Duurzaam beleggen met Natural Capital (Ronde Tafel Natural Capital - deel 2)

Duurzaam beleggen met Natural Capital (Ronde Tafel Natural Capital - deel 2)

Grondstoffen Biodiversiteit

Natural capital is een stabiele factor in de beleggingsportefeuille. De relatief hoge rendementen en lage risico’s dragen bij aan een hoge Sharpe-ratio. Beleggers moeten echt voor de lange termijn in natural capital gaan. Tot die conclusie kwamen 6 experts onder leiding van Sanne van Gorp van PGGM tijdens de Ronde Tafel ‘Natural Capital’. Dit is deel 2 van het gesprek.

Door Hans Amesz

Dit is deel 2 van het verslag. Deel 1 lees je hier, deel 3 verschijnt op maandag 21 juli.

 

Voorzitter

Sanne van Gorp, PGGM

 

Deelnemers

Céline Claudon, IWC (meerderheidsbezit van BNP Paribas Asset Management)

Jérôme Dulong, AXA IM Alts

Sébastien Duquet, Mirova (onderdeel van Natixis Investment Managers)

Arnold Gast, Morningstar Sustainalytics

Ralf Kooken, a.s.r. real assets investment partners

Mark de Nooij, MN

 

Welke rol speelt natural capital in een beleggingsportefeuille en het proces van portefeuilleconstructie?

Kooken: ‘Natural capital is een stabiele factor in de beleggingsportefeuille. De relatief hoge rendementen en lage risico’s dragen bij aan hoge Sharpe-ratio’s. De verschillende niches binnen deze asset class hebben elk hun eigen kenmerken en daarmee diversificatievoordelen. Als een klant bijvoorbeeld een voorkeur heeft voor stabiele kasstromen, adviseren wij een hogere allocatie naar landbouwgrond met eenjarige gewassen zoals soja en mais. En natuurlijk gaat het ook om bijdragen aan biodiversiteit en duurzaamheid, en om de lage of zelfs negatieve CO2-voetafdruk van zowel landbouw als bosbouw.’

De Nooij: ‘Investeerders moeten echt voor de lange termijn in natural capital gaan. Een rotatie van een bos duurt soms wel twintig, dertig of vijftig jaar. Implementatie van duurzaam bosbeheer kost tijd en alleen dan kan je ook echt impact maken.’

Claudon: ‘Veel investeerders starten met closed-end-fondsen en stappen daarna over op afzonderlijke accounts of evergreenstructuren. Maar het blijft een langetermijnasset. Die lange beleggingshorizon is een uitdaging en dat geldt ook voor de vraag waar natural capital past in je asset allocatie. Het blijft voor veel beleggers een niche. Er is nog veel educatie nodig. Je moet ook met investeerders afstemmen welk risicoprofiel en welk impactdoel ze nastreven. Sommige kiezen voor duurzame bosbouw in ontwikkelde kernmarkten met een laag risico, andere voor herbebossing in opkomende markten. Dat zijn totaal andere beleggingsprofielen.’

Duquet: ‘Pensioenfondsen geven aan dat hun kasbeheer het soms lastig maakt in natural capital te investeren. Ook solvabiliteitseisen vormen een risico. Niet alle verzekeraars hebben de tools en risicoindicatoren om deze investeringen goed in te schatten. En binnen een fonds is het lastig om alle wensen van investeerders te combineren. De een wil bosbouw, de ander liever regeneratieve landbouw of circulaire economie. Dat maakt het structureren van een fonds complex. Bij carbon credits moet je goed opletten of bedrijven écht reduceren of gewoon willen compenseren. Wij accepteren alleen bedrijven met een duidelijke net zero-strategie. Anders werkt het greenwashing in de hand.’

Wat zijn de voordelen van een blended finance-structuur voor het financieren van natural capital-oplossingen?

Duquet: ‘Een junior tranche van bijvoorbeeld overheden of fondsen biedt bescherming aan private investeerders. Zo kunnen we toch projecten financieren in risicovolle landen als Ivoorkust, Ghana en Bhutan. Maar een junior tranche is lastig te vinden. Het kost vaak meer dan een jaar om het rond te krijgen.’

Claudon: ‘Wij hebben weinig ervaring met blended finance. De meeste partijen die hiermee komen, kunnen de junior tranche niet leveren. Wij investeren vooral in gewone equity-structuren.’

Gast: ‘Voor mij draait blended finance niet alleen om structuren, maar ook om het samenbrengen van werelden. DFI’s hebben impactervaring en data. Pensioenfondsen kunnen daarvan leren. Maar samenwerken vereist dat je uit je eigen hok komt.’

Dulong: ‘Wij hebben positieve ervaringen met blended finance op projectniveau, bijvoorbeeld met een herbebossingsproject in het Braziliaanse Amazonegebied (met Mombak). Nadat het levensvatbaar bleek, konden we financiering aantrekken met een door de Wereldbank ondersteunde ‘outcome bond’. Zo krijg je concessionele financiering voor impactprojecten, waardoor het kapitaalrisico maximaal wordt benut.’

Kooken: ‘Door blended finance kunnen sommige investeringen in bijvoorbeeld frontier markten wel passend worden gemaakt binnen de strategie van institutionele beleggers omdat de risico’s worden verlaagd. Het opwaarts potentieel wordt daardoor vaak wel iets beperkt.’

Hoe kunnen investeringen in natural capital worden gepositioneerd binnen het landschap van duurzame financiering en wat is er nodig om de vereiste investeringsbeslissing te ondersteunen voor real-world impact?

Gast: ‘Ik denk dat de benadering van asset allocatie op sommige punten te beperkend werkt. Alles moet in kleine hokjes passen. En bij blended finance zie je ook een opschalingsprobleem: veel van de projecten waar we over praten, zijn moeilijk op te schalen en daardoor niet interessant voor sommige grote pensioenfondsen. Dus is schaalbaarheid een uitdaging, net zoals data en rapportage uitdagingen zijn.’

De Nooij: ‘Voor meer impact heb je meer investeerders nodig, en om meer investeerders te krijgen, zijn hogere opbrengsten nodig. Er moet meer waarde worden toegekend aan carbon credits of biodiversiteitscredits, of andere vormen van credits. Je hebt meer data nodig en die moet voor iedereen begrijpelijk zijn. Er moet consensus zijn over wat de data betekent en hoe je die waardeert.’

Claudon: ‘Transparantie en wetenschappelijke nauwkeurigheid zijn essentieel om de ecologische waarde en additionaliteit van een investering overtuigend aan te tonen. Dat is voor mij cruciaal om deze asset class op te schalen.’

Duquet: ‘Het verkrijgen van de juiste data en rapportages is echt een uitdaging. De sector is enthousiast, gepassioneerd zelfs, maar ook geneigd tot veel controverse: verschillende indices, data, systemen – voor een niet-specialist is dat overweldigend. De impact van oplossingen op het gebied van biodiversiteit en natural capital is vaak moeilijk in geld uit te drukken. Totdat hun echte duurzame bijdrage aan de economische ontwikkeling op de lange termijn volledig wordt erkend, biedt de sector een redelijk financieel rendement dat op dit moment helaas soms lager ligt dan dat van sommige conventionele sectoren. Toch is er een reëel opwaarts potentieel, bijvoorbeeld met betrekking tot certificeringspremies of carbon credits.’

Hoe bepaal je de waarde van natural capital-assets en welke meetmethoden of tools gebruik je daarbij?

Claudon: ‘Er is verschil tussen de financiële waarde en de ecologische waarde. Voor de financiële kant zijn er allerlei waarderingsstandaarden, zoals USPAP in de Verenigde Staten, en verschillende waarderingsmethodologieën. Voor het ecologische deel definiëren we per asset een aantal KPI’s die we willen volgen. Daarvoor gebruiken we verschillende tools, zoals EDNA-sampling, cameravallen, bio-akoestiek, visuele inspecties. Daarnaast gebruiken we veel GIS en satellietbeelden. Dat alles verwerken we in onze ESG-rapportages. Binnen elk mandaat bepalen we samen met investeerders welke indicatoren gevolgd worden en hoe we dat precies doen. Veel zaken zijn nog in ontwikkeling. Bij natuurlijke systemen is het sowieso beter om over een langere termijn te rapporteren. We rapporteren jaarlijks, maar kijken naar impact over vijf jaar in termen van resultaten en trends.’

Gast: ‘Onze focus ligt op het leveren van tools aan investeerders om risico’s te beheren, de impact te monitoren en die over hun hele portefeuille toe te passen. Wij leveren data via meerdere producten. Een van de kernproducten is ‘product involvement’: we identificeren waarin een bedrijf actief is, welke producten ze leveren, wat hun activiteiten zijn. Dat helpt investeerders om bedrijven te selecteren of uit te sluiten, of om gericht engagement te voeren. Verder beoordelen we wat bedrijven doen qua management en beleid – bijvoorbeeld rondom landgebruik – en of dat sterke beleidslijnen zijn. Een van onze grootste uitdagingen is om dat niet alleen over portefeuilles heen te doen, maar ook dieper de toeleveringsketen in. Hoe diep ga je in de keten? Hoe ver ga je rapporteren of bedrijven aanspreken op wat er upstream gebeurt? Uiteindelijk willen we dat koolstofinvesteerders in staat zijn om hun due diligence-verantwoordelijkheden goed uit te voeren.’

Dulong: ‘Voor ons is het sleutelbegrip met betrekking tot de investeringswaarde materialiteit, zowel financieel als in termen van impact. Wat is nu echt een hoogwaardig, integer project? Wij kijken naar een aantal criteria, maar één komt als meest kritisch naar voren: de broeikasgasintegriteit van het project, met name of de investering echt additioneel is. Dus met andere woorden, zou het project zonder onze investering niet plaatsvinden of zelfs schadelijk zijn? Daarvoor verzamelen we allerlei data, via geospatiale analyse, LIDAR-sensoren, enzovoort. We verbeteren voortdurend onze datacapaciteit, want we moeten zeker weten dat de impact reëel is en valideren dat er geen ‘leakage’ plaatsvindt. Een voorbeeld van ‘leakage’ is dat je een stuk bos herstelt, terwijl een paar hectare verder alles wordt gekapt. Dan zou je netto-impact nihil kunnen zijn. Daarom monitoren we niet alleen het project zelf, maar ook de omgeving. En we zorgen ervoor dat iedereen in de omgeving meeprofiteert van het behoud, zodat er geen conflicterende prikkels zijn. We controleren ook op dubbele claims en garanderen de duurzaamheid van het behoud. We hebben het gehad over fondsen van twaalf of vijftien jaar, wat lang is voor eindbeleggers, maar voor de natuur is dat niets. Als je echt impact wilt maken, moet die minstens vijftig of honderd jaar blijven. Vanaf het begin houden we rekening met verandering in landgebruik, bijvoorbeeld door conservation easements, juridisch bindende afspraken opdat het land na desinvestering beschermd blijft. Soms geven we het land terug aan lokale gemeenschappen met duidelijke prikkels voor behoud, soms aan overheden. Dat moet allemaal vanaf het begin goed geregeld zijn, anders verdwijnt je hele investering zodra je uitstapt en heeft het dus geen blijvende waarde gehad. Omdat wij over een groot onderzoeksteam beschikken, kunnen we de integriteit en impact van onze investeringen goed analyseren. We verzamelen alle data zelf, we zorgen voor transparante rapportage naar onze investeerders, en we doen dat op basis van twaalf kern impact-KPI’s. Die zijn geïnspireerd door de IFC Performance Standards, maar niet exact hetzelfde, omdat onze projectontwikkelaars vaak moeite hebben om die uitgebreide standaarden volledig toe te passen. Daarom hebben we een praktische vertaling gemaakt die beter aansluit op de realiteit ter plaatse.’

 

Sanne van Gorp

Sanne van Gorp werkt als Beleggingsstrateeg bij de strategieafdeling van PGGM. In haar rol adviseert ze PFZW over het duurzaam beleggingsbeleid van het fonds, steunend op haar academische achtergrond in zowel finance als duurzaamheid. Ze werkt aan de ontwikkeling van de nieuwe impactstrategie van PFZW en PGGM, waarbij actief gestuurd wordt op realworld impact.

  

Céline Claudon

Céline Claudon is Chief Commercial Officer bij International Woodland Company (IWC), specialist op het gebied van natural capital. Zij heeft 20 jaar ervaring met beleggen in natural capital, onder meer met het evalueren van portfolio managers voor de institutionele cliënten van IWC. BNP Paribas Asset Management heeft een meerderheidsbelang in IWC.

  

Jérôme Dulong

Jérôme Dulong is Head of Natural Capital Investments bij AXA IM Alts en houdt zich bezig met nature-based solutions en bosbouw. Hij is met name verantwoordelijk voor de inzet van het AXA IM Natural Capital Fund, dat is opgericht met een investering van $ 500 miljoen door AXA Group en dat wereldwijd investeert in natuurbehoud- en herstelprojecten.

  

Sébastien Duquet

Sébastien Duquet is hoofd van de afdeling DFI & Sovereign Business bij Mirova (onderdeel van Natixis Investment Managers). Hij ontwikkelt private fondsen voor ontwikkelingsfinancieringsinstellingen en stichtingen, met een focus op energietransitie en natural capital. Hiervoor was hij CIO bij Symbiotics. Duquet heeft ook leiding gegeven aan Oxus en PlaNIS. Hij is mede-oprichter van FinanCités en Planet Guarantee en heeft gewerkt bij Arthur Andersen en EY.

  

Arnold Gast

Arnold Gast trad in 2022 in dienst bij Morningstar Sustainalytics, waar hij momenteel leiding geeft aan het ESG Sector Researchteam. Dit team bestaat uit circa 90 onderzoeksanalisten die ESG-ratings op bedrijfsniveau geven waarbij risico’s, controverses en impact op klimaatverandering worden beoordeeld. Eerder werkte Gast onder meer bij Shell Pensioenbureau Nederland, ILX, ACTIAM en Delta Lloyd Asset Management.

  

Ralf Kooken

Ralf Kooken richt zich op wereldwijde infra- structuur- en natural capital-beleggingen waar a.s.r. real assets investment partners namens haar klanten in investeert. Hij ontwikkelt beleggingsstrategieën en zorgt voor de implementatie en het managen van deze beleggingen. Kooken heeft uitgebreide ervaring, zowel in Nederland als inter- nationaal, en is bedre-ven in het ontwikkelen van duurzame beleggingsstrategieën, het formuleren van net-zero-beleid en het uitvoeren van klimaatscenarioanalyses.

  

Mark de Nooij

Mark de Nooij heeft een opleidingsachtergrond variërend van Elektrotechniek aan de TU Delft tot Algemeen Management aan Nijenrode en begon zijn professionele reis als Engineer bij Wartsila, gevolgd door een overstap naar MN, waar hij aan de slag ging als Investment Strategist. Bij NZ-Funds in Nieuw- Zeeland bloeide hij op als Portfolio Manager. Sinds 2012 is hij terug bij MN.

  

Bijlagen