Mahsun Dogan & Kiemthin Tjong Tjin Joe: Tijd voor een nieuwe kijk op het concept duurzame economie

Een duurzame economie steunt op meer dan alleen ecologische duurzaamheid. Ook een houdbare staatsschuld en een niet krimpende bevolking zijn van belang voor de lange termijn.
Door Mahsun Dogan, Senior Portfolio Manager Fixed Income & Treasury, PGB Pensioendiensten en Kiemthin Tjong Tjin Joe, Senior Investment Manager Fixed Income & Real Estate
Bij een duurzame economie denken de meeste mensen in eerste instantie aan het beschermen van het milieu en het verbeteren van het sociaal welzijn, rekening houdend met de behoeften van de huidige generatie zonder de behoeften van de toekomstige generaties te ondermijnen. Duurzame economie stoelt echter op meer dan alleen ecologische duurzaamheid. De focus is tegenwoordig te veel gericht op het beschermen van de ecologie en te weinig op het beschermen van de economie (bijvoorbeeld tegen een hoge schuldenlast en een afnemende bevolking). Beide aspecten zijn van belang. In dit artikel lichten we toe waarom economische duurzaamheid net zo belangrijk is als ecologische duurzaamheid en hoe institutionele beleggers extra kunnen bijdragen om naast de ecologie ook de economie te beschermen voor toekomstige generaties.
Economen zijn het er in het algemeen over eens dat economische productiviteit wordt bepaald door de volgende zes onderdelen binnen een multifactormodel: 1) fysiek kapitaal, 2) menselijk kapitaal, 3) natuurlijke hulpbronnen (ecologie), 4) technologische know-how, 5) institutionele infrastructuur en 6) marktefficiëntie. Om ervoor te zorgen dat de toekomstige generaties ook kunnen profiteren van een vergelijkbare of betere economische productiviteit, moeten deze onderdelen op de korte ter- mijn niet worden misbruikt.
Een duurzame economie sluit aan op de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen.
Een economie kan op korte termijn bijvoorbeeld worden aangezwengeld door het fysieke kapitaal te verhogen en meer overheidsschuld aan te gaan, maar toekomstige generaties krijgen hiervan de rekening in de vorm van hogere inflatie of hogere belastingen. Een ander voorbeeld is dat het voor mensen lastiger wordt gemaakt om het gezin uit te breiden, omdat er een eco- nomisch klimaat gecreëerd wordt waarbij het te duur is om aan kinderen te beginnen. De kosten zijn op de korte termijn lager, omdat er minder geld wordt uitgegeven aan opvoeding en er meer gewerkt kan worden, maar op de lange termijn zal er een tekort aan mensen ontstaan, wat de economie zal ondermijnen. Dit zijn een paar voorbeelden die illustreren dat een duurzame econome niet alleen op ecologische duurzaamheid gebaseerd moet zijn, maar ook vanuit een puur economisch oogpunt houdbaar moet zijn.
Het concept duurzame economie heeft zijn wortels in de 19e en 20e eeuw. Geleidelijk aan namen de zorgen over de impact van de vergaande industrialisatie op de natuur toe. De eerste beginselen van het concept duurzame economie zoals we dat nu kennen, werden gelegd tijdens de VN-conferentie over het menselijk leefmilieu in Stockholm in 1972. Een belangrijke mijlpaal was het Brundtlandrapport in 1987, dat werd uitgegeven door een door de VN gesponsorde commissie over omgeving en ontwikkeling. Hier kreeg het concept ook meer vorm. Het werd beschreven als een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van de huidige generatie, zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. Aandacht voor het concept duurzame economie nam in de jaren daarna alleen maar toe, doordat er steeds meer bewijs kwam dat de opwarming van de aarde voor een belangrijk deel werd veroorzaakt door menselijk handelen. Tegenwoordig heeft het concept ook een sociaal aspect. Naast het beschermen van de ecologie voor toekomstige generaties wordt ook meegenomen dat sociale gelijkheid een duurzame economie bevordert.
Het huidige welvaartsniveau is niet houdbaar als de overheidsschuldte veel toeneemt en de bevolking te veel krimpt.
Duurzame economie is historisch gezien dus gefocust op het ecologische aspect van duurzaamheid. Inmiddels wordt echter steeds duidelijker dat de economie op een aantal andere fronten niet meer zo duurzaam is. De twee belangrijkste problemen waar toekomstige generaties mee te maken gaan krijgen, zijn toenemende overheidsschulden en bevolkingskrimp.
1) Overheidsschuld
Een overheid leent normaal gesproken geld om een begrotingstekort te financieren Hierover betaalt zij rente. Anders dan een commercieel bedrijf, dat geld leent om te investeren, gaat het bij de overheid vooral om niet-productieve investeringen, zoals uitgaven voor sociale zekerheid. Als het schuldenquotum te hoog wordt, worden de rentelasten op een gegeven moment onhoudbaar, waardoor een overheid niet meer in de eigen economie kan investeren. Het kan zelfs emigratie van jonge mensen stimuleren, die hun toekomst elders zoeken. Dit gebeurt bijvoorbeeld in Italië en in Oost-Europese landen.
2) Bevolkingskrimp
Een economie heeft arbeidskrachten nodig om de welvaart op peil te houden en groei te waarborgen. In westerse landen is door het lage geboortecijfer van minder dan 2,1 kinderen per stel sprake van een autonome krimp. Een land als Duitsland kan alleen de economische groei handhaven door arbeidsmigranten toe te laten. In Europa heerst echter, mede door toedoen van politici, het sentiment dat de problematiek rond immigratie onhoudbaar is, waardoor deze zoveel mogelijk ontmoedigd wordt. Deze politici beseffen echter niet dat dit het risico op krimpende economieën, en dus een krimpende welvaart, enorm versterkt. Het alternatief is het geboortecijfer te verhogen. Tegenwoordig hebben veel pensioenfondsen en andere institutionele en financiële instellingen een ESG-beleid, waardoor entiteiten waarin ze beleggen worden gemotiveerd en soms zelfs worden gedwongen om duurzamer te werk te gaan. Hierbij is de focus bijna altijd ecologische duurzaamheid en sociale gelijkwaardigheid. Institutionele beleggers zijn zich er echter niet van bewust dat zij ook een bijdrage kunnen leveren aan een economie voor de toekomstige generaties zonder een hoge overheidsschuld en zonder last van zorgkosten door vergrijzing. Pensioenfondsen (een van de grootste beleggers in staatsobligaties) kunnen overheden bijvoorbeeld onder druk zetten om minder schulden aan te gaan en/of premies te verlagen voor gezinnen met meer kinderen. Bij een juiste premieverlaging kan het in de toekomst zelfs geld opleveren door middel van hogere premie-inkomsten. We beseffen dat meer kinderen krijgen in tegenspraak is met de ecologische gedachte de aarde minder te belasten met inwoners.
Concluderend kan worden gesteld dat het concept duurzame economie tegenwoordig in overmaat gefocust is op het ecologische aspect van duurzaamheid. Het wordt steeds duidelijker dat het huidige welvaartsniveau niet houdbaar zal zijn als de overheidsschuld te veel toeneemt en de bevolking te veel krimpt als immigratie niet wordt toegestaan. Ecologische duurzaamheid en economische duurzaamheid sluiten elkaar niet uit: beide concepten kunnen goed samengaan. Het is tijd voor een nieuwe kijk op het concept duurzame economie.
IN HET KORT Duurzaamheid gaat verder dan alleen ecologische duurzaamheid. Economische stabiliteit is cruciaal. Te veel focus op ecologie gaat voorbij aan problemen zoals hoge overheidsschulden en bevolkingskrimp. Productiviteit hangt af van zes factoren, waaronder kapitaal, technologie en marktefficiëntie. Toenemende overheidsschulden beperken investeringen en stimuleren emigratie. Lage geboortecijfers bedreigen de economische groei. Migratie of geboortestimulering zijn noodzakelijk. Institutionele beleggers kunnen overheden beïnvloeden om duurzamer economisch beleid te voeren. Economische en ecologische duurzaamheid moeten met elkaar in balans zijn. |