Bob Homan: De troepen marcheren voor de muziek uit

Door Bob Homan, Hoofd ING Investment Office
Europese NAVO-landen willen hun zelfredzaamheid vergroten en trekken de knip. Scherpe beleggers zien waar de winsten gaan neerdalen.
NAVO-leden bereikten deze week in Den Haag een akkoord om hun defensie-uitgaven drastisch te verhogen, van 2% naar 5% van het bruto binnenlands product (BBP) tegen 2035. Er gaan in de komende jaren dus honderden miljarden euro’s extra (!) naar personeel, tanks en kazernes. Dit lijkt op het eerste gezicht een krachtige economische impuls te zijn voor het Europese bedrijfsleven, maar die impact zou wel eens kleiner kunnen zijn dan veel analisten nu lijken te denken.
Europese defensiesector erg versnipperd
In de aanloop naar het besluit toonden beleggers zich alvast enthousiast. De Europese beurzen – en de defensieaandelen voorop – zijn dit jaar sterk gestegen. Toch is de realiteit weerbarstiger. De belangrijkste winnaars van de stijgende uitgaven bevinden zich mogelijk niet daar waar men ze verwacht. Dat zit zo: hoewel Europa beschikt over een solide industriële basis, is de defensiesector door jarenlange onderinvesteringen sterk versnipperd geraakt. In plaats van dat er één geïntegreerde markt is, opereren de meeste defensiebedrijven op nationaal niveau, met relatief kleine productievolumes gericht op de binnenlandse markt. Slechts een beperkt aantal lidstaten heeft grote, internationaal concurrerende spelers. Hierdoor blijft Europa voor zijn bewapening in hoge mate afhankelijk van de grote Amerikaanse producenten.
Veel geld dreigt weg te lekken naar de VS
En die afhankelijkheid is in de afgelopen jaren toegenomen. Volgens cijfers van het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) is de wapeninvoer van Europese NAVO-landen meer dan verdubbeld tussen 2015–2019 en 2020–2024. Het aandeel van Amerikaanse leveringen steeg in diezelfde periode van 52% naar 64%. Voor kritieke zaken zoals raketsystemen, straaljagermotoren en cybersecurity-capaciteit zal Europa voorlopig sterk blijven leunen op de Verenigde Staten. Zolang verdere consolidatie van de Europese defensie-industrie en gezamenlijke aankoopstrategieën uitblijven, dreigt veel Europees geld weg te lekken naar de VS.
Amerikaanse defensie-aandelen relatief goedkoop
Door de oplopende wapenverkopen zijn defensieaandelen, zoals gezegd, sinds het begin van dit jaar fors opgelopen. Inmiddels heeft de Europese defensiesector een koers-winstverhouding van 43 – bijna twee keer zo hoog als die van hun Amerikaanse tegenhangers. Voor beleggers betekent dit dat de Europese defensiesector stevig geprijsd is. Ondanks gunstige bedrijfsvooruitzichten lijkt het opwaarts potentieel daarom beperkt te zijn.
Hoe beleggers nog kunnen inspelen op de trend
De echte kansen liggen mogelijk elders, met name in de technologiesector. De NAVO heeft namelijk besloten om de definitie van ‘defensie-uitgaven’ uit te breiden, onder meer richting infrastructuur en defensieve en offensieve cybercapaciteiten. Vooral de technologiesector is goed gepositioneerd om te profiteren van de technologische herbewapening. Ironisch genoeg liggen interessante mogelijkheden op dit vlak weer vooral in de Verenigde Staten. Technologie maakt namelijk 40% uit van de S&P 500-index, tegenover slechts 13% van de MSCI Europe ex-UK-index. Met een dergelijke belegging vermijd je bovendien de ethische bezwaren die gepaard kunnen gaan met investeringen in de traditionele wapenfabrikanten.