DWS: Forse stijging van Japanse obligatierente is geen reden tot paniek

De rente op Japanse staatsobligaties (JGB’s) is sinds begin dit jaar opvallend hard gestegen. Vooral bij looptijden van dertig jaar was de stijging fors: eind mei tikte het rendement bijna 3,20% aan, ruim 90 basispunten boven het niveau van eind 2024. Daardoor groeit de vrees onder beleggers dat deze ontwikkeling de voorbode is van meer onrust op de internationale obligatiemarkt.
Dat stelt Stephan Matthaei, Expert JGB’s bij vermogensbeheerder DWS. 'Japanse staatsobligaties gelden van oudsher als een betrouwbare hoeksteen binnen vastrentende portefeuilles. De recente koersdalingen kwamen dan ook onverwacht. De stijgende rentes hangen samen met een beleidswijziging van de Bank of Japan, jarenlang de grootste opkoper van JGB’s', aldus Matthaei.
Japan bevond zich tientallen jaren onder een dikke deken van deflatie, een tijd die bekend is komen te staan als de ‘verloren decennia’. De Bank of Japan hield de rente van JGB’s kunstmatig laag door obligaties op te kopen. 'Dit stelde de regering in staat de schuldenberg te verhogen om vervolgens dat kapitaal te investeren in de economie. Dit behoort inmiddels tot het verleden en de Bank of Japan is begonnen met het afbouwen van haar balans', aldus de DWS-expert.
'Die omslag in het beleid heeft gevolgen voor de hele rentecurve, met de grootste stijgingen aan het lange eind. De rente van dertigjarige staatsobligaties ligt inmiddels 73 basispunten hoger dan een jaar geleden; bij tienjaarspapier is dat ongeveer 43 basispunten. Juist langlopende obligaties reageren het sterkst op een structurele omslag in het economische klimaat', weet hij.
Institutionele beleggers maken zich echter steeds meer zorgen. Het enthousiasme van Japanse verzekeraars en pensioenfondsen, doorgaans vaste kopers van langlopende staatsobligaties, voor de recente veilingen viel tegen. 'Het gebrek aan duidelijkheid met betrekking tot het toekomstige rentebeleid van de centrale bank speelt ook een rol, evenals de handelsspanningen met de VS', stelt Matthaei.