Schroders: Drie redenen voor ‘sneller' herstel van infrastructure debt
Schroders: Drie redenen voor ‘sneller' herstel van infrastructure debt
Infrastructure debt is de afgelopen 35 jaar stabieler dan bedrijfsschuld. Maar Covid-19 vormt momenteel voor elk marktsegment een zware test. Charles Dupont en Frédéric Brindeau, Infrastructure debt specialisten bij Schroders kijken wat dit type schuldpapier zo'n stabiliteit geeft.
Waren beleggers aan het begin van dit jaar vooral bezig met de handelsoorlog tussen de VS en China, dat alles is op de achtergrond gedrongen door de Covid-19-pandemie. Centrale banken staan weer in crisis-modus en hebben steunmaatregelen aangekondigd, waarbij de obligatiemarkten in het middelpunt van de belangstelling staan. Infrastructure debt heeft een lange historie van stabiele prestaties vergeleken met bedrijfsobligaties maar nu de grootste crisis in van de afgelopen decennia zich aandient zal de stabiliteit van dit marktsegment op de proef worden gesteld.
Niet alle risico’s zijn hetzelfde
Infrastructuurobligaties worden geconfronteerd met dezelfde risico’s als ander schuldpapier op korte termijn. Maar de herstelpercentages zijn op de langere termijn stukken beter. De blootstelling aan economische en commerciële cycli is lager. Nader bekeken zit er verschil in de risico’s.
Grote infrastructurele projecten kennen allerlei risico’s, die moeilijk te voorspellen zijn, maar de projecten zijn wel gefinancierd. Administratieve hindernissen, weer en archeologische vondsten zijn er een paar. Als het meevalt veroorzaken die vertraging. Maar het kan ook leiden tot faillissementen.
De waarborgen die het ‘Juncker Plan’ biedt, veranderen daar niets aan. Het herstel na een wanbetaling is bij infrastructure debt beter, niet in het risico zelf. De financiering van bedrijven die bestaande publieke diensten beheren, is en blijft altijd minder riskant dan de financiering van nieuwe infrastructuur: de behaalde resultaten zijn aantoonbaar, het bedrijfsmodel heeft zich bewezen en de investeringen zijn over het algemeen beperkter.
Kredietrisico is lager
Er is een duidelijk verschil in het kredietrisico van infrastructure debt en gewone bedrijfsobligaties. Infrastructuurfinanciering is veel veerkrachtiger. De kans op herstel na wanbetaling is bijna twee keer zo groot als die van bedrijven met gelijkwaardige ratings. Dupont en Brindeau geven hiervoor drie redenen:
1. Infrastructuur blijft nodig
De intrinsieke kenmerken van infrastructuurfinanciering zijn een verklaring voor deze grotere veerkracht. Infrastructuur voorziet in basisbehoeften van een bevolking en een economie. Vaak is er sprake van een monopolie of beperkte concurrentie. Activa hebben een sociale waarde en niet alleen een financiële, waardoor stakeholders meer welwillendheid tonen in geval van wanbetaling.
2. Herstructurering betekent meer flexibiliteit
Herstructurering van infrastructure debt is over het algemeen gericht op de financiële structuur. Ze resulteren meestal in verlengingen van de looptijd ("slow pay" versus "not pay”). Niemand draait de waterkraan dicht omdat het waterbedrijf insolvent is.
3. Gering risico op technologische veroudering
Zelfs in vergelijking met private debt springt infrastructure debt er positief uit. Private debt staat vaak bloot aan kortere economische cycli en kan daardoor onderhevig zijn aan diepgaande marktdalingen. ‘Uberisatie’, waarbij de relevantie van toonaangevende producten ineens achterhaald is, denk aan Kodak of Palm Pilot, speelt eigenlijk niet bij infrastructuur. Er zullen altijd wegen nodig zijn voor auto's, of ze nu worden aangedreven door benzine of elektriciteit. Er zal altijd behoefte zijn aan een elektriciteitsnet om huizen van stroom te voorzien, of het nu groene stroom levert of wordt geproduceerd door kolencentrales.
Die kenmerken nemen niet weg dat beleggers selectief moeten zijn. Infrastructure debt blijft een complexe beleggingscategorie.