor ze. Maar ik wil ook meer van ze genieten.’
Johan Van Overtveldt Johan Van Overtveldt is doctor in de Toegepaste Economische Wetenschappen (UA) en behaalde een MBA aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij werkte in de journalistiek en het bedrijfsleven, en was tweemaal hoofdredacteur van Trends en ook van Knack. Sinds 2012 doceert hij macro-economie aan de Universiteit Hasselt. In 2013 stapte hij over naar de politiek als economisch adviseur voor de N-VA. Hij was minister van Financiën in de regering-Michel I (2014–2018) en werd in 2019 herverkozen als Europees parlementslid. |