Dick Kamp: Risicoanalyse van beleggen in periode tot invaren

Dick Kamp: Risicoanalyse van beleggen in periode tot invaren

Pension system
Dick Kamp

Tussen 1 januari 2025 en 1 januari 2028 zullen de meeste pensioenfondsen invaren naar het nieuwe stelsel. Dat vraagt om grondige risicoanalyse.

Door Dick Kamp, Director Pension, Investment and Risk bij Milliman Pensioen

Het zijn bijzondere tijden voor pensioenfondsen. De pensioenwet is erdoor en tussen 1 januari 2025 en 1 januari 2028 zal het gros van de pensioenfondsen invaren naar het nieuwe stelsel. Dit brengt uiteraard de nodige risico’s met zich mee. Zo overweegt een aantal gesloten fondsen sterk om niet in te varen vanwege US GAAP- en IFRS-consequenties voor de werkgever. Andere fondsen overwegen om voorafgaand aan het invaarmoment via een collectieve waardeoverdracht op te gaan in een APF of een ander pensioenfonds, dan wel over te gaan naar een verzekeraar.

Het is nu het moment bij uitstek om na te gaan wat het invaren betekent voor het beleggingsbeleid. In going concern-situaties wordt het beleggingsbeleid gebaseerd op ALM-studies die 15 jaar vooruitkijken, waarbij verwachte rendementen, volatiliteit en correlaties worden gehanteerd die eveneens zijn gebaseerd op langjarige (historische) gemiddelden. Uitgangspunt is dan dat de geldende pensioenregeling nog 15 jaar van kracht is.

Er is nu echter geen sprake van een going concern-situatie. Laten we beschouwen wat deze situatie bijzonder maakt.

  1. Korte termijn 
    Ergens in de komende (maximaal) vier jaar gaat het huidige beleggingsbeleid voor alle deelnemers over naar een beleggingsmix voor de te onderscheiden leeftijdscohorten.

  2. Wel of niet
    De mogelijkheid bestaat dat het reeds opgebouwde vermogen onder het huidige FTK blijft, terwijl de nieuwe premie onder het nieuwe stelsel belegd zal moeten gaan worden.

  3. Hoogte dekkingsgraad is bepalend
    Als wordt uitgegaan van invaren, wat de norm is, wordt op dat moment het ongedeelde vermogen verdeeld over alle deelnemers in verschillende leeftijdscohorten. Afhankelijk van de dekkingsgraad op het moment van invaren kan de verdeling anders uitpakken.

  4. Nieuwe beleggingsbeleid is anders dan het huidige 
    Het beleggingsrisico van de individuele leeftijdscohorten is anders dan dat van de huidige onverdeelde beleggingsportefeuille.

  5. Onrust op financiële markten
    De toekomst is inherent onzeker. Zeker als de horizon kort is. De huidige geopolitieke spanningen, met onbekende effecten op de financiële markten, maken dit nog lastiger.

Een belangrijk volgend element in de risicoanalyse is de risicohouding. Oftewel: kan of wil het fonds het risico van een sterke daling van de dekkingsgraad dragen? Hoe belangrijk is het dat een zeker niveau van dekkingsgraad wordt behouden of gerealiseerd op het moment van invaren of overdracht? En wat is het gevolg van het niet behalen van het dekkingsgraadniveau? De pijngrens van mogelijk korten moet worden verkend.

Hier helpt scenariodenken. Op basis van een aantal deterministische scenario’s met relatief sterke gebeurtenissen op de rente- en aandelenmarkten kan worden bezien welke dalingen van dekkingsraden mogelijk zijn. De uitkomsten van die scenario’s kunnen dan tegen de mogelijke gevolgen voor de verschillende leeftijdscohorten worden gehouden. In het geval van een waardeoverdracht naar een andere uitvoerder of verzekeraar wordt dan bezien in hoeverre en in welke mate die andere uitvoerder geraakt wordt in deze scenario’s.

Het is van belang om hierbij tevens de financiering van een solidariteitsreserve of risicodelingsreserve initieel bij de start te betrekken. De vulling van de reserves is van invloed op de hoogte van de individuele kapitalen en de mate waarin binnen het nieuwe stelsel negatieve invloeden kunnen worden beperkt.

Vanuit het scenariodenken kan worden bepaald waar het fonds wel en in ieder geval niet wil komen. Oftewel: wanneer is ‘de pijn’ te groot? Hieruit volgt een duidelijke ondergrens qua dekkingsgraad. De impact is nu bepaald. De kans dat de ondergrens wordt bereikt, is vervolgens bepalend voor eventueel te nemen beheersmaatregelen. Als de ondergrens relatief ver af ligt van de huidige dekkingsgraad en deze in extreme situaties gerealiseerd zal worden, is niets doen te rechtvaardigen. Het risico wordt dan geaccepteerd.

Indien de kans toch groter is, dan ligt het ondernemen van mitigerende acties meer voor de hand. Er kan dan gedacht worden aan het verminderen van het risico, het overdragen van het risico of ultiem het wegnemen van het risico. Verminderen van het risico kan door bijvoorbeeld verhoging van de renteafdekking en/of verlaging van het zakelijke waardenrisico door verkoop van zakelijke waarden. Overdragen van het risico kan door het toepassen van asymmetrische beleggingsinstrumenten zoals optiestrategieën voor rente- en aandelenrisico. Dit kan een kostbare oplossing zijn. Of het risico in de praktijk in zijn geheel weggenomen kan worden is de vraag.

Het is in ieder geval nu de hoogste tijd om een gedegen risicoanalyse uit te voeren op het huidige beleggingsbeleid en van daaruit te bepalen wat de te nemen beheersmaatregelen zijn. Bestuurder, is uw beleggingscommissie al bezig?

Dit is de achttiende column in een serie over risicomanagement. De serie heeft tot doel de lezer te prikkelen en risicomanagement te beschouwen als een integraal onderdeel van het runnen van een pensioenfonds.