Bjorn Lomborg: Luis in de pels van de milieubeweging

Bjorn Lomborg: Luis in de pels van de milieubeweging

Klimaatverandering Energietransitie
Bjorn Lomborg

‘Klimaatverandering is een probleem, maar het betekent nu ook weer niet meteen het einde van de wereld.’ Met deze relativerende benadering weet de Deense wetenschapper Bjorn Lomborg milieuactivisten het bloed onder de nagels vandaan te halen. Maar zijn woorden winnen intussen wel aan gezag.
 
Door Joost van Mierlo

 

Bjorn Lomborg heeft in Denemarken een relatief kleine thuisbasis, maar zijn maandelijkse columns verschijnen overal ter wereld. Werkelijk miljoenen lezers worden deelgenoot gemaakt van de doorwrochte scepsis die Lomborg met hen deelt over een in zijn ogen onhaalbare klimaatdoelstelling hier of een onzinnig klimaatinitiatief daar.

Scepsis is onderdeel van Lomborgs levenshouding. En enig fanatisme is hem niet vreemd. Sinds zijn elfde eet hij geen vlees en als tiener was hij al actief voor Greenpeace. Maar verwacht van Lomborg geen zoetsappige morele betogen over de zegeningen van het vegetarische eten. In ieder geval niet als het gaat om klimaatverandering. Door geen vlees te eten, reduceer je je persoonlijke CO2-uitstoot met 2%, zo heeft hij berekend. Dat kun je volgens Lomborg echter ook bereiken door jaarlijks anderhalve dollar te besteden aan het opkopen van emissierechten via een van de handelssystemen die er wereldwijd zijn.

Lomborg studeerde Politicologie, maar was niet al te enthousiast. ‘Ik ging er indertijd van uit dat ik de leerschool van Plato zou betreden’, zo vertelt hij in een interview met het blad New Statesman, ‘maar het had meer iets weg van een fabriek waar worsten werden geproduceerd.’ Met zijn keuze voor het milieuvraagstuk volgde hij niet alleen zijn Greenpeace-hart, maar had hij in de jaren tachtig in ieder geval het gevoel een afwijkende keuze te maken.

Het afwijken is gebleven. Voor zijn doctoraalstudie specialiseerde Lomborg zich in Statistiek. Hoewel hij in de loop der jaren veelvuldig is aangevallen op zijn gebruik (misbruik) van hem goed uitkomende gegevens, ligt de waarschijnlijkheidsleer binnen de statistische wetenschap aan het fundament van de talloze spraakmakende boeken en de eindeloze reeks artikelen die hij in de loop der jaren heeft geschreven. Hij boort ieder doemscenario de grond in door de onwaarschijnlijkheid ervan te benadrukken.

Lomborg is lange tijd beschouwd als een wat ongrijpbaar figuur. Hij is geen klimaatontkenner, iets dat hij in al zijn voordrachten onmiddellijk benadrukt. De aarde wordt warmer en dat is veroorzaakt door menselijk gedrag, zal Lomborg onmiddellijk zeggen. Om te vervolgen dat dat een probleem is, maar geen ramp. Paniek zaaien is wat hem betreft niet aan de orde. Mensen hebben altijd te maken gehad met problemen en lossen ze ook altijd weer op. Dat ze daarmee weer andere problemen veroorzaken, spreekt volgens Lomborg voor zich.

Het gaat er volgens hem om prioriteiten te stellen en deze rustig en rationeel tegen elkaar af te wegen. Dit was al zijn boodschap bij zijn eerste succesvolle boek ‘The Skeptical Environmentalist’, waarvan de Engelse vertaling in 2001 verscheen. De meeste milieuactivisten zijn overdreven pessimistisch, stelt hij daarin. Maar omdat ze een krachtige lobby hebben, is hun invloed groot. Dat leidt tot verkeerde politieke afwegingen.

 

De aarde wordt warmer en dat is veroorzaakt door menselijk gedrag. Dat is een probleem, maar geen ramp.

 

Een kosten-batenanalyse is nooit ver weg als Lomborg spreekt. Het is die analyse die volgens hem totaal ontbreekt bij de diverse klimaatakkoorden die in de afgelopen decennia zijn getekend. Natuurlijk is het mogelijk om een CO2-neutrale status te bereiken. Maar de kosten wegen in zijn ogen bij lange na niet op tegen de voordelen die worden bereikt.

In zijn laatste boek ‘False Alarm’ uit 2020, maakt Lomborg een vergelijking tussen het bereiken van klimaatneutraalheid – oftewel geen netto uitstoot van CO2 – en het aantal doden in het verkeer. ‘Als je aan een wetenschapper vraagt of het mogelijk is om het aantal verkeersdoden tot nul te reduceren, zal hij bijvoorbeeld voorstellen om de maximumsnelheid tot vijf kilometer per uur te beperken. Daarmee is het probleem van de verkeersdoden opgelost, maar de maatschappelijke kosten zijn extreem en het is een maatregel die dan ook nooit zal worden geaccepteerd.’

Het vraagstuk met betrekking tot de maatschappelijke kosten speelde de afgelopen jaren al. Voordat de wereld werd opgeschrikt door de COVID-19-pandemie, speelde de Franse president Emmanuel Macron met de gedachte om een benzine-accijns in te voeren. Die moest hij al snel intrekken toen grote delen van de bevolking niet bereid waren deze te betalen.

Lomborg citeert graag een Amerikaanse studie waaruit zou blijken dat de gemiddelde Amerikaan bereid is om jaarlijks 24 dollar te betalen om klimaatverandering tegen te gaan. Dat staat nogal in contrast met de door Lomborg becijferde kosten van gemiddeld 50.000 dollar per jaar om de in Glasgow herhaalde beloften van een maximale klimaatverhoging van 1,5 graad te bereiken.

De bevindingen van Lomborg worden niet klakkeloos geaccepteerd. Hoewel Lomborg steevast verwijst naar respectabele data van de Verenigde Naties of van Nobelprijswinnaars, wordt hem ook verweten dat hij alleen informatie gebruikt die hem goed uitkomt.

Die kritiek begon al met ‘The Skeptical Environmentalist’, waarvan het ‘wetenschappelijk’ karakter werd betwist en aanvankelijk door Deens overheidsonderzoek werd neergesabeld. De kritiek werd later verzacht door te stellen dat het onderzoek van Lomborg niet onder de noemer van een bepaalde wetenschap kon worden geschoven.

Een van de meest controversiële claims van Lomborg is dat er zoiets bestaat als een ‘optimaal niveau van klimaatverhoging’. Op basis van een kosten-batenanalyse komt Lomborg in ‘False Alarm’ tot de conclusie dat er gestreefd moet worden naar een klimaatverhoging van 3,75 graden Celsius tegen het einde van deze eeuw. Dat is aanzienlijk meer dan de doelstelling van de Verenigde Naties en de Klimaatakkoorden van Parijs en Glasgow dat de opwarming van de aarde beperkt moet worden tot 1,5 graad.

 

First things first en armoede is een urgenter maatschappelijk probleem dan klimaatverandering.

 

Lomborg stelt dat dit streven nodeloos en onacceptabel duur is. Maar de studies waar hij zijn berekeningen op baseert, zijn volgens critici, zoals Bob Ward, Directeur van het Grantham Research Institute on Climate Change and the Environment aan de London School of Economics, te categoriseren als ‘cherry-picking’, of al achterhaald op het moment van publicatie.

Lomborg doorstaat alle stormen. Zijn artikelen en inzichten winnen nog altijd aan populariteit. Dat is mede het gevolg van de stevige steun die hij krijgt van machtige figuren zoals mediamagnaat Rupert Murdoch. De maandelijkse columns van Lomborg verschijnen onder andere in Murdoch‘s kranten The Wall Street Journal en The Australian.

Het is overigens niet zo dat er volgens Lomborg niets gedaan moet worden aan de klimaatverandering. Hij is een enthousiast voorstander van het subsidiëren van zonnepanelen en er kan wat hem betreft niet genoeg geld geïnvesteerd worden in de verbetering van de opslag van duurzame elektriciteit in accu’s.

Maar intussen is het wat hem betreft veel verstandiger om aandacht te besteden aan concrete problemen zoals armoede. Nog los van de humanitaire nood is armoede volgens Lomborg immers ook een van de belangrijkste oorzaken van klimaatverandering. Het koken op een fornuis dat gestookt wordt op mest is immers nog veel vervuilender dan een kolencentrale.

De aandacht voor armoede zorgt er ook voor dat Lomborg met heel andere ogen de recente geschiedenis beschouwt. Waar de meeste klimaatdeskundigen met bezorgde blik naar het gebruik van kolencentrales in China kijken, waarvan de snelle groei de belangrijkste reden is dat China nu het land is dat de meeste CO2 ter wereld uitstoot, wijst Lomborg op de bijna 700 miljoen Chinezen die de afgelopen decennia onder de armoedegrens vandaan zijn gekropen.

Het zou volgens Lomborg belachelijk zijn om Afrika, de volgende grote horde als het gaat om armoedebestrijding, de mogelijkheid op economische groei te ontzeggen door hen te dwingen gebruik te maken van peperdure en minder betrouwbare duurzame energie.

First things first, lijkt Lomborg te zeggen, en armoede is een urgenter maatschappelijk probleem dan klimaatverandering. In plaats van het eindeloos pompen van geld in het reduceren van de CO2-uitstoot, stelt Lomborg dat er juist meer geld moet worden vrijgemaakt om de economische groei van vooral ontwikkelingslanden te stimuleren.

 

Het is onmogelijk om in toekomstscenario’s rekening te houden met factoren als innovatief vermogen. Maar om het uit te sluiten, is ook onzinnig.

 

In het gebruik van cijfers blijft Lomborg een meester. Zo houdt hij wie het maar horen wil voor dat westerse landen tegen het einde van deze eeuw 450% rijker zullen zijn dan op dit moment. Als er niets zou worden gedaan aan het klimaat, zou die economische groei enkele tientallen procenten lager uitkomen.

Maar er wordt niet niets gedaan. Tenminste, niet als het aan Lomborg ligt. Mensen zullen de klimaatverandering vertragen door nu nog ondenkbare nieuwe technieken. En in de tussentijd zal van alles worden gedaan om de grootste problemen het hoofd te bieden.

In de verhalen over rampspoeden die het hoofd zullen worden geboden, speelt ook Nederland steevast een rol. Volgens milieuactivisten zou ons land, dat immers voor een belangrijk deel onder de zeespiegel ligt, al eeuwen geleden onder water zijn gelopen. Het feit dat dit niet is gebeurd, komt door menselijk vernuft. Dit menselijk vernuft zorgt er ook voor dat in kwetsbare landen als Bangladesh nu minder doden vallen als gevolg van overstromingen dan vijftig jaar geleden.

Het is, zo snapt ook Lomborg, onmogelijk om in toekomstscenario’s rekening te houden met factoren als innovatief vermogen. Maar om het uit te sluiten, is ook onzinnig. Het zorgt in ieder geval voor een aanhoudende woordenstrijd. Zijn tegenstanders betichten hem van onzinnig optimisme, hij hen van onnodig pessimisme.

De discussie gaat door en Lomborg blijft argumenten verzamelen die zijn zienswijze onderschrijven. De afgelopen maanden heeft hij bijvoorbeeld een relatie gelegd tussen de milieubeweging en de inval van Rusland in Oekraïne.

In plaats van afhankelijk te worden van Russische olie en gas, hadden Europese landen er volgens Lomborg beter aan gedaan om, net als de Verenigde Staten, de beschikbare hoeveelheid schaliegas onder eigen bodem te ontwikkelen. En de Duitse beslissing om kernenergie af te schaffen, als gevolg waarvan meer Russisch gas moest worden geïmporteerd, kan, aldus Lomborg, niet los worden gezien van het menselijke drama in Oekraïne.

Lomborg blijft overtuigd van zijn eigen gelijk. Naarmate de kosten van het bestrijden van klimaatverandering stijgen, zal het verzet ertegen groeien, blijft hij benadrukken. En die kritiek zal betekenen dat de verantwoording voor het maken van die kosten belangrijker wordt. Dat leidt er volgens Lomborg toe dat steeds nadrukkelijker zal worden gevraagd of de kosten wel opwegen tegen de baten. En dat is nu juist de discussie die volgens Lomborg moet worden gevoerd.

 

CV

Bjorn Lomborg werd in 1965 geboren in Kopenhagen. Hij studeerde aan de University of Georgia en behaalde zijn doctoraal Politieke Wetenschappen in het Deense Aarhus, waarna hij, ook in Politieke Wetenschappen, in 1994 promoveerde aan de Universiteit van Kopenhagen. Hij kreeg in 2001 wereldwijde bekendheid met zijn boek The Skeptical Environmentalist. Lomborg richtte in 2002 het Copenhagen Consensus Center op, waar hij nog altijd Directeur is.

Bijlagen