Keyu Jin: China kan zich geen oorlog veroorloven

Keyu Jin: China kan zich geen oorlog veroorloven

China
Keyu Jin (photo credits Chen Man) 980x600.jpg

De impasse in de betrekkingen tussen China en de meeste westerse landen is zorgelijk. Alleen China de schuld geven, is onzinnig. Het is nodig om de verschillen tussen de Chinese vorm van kapitalisme, met veel overheidsinvloed, en de westerse varianten, met meer nadruk op vrijheid, te aanvaarden. Natuurlijk is er meer behoefte aan persoonlijke vrijheid in China, maar met een nieuwe, meer vrijheid eisende generatie Chinezen zal die er ook komen.

Door Joost van Mierlo

Dit zijn kort samengevat de opvattingen van de Chinees-Amerikaans-Engelse econoom Keyu Jin. De Hoogleraar Economie aan de London School of Economics is de afgelopen jaren regelmatig in het nieuws om commentaar te geven op ontwikkelingen in China. Ze toont zich daarbij een voorzichtige criticaster van de politieke lijn van de huidige president Xi Jinping.

Haar inzichten worden door tal van prominente economen en politici geprezen. De econoom Kenneth Rogoff, wiens studie over de kredietcrisis ‘This Time is Different’ alom werd gelauwerd, noemt haar recente boek ‘The New China Playbook’ de belangrijkste bijdrage van de afgelopen jaren om inzicht in China te verkrijgen. En ook de Britse oud-premier Tony Blair noemt haar inzichten cruciaal om ontwikkelingen in China op waarde te schatten. Overigens noemen anderen haar ook wel een spreekbuis van Beijing.

Jin vraagt begrip voor de verschillen tussen China en het Westen. Volgens haar is de toon waarop politieke maatregelen in China worden aangekondigd heel anders dan het doorvoeren ervan in de praktijk van alledag. Zo geeft ze aan dat lokale besturen, zowel op regionaal niveau als binnen steden, een enorme invloed hebben en veel vrijheid genieten om maatregelen naar eigen inzicht door te voeren. Door daar geen aandacht aan te besteden, ontstaat in Jins ogen een vertekend beeld van de situatie in haar geboorteland.

De in 1982 geboren econoom was een van de eerste generatie Chinese kinderen van de eenkindpolitiek die eind jaren zeventig werd ingevoerd. Het heeft volgens haar niet alleen geleid tot een daling van de bevolkingsgroei en tot een inmiddels vergrijzende bevolking. Het heeft ook het karakter van het land veranderd.

De ambities van ouders werden geconcentreerd op hun enige kind, wat er bijvoorbeeld voor zorgde dat er enorm veel aandacht was voor onderwijs. Volgens Jin was het niet uitzonderlijk dat ouders 30% van hun inkomsten besteedden aan de best mogelijke opleidingen voor hun kinderen, voor een groot deel in het buitenland. Dat gold ook voor Jin zelf. Als vijftienjarige bezocht ze een jaar lang een Amerikaanse high school in New York. Ze zou gevolgd worden door miljoenen anderen.

 

Een overgrote meerderheid van de Chinezen vindt zaken als stabiliteit en economische veiligheid veel belangrijker dan vrijheid. Het is onderdeel van de Chinese cultuur.

 

Ieder jaar volgen nog altijd een half miljoen Chinese jongeren een opleiding in het buitenland. De meesten keren na afloop terug naar China. Met hun ervaringen hebben ze volgens Jin op dit moment al een grote invloed. Ze noemt het typerend dat vooral deze jongeren eind vorig jaar in opstand kwamen tegen de strenge uitgaansverboden die toen nog golden als gevolg van de COVID-19- pandemie. En het is wat haar betreft net zomin toeval dat de overheid besloot om het beleid radicaal om te gooien. ‘In een land met een sterke overheid kunnen dit soort maatregelen snel worden doorgevoerd.’

In haar recente boek ‘The New China Playbook’ tracht Jin een uitgebalanceerd beeld van haar geboorteland te schetsen. Ze is daartoe in veel opzichten de uitgelezen figuur. Haar vader Jin Liqun is nog altijd een gezaghebbend figuur binnen de Chinese politiek. Hij vervulde tal van prominente functies binnen het ministerie van Financiën en is president van de Asian Infrastructure Investment Bank, een ontwikkelingsbank die in het leven is geroepen om de Chinese deviezenreserves beter te gebruiken en die gezien kan worden als een alternatief voor de Wereldbank, waar haar vader overigens ook voor heeft gewerkt.

Maar haar vader was tevens slachtoffer van de Culturele Revolutie in China in de jaren zestig. Net als huidig president Xi Jinping werd vader Liqun als jonge student naar het platteland gestuurd om daar als landarbeider te werken. De verhalen daarover hebben een diepe indruk gemaakt op dochter Keyu, zo vertelde ze aan Juliet Mann in haar programma The Agenda voor de Amerikaanse zender CGTN Europe.

Ze is zich daardoor goed bewust van de keerzijde van een regime dat vrijheden beteugelt. Zo betreurt ze in een interview met Gideon Rachman van de Financial Times de gebeurtenissen in Hongkong, waar demonstraties tegen het aantasten van vrijheid met harde hand werden neergeslagen.

Maar Jin zoekt vooral de nuance. Geleidelijke verandering is in haar ogen noodzakelijk. Tegelijkertijd vinden Chinezen een overheid die vrijheden beperkt volstrekt vanzelfsprekend. Een overgrote meerderheid van de Chinezen vindt zaken als stabiliteit en economische veiligheid veel belangrijker dan vrijheid.

‘Het is onderdeel van de Chinese cultuur’, vertelt ze aan Coleman Hughes, die een populaire Amerikaanse podcast heeft met als titel ‘Conversations with Coleman’.

 

China heeft begrepen dat er behoefte is aan een nieuwe vorm van kennis. Er is meer behoefte aan creativiteit en het onderwijssysteem moest daardoor veranderen.

 

Jin toont zich bezorgd over de situatie rond Taiwan. De Chinese president Xi lijkt de druk op het land op te voeren. Jin verwacht echter niet dat het zo’n vaart zal lopen. Volgens haar heeft China geen behoefte aan oorlog, aangezien het land nog altijd 600 miljoen armere Chinezen heeft die dromen van een middenklassebestaan. De ambities van deze groep zullen alleen maar worden gehinderd als voor een confrontatie met Taiwan wordt gekozen, zo vertelt ze aan Coleman.

De opbouw van een enorm eigen leger en de snelle groei van een zeemacht willen volgens Jin niet zeggen dat het land aast op een oorlog. De opbouw van de militaire macht ziet zij als een rechtstreeks gevolg van de economische machtspositie die het land de afgelopen decennia heeft opgebouwd. Maar China is volgens Jin historisch gezien een vredelievend land. Er is in haar ogen geen reden om te verwachten dat dit zal veranderen.

Er is volgens Jin een diep besef in China dat er behoefte is aan een nieuwe economische politiek. De focus op groei, feitelijk ten koste van alles, heeft plaatsgemaakt voor een nadruk op innovatie en een stijgende productiviteit. Ze wijst op de recente benoeming van Li Qiang tot premier. Volgens Jin is Li Qiang de ‘belangrijkste’ politieke figuur in China, zo vertelde ze aan FT’s Rachman. Belangrijker dus dan Xi. Hij is in haar woorden een ‘uitermate praktische en ontvankelijke’ politicus.

‘Het is goed om ons te realiseren dat Li, net als veel andere leden van het Chinese Politburo, carrière heeft gemaakt in een tijd waarin de Chinese economie is opengegooid. De achtergrond van Li is daarnaast extra interessant. Hij bereikte de top door succesvolle ondernemers te ondersteunen. Als jonge politicus werd hij al bekend vanwege toespraken waarin hij mensen met ideeën opriep om contact te zoeken. Hij staat ook open voor buitenlandse ondernemingen. Toen hij partijsecretaris was in Shanghai, zorgde Li ervoor dat Tesla de grote fabriek in die stad neerzette.’

Veel van de belangrijke economische beslissingen worden volgens Jin dus op lokaal niveau genomen. Lokale overheden zouden helpen bij het financieren van ondernemingen en bij het vinden van de juiste medewerkers. Maar het is wat haar betreft niet terecht om hen als publieke ondernemingen te beschouwen, ook al hebben lokale overheden soms een aanzienlijk belang. ‘Dit is onderdeel van het Chinese kapitalisme. De rol van de overheid, vooral die van lokale of regionale overheden, is cruciaal. Er is geen reden om te verwachten dat dit zal veranderen’, aldus Jin tegenover Julia Mann.

 

Li Qiang bereikte de top door succesvolle ondernemers te ondersteunen. Als jonge politicus werd hij al bekend vanwege toespraken waarin hij mensen met ideeën opriep om contact te zoeken.

 

De lokale overheden zorgen er volgens haar voor dat de scherpe kantjes van nationale politieke maatregelen worden afgeschaafd. Ze wijst daarbij bijvoorbeeld op de radicale verandering rond onderwijs. Vorig jaar werd aangekondigd dat bijscholen niet langer geaccepteerd was, terwijl het inhuren van gespecialiseerde docenten een cruciaal onderdeel was van het zeer competitieve onderwijssysteem van China, waarbij alles draaide om het uit het hoofd leren van grote hoeveelheden informatie.

‘China heeft begrepen dat er behoefte is aan een nieuwe vorm van kennis’, aldus Jin in haar gesprek met Jay Coleman. ‘Er is meer behoefte aan creativiteit en het onderwijssysteem moest daardoor veranderen. Het verbod op bijscholing is echter op de meeste plekken ingetrokken. De aard van de bijscholing, richting meer praktische en technologische kennis, is echter veranderd.’

De maatregelen betekenen in Jins visie dat de Chinese economie aan het veranderen is. Veel van de traditionele arbeidsintensieve industrie verhuist naar landen als Vietnam en Indonesië. En intussen wemelt het volgens Jin van nieuwe initiatieven in het land. China staat op het punt om de grootste producent van elektrische auto’s ter wereld te worden. ‘De groei van elektrische auto’s werd mede mogelijk gemaakt doordat de Chinese overheid besloot om 1 miljoen oplaadpunten aan te leggen’, aldus Jin tegenover Coleman. ‘Dat is aanzienlijk meer dan de 130.000 openbare oplaadpunten in de Verenigde Staten.’

Het draagt allemaal bij aan de transformatie van de Chinese economie, zo stelt Jin. Er blijven volgens haar voldoende zorgen. Zo is er nog altijd sprake van een vastgoedbubbel, vooral in de grote steden, waar prijzen van huizen vergelijkbaar zijn met die van Amerikaanse steden als New York en San Francisco, terwijl het gemiddelde inkomen nog altijd een fractie is van de Amerikaanse situatie. Er blijft in Jins ogen ook behoefte aan politieke hervormingen, die ervoor zouden moeten zorgen dat er meer verantwoording wordt afgelegd over genomen maatregelen.

Jin verwacht dat de nieuwe generatie van in het Westen opgeleide Chinezen, haar generatie, op den duur meer openheid zal eisen. Het zal echter een langzaam proces zijn. Dat is volgens Jin voor de meeste Chinezen geen probleem zolang er een succesvol economisch beleid wordt gevolgd. Hoewel succes niet verzekerd is, zijn volgens Jin de eerste stappen daartoe genomen.

 

Keyu Jin

Keyu Jin is Hoogleraar Economie aan de London School of Economics. De in 1982 in het Chinese Beijing geboren Jin studeerde economie aan Harvard University in de Verenigde Staten, waar ze in 2004 afstudeerde en in 2009 promoveerde. Ze doceerde onder andere aan Yale en Berkely in de Verenigde Staten. Ze was tijdelijk in dienst bij de Amerikaanse zakenbanken Goldman Sachs en JP Morgan. Jin is een veelgevraagd commentator op ontwikkelingen in China. Ze zat sinds 2022 in de Raad van Commissarissen van de door UBS overgenomen Zwitserse bank Credit Suisse.