Joeri de Wilde: Duurzaamheid schuurt (onnodig) in het mondiale Zuiden

Joeri de Wilde: Duurzaamheid schuurt (onnodig) in het mondiale Zuiden

Klimaatverandering
Joeri de Wilde (Triodos Investment Management)

De weg naar een duurzame wereld is bezaaid met duivelse dilemma’s, zoals het stikstofdossier hier in Nederland. De schoen wringt pas echt in het mondiale Zuiden.

Door Joeri de Wilde, Investment Strategist bij Triodos Investment Management

In het mondiale Zuiden staan duurzaamheidsdoelen in toenemende mate lijnrecht tegenover elkaar. Klimaatambities van rijke landen spelen hierbij een dubieuze rol. Dit leidt steeds vaker tot kritiek op de progressieve agenda, die de realiteit uit het oog verloren zou zijn. Maar bij meer van zulke realiteitszin is het mondiale Zuiden nou juist niet gebaat.

Klimaat versus armoede?

De wereldwijde duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties zijn niet voor elk land even gemakkelijk te bereiken. Vooral armere landen moeten goed nadenken over de besteding van iedere dollar in hun budget. Een uitgebreid artikel in The Economist legde vorige maand helder uit hoe er dan lastige afwegingen kunnen ontstaan tussen armoedebestrijding en klimaatadaptatie enerzijds, en klimaatmitigatie (CO2-reductie) anderzijds. Een keuze kortom, tussen het hier en nu en de toekomst. Het is niet gek dat armere landen voedsel, energie en gezondheidszorg vaak verkiezen boven langetermijninvesteringen gericht op CO2-reductie.

Om te zorgen dat het mondiale Zuiden niet voor zulke dilemma’s komt te staan, en om verdere opwarming van de aarde te voorkomen, moeten rijke landen dus bijspringen. De opwarming van de aarde is immers grotendeels op hun conto te schrijven. Volgens het Grantham Research Institute moet het rijke Westen tegen 2030 jaarlijks ten minste 1 biljoen dollar bijdragen om te voorzien in alle benodigde klimaatmaatregelen in het mondiale Zuiden. Niet geheel verrassend komen westerse landen hier nu bij lange na niet aan: de in 2009 (!) beloofde 100 miljard dollar per jaar blijkt tot dusver al te veel gevraagd. 

Alleen groene hulp

Bijkomend probleem, volgens The Economist, is dat het weinige geld dat rijke landen wel beschikbaar stellen in toenemende mate gaat naar grotere middeninkomenslanden als India, Indonesië en Zuid-Afrika. Hier is de klimaatimpact immers het grootst, zo is het idee, en vaak zijn projecten hier ook het veiligst en meest rendabel. Veel projecten gaan nu vergezeld van harde CO2-reductie-eisen. Hierdoor vallen lage-inkomenslanden steeds vaker buiten de boot, aangezien geldstromen gericht op traditionele ontwikkelingshulp en klimaatadaptatie opdrogen. De blinde klimaatambitie van het Westen zou zo dus de wereldwijde sociale duurzaamheidsdoelen tegenwerken.

Synergie-illusie een illusie?

Geen wonder dus dat de progressieve agenda steeds vaker onder vuur komt te liggen. Critici spreken over een synergie-illusie: het ‘waanidee’ dat duurzaamheidsdoelen elkaar versterken, terwijl de praktijk zou aantonen dat armoedebestrijding en klimaatbescherming eerder haaks op elkaar staan. In naam van het realisme moeten we volgens deze critici klimaatambities dus bijstellen, of moeten we juist vol inzetten op groene groei: economische groei die door innovatie op wereldschaal niet leidt tot meer broeikasgasuitstoot.

Juist deze beide opties lijken ontdaan van elke vorm van realiteitszin en vooral gericht op het in stand houden van de westerse consumptiemaatschappij. Minder klimaatambitie betekent de volgende generatie opzadelen met een enorm probleem. Dat is niet reëel maar egoïstisch. En geloven in groene groei is hopen op een wonder. Van ontkoppeling tussen groei en uitstoot is op mondiaal niveau namelijk nog lang geen sprake, en dat is ook nog eens een van de makkelijkste uitdagingen van economische groei voor de planetaire grenzen. 

Conservatieve realiteitszin belemmert

In plaats van meer realiteitszin, heeft het mondiale Zuiden juist behoefte aan wat meer westerse fantasie. De synergie-illusie is namelijk vooral een beperking van ons huidige systeem. Zou het ons lukken om ons een systeem voor te stellen dat niet gericht is op economische groei en consumptie, maar dat gestoeld is op welvaart, dan zouden wij in het Westen eerder bereid zijn een stapje terug te doen. Onze subjectieve geluksbeleving zou hier dan immers niet (te veel) onder hoeven lijden. Tegelijkertijd zou de geluksbeleving in het mondiale Zuiden er flink op vooruitgaan, want de vrijgekomen ruimte zou daar het aantal duivelse dilemma’s verminderen. Dat lijkt mij de enige echte realiteit.