BNP Paribas: Centraal Europa, strategische troef tussen Oost en West

Centraal-Europese economieën hebben de afgelopen jaren hun veerkracht bewezen. Tijdens de pandemie in 2020 viel de economische krimp in de regio kleiner uit dan in veel West-Europese landen. Bij het uitbreken van de oorlog in Oekraïne was de regio kwetsbaar door de afhankelijkheid van Russisch gas, maar dankzij fors fiscaal ingrijpen bleef de verwachte recessie uit.
Met de Amerikaanse invoertarieven dient zich een nieuwe stresstest aan. Via Duitsland is de indirecte blootstelling aan deze heffingen groot en de begrotingsruimte om de schok op te vangen is beperkt. Toch verwacht BNP Paribas-econoom Cynthia Kalasopatan Antoine dat Centraal-Europa ook hier sterker uit kan komen. Er liggen kansen om via nearshoring de positie in internationale waardeketens te versterken. Daarnaast biedt de Duitse bestedingsimpuls kansen voor exportgroei op de middellange termijn.
Trump 2.0: nieuwe tarieven raken Centraal-Europa indirect
Hoewel de handelsbalans van Centraal-Europese landen met de VS relatief klein is, ontvingen zij op 2 april geen uitzonderingspositie voor 'Liberation Day'. Voor de regio geldt een algemeen tarief van 10% bovenop bestaande invoerbelastingen. De auto-industrie krijgt een zwaardere klap te verduren: sinds 3 mei geldt er een invoerbelasting van 25% voor zowel voertuigen als onderdelen. Voor auto-onderdelen geldt inmiddels een tijdelijke vrijstelling van staal- en aluminiumheffingen, samen met een korting voor een periode van drie jaar. De wederzijdse tariefdreiging van 20% werd vooralsnog opgeschort, maar blijft op korte termijn een reëel risico.
De directe impact van Amerikaanse invoertarieven blijft naar verwachting beperkt. De export naar de VS is goed voor slechts een klein deel van de totale uitvoer: tussen de 2,7% (Tsjechië) en 4,2% (Slowakije). “Onze raming van het bbp-effect, die rekening houdt met het onderscheid tussen 25% voor auto’s en 10% voor andere producten, toont een geringe negatieve impact, met uitzondering van Slowakije die harder wordt geraakt. De indirecte gevolgen door de verbondenheid met Duitsland, goed voor ruim 30% van de Oost-Europese export, zijn serieuzer. Maar zelfs wanneer de uitvoer naar Duitsland in 2025 met 1% daalt, blijven de negatieve effecten naar verwachting beheersbaar,” concludeert Kalasopatan Antoine.
Monetair beleid biedt ruggensteun
De onzekerheid rond tarieven zet druk op de investeringsbereidheid, maar sterke loonstijgingen ondersteunen binnenlandse consumptie. Ook monetair beleid biedt ruimte. De inflatie is sneller gedaald dan verwacht en valutaverliezen zijn uitgebleven. Centraal Europese valuta’s behoorden in april zelfs tot de sterkste stijgers tegenover de dollar (CZK +4,99%, RON +4,95%, HUF +4,31%, PLN +2,67%). Dit biedt centrale banken enige ruimte om de rente te verlagen. Deze ruimte kan door de disinflatoire effecten van de tarieven nog verder vergroten.
Beperkte budgettaire armslag
In tegenstelling tot eerdere crises is de begrotingsruimte nu beperkt. De tekorten in 2024 liepen uiteen van -4,9% van het bbp in Hongarije tot -9,3% in Roemenië. Alleen Tsjechië bleef met -2,2% onder de Europese norm van -3%. Alle andere landen zijn onderworpen aan een correctieplan van vier jaar (zeven jaar voor Roemenië). Grote extra uitgaven zijn hierdoor op korte termijn uitgesloten. De begrotingen voor 2025 wijzen slechts op een geleidelijke aanpassing.
Wel kunnen landen gebruikmaken van een uitzonderingsbepaling voor defensie-uitgaven binnen het EU-kader. Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije hebben hiervoor inmiddels een verzoek ingediend.
Strategisch momentum voor Centraal-Europa
De handelsbarrières vanuit de VS versterken het strategisch belang van nearshoring naar Centraal-Europa. Zowel de maakindustrie als kennisintensieve dienstensectoren kunnen hiervan profiteren. De nabijheid tot West-Europa, EU-lidmaatschap, een concurrerend loonpeil en een hoog aandeel geschoolde arbeidskrachten zijn structurele troeven. De bijdrage van de maakindustrie aan de toegevoegde waarde bleef robuust met een lichte stijging in Polen en Slowakije sinds 2000.
Het volume van directe buitenlandse investeringen (FDI) was in 2023 goed voor $857 miljard, ruim 46% van het bbp, en is sinds 2010 met 60% gegroeid. De verslechterde Chinees-Amerikaanse handelsrelatie leidt ook tot een heroriëntatie van Chinese investeringen. Hongarije, en in mindere mate Polen, is de belangrijkste ontvanger, met name in de auto-industrie en batterijproductie.
Daarnaast blijven Centraal-Europese landen netto-ontvangers van Europese fondsen die cruciaal zijn voor het stimuleren van innovatie en het versterken van de positie in internationale waardeketens. Tot slot kan het grootschalige Duitse investeringsprogramma in infrastructuur en defensie een belangrijke impuls geven aan de export van bouwmaterialen, machines en elektrische apparatuur.