Martin Wolf: De democratie is in gevaar

Martin Wolf: De democratie is in gevaar

Politiek
Martin Wolf (foto archief Allen Lane)

De wereld staat voor twee grote gevaren. Aan de ene kant trekken populistische leiders alle macht naar zich toe. Aan de andere kant wint het bureaucratische kapitalisme van China terrein. Het is de hoogste tijd dat we weer burgers worden in de oude Griekse betekenis van het woord.
 
Door Joost van Mierlo

Dat zijn de woorden van Martin Wolf. Hij is een van de meest gerespecteerde journalisten ter wereld. Zijn wekelijkse column in de Financial Times is verplichte kost voor diegenen die de grote maatschappelijke ontwikkelingen, vooral die op economisch gebied, willen volgen.

Voor zijn grote schare trouwe lezers komt het sombere scenario dat hij in zijn laatste boek ‘The Crisis in Democratic Capitalism’ schetst dan ook niet als een verrassing. Wolf is geen voorstander van de recente politieke ontwikkelingen, waarin de grenzen van de democratie volgens hem worden aangetast.

Hij begon met het schrijven van zijn boek na een, in zijn ogen, dubbele teleurstelling. Zo kozen ‘zijn’ Britten met een nipte meerderheid voor een vertrek uit de Europese Unie. Volgens Wolf na een campagne vol halve waarheden en hele leugens.

De opkomst en verkiezing van Donald Trump in de Verenigde Staten was voor hem een bitterdere pil. Het land dat in de jaren na de Tweede Wereldoorlog pal stond voor een snelle opkomst van wereldwijde democratie, dreigt in zijn ogen te vervallen tot een pariastaat, waar slechts de belangen van een kleine welgestelde elite tellen.

Het gevaar is volgens Wolf nog zeker niet voorbij. Ondanks de voor Republikeinen dramatisch verlopen recente verkiezingen, blijft een grote groep loyaal aan Trump, die zich volgens Wolf met het niet accepteren van de verkiezingsuitslag schuldig maakt aan landverraad. Wolf: ‘Het probleem is dat een alternatieve kandidaat nog gevaarlijker kan zijn. Deze kan meedogenlozer zijn en beter georganiseerd.’

In een recente voordracht aan de London School of Economics ging Wolf in op de gevaren die er dreigen voor wat hij het ‘democratisch kapitalisme’ noemt. De oorzaken liggen bij een falend economisch beleid. Maar het is de democratie zelf die het slachtoffer dreigt te worden. Het roept historische vergelijkingen op bij Wolf, wiens Joodse ouders voor de oorlog naar Engeland vluchtten. Een groot deel van zijn directe familie kwam om tijdens de Holocaust. Wolf: ‘Ik zeg niet dat we teruggaan naar de jaren dertig, maar je kan een geciviliseerde democratie niet als iets vanzelfsprekends beschouwen.

Democratie en markteconomie kunnen worden beschreven als tegenstrijdige fenomenen, die elkaar desalniettemin aanvullen. Ze delen eigenschappen die voorheen als vanzelfsprekend werden beschouwd. Ze ondermijnen bijvoorbeeld erfelijk gezag, of erfelijke macht. Een markteconomie is gebaseerd op de vrijheid van arbeid, loon naar werk en het volgen van regels.

 

Democratie en markteconomie kunnen worden beschreven als tegenstrijdige fenomenen, die elkaar desalniettemin aanvullen.

 

Bij democratie gaat het vooral om de vrijheid van discussie en over het stellen van regels waar een ieder zich aan moet houden. De democratie is in zekere zin het directe gevolg van het kapitalisme. Tijdens de industrialisatie was er sprake van een trek naar de stad, werd onderwijs iets vanzelfsprekends en kwam er via georganiseerde arbeid ook een politieke kracht van betekenis bij.

Zo bezien zijn kapitalisme en democratie complementair. Markten zien erop toe dat politieke groepen niet te veel macht verkrijgen en democratische maatregelen zorgen ervoor dat marktpartijen niet een dusdanig grote machtspositie kunnen verwerven, dat dit ten koste gaat van de meerderheid van de bevolking.

Er zijn echter ook cruciale tegenstrijdigheden. Zo wordt een democratie altijd beperkt door bepaalde (lands-) grenzen, terwijl marktpartijen de hele wereld als werkterrein kunnen beschouwen. Het belangrijkste verschil is dat kapitalisme altijd gericht is op het verkrijgen van voordelen en daarmee wezenlijk ongelijkheid bevordert, soms in extreme mate. Het meest cruciale kenmerk van democratie is dat het hierbij juist om gelijkheid gaat.

Door deze tegenstrijdigheden ontstaan spanningen. Dit leidt tot de opkomst van populistische leiders. Dat is overigens niet noodzakelijkerwijs een probleem. Zolang populisten de belangen van de elites in toom weten te houden, is het een acceptabel fenomeen. Maar vaak, zowel in het verleden als ook nu, vereenzelvigen populisten zich met de belangen van deze elites.

De oorzaak van de huidige problemen ligt bij het slecht functioneren van de markteconomie. Dat is voor een deel veroorzaakt door de de-industrialisering in het Westen. Die is gepaard gegaan met een haperende productiviteitsgroei en met een toenemende ongelijkheid.

Dat is geen nieuwe ontwikkeling en is iets dat al in de jaren zeventig op gang is gekomen. Maar de afgelopen vijftien jaar is er sprake van een versnelling. Als de Verenigde Staten sinds 2007 dezelfde economische groei per hoofd van de bevolking had gekend als in de daaraan voorafgaande vijftien jaar, zou het gemiddelde inkomen nu 30% hoger hebben gelegen. Geen wonder dus dat er geen geld is om cruciale voorzieningen als gezondheidszorg en onderwijs te financieren.

Geen wonder ook dat een groot deel van de Amerikaanse middenklasse het bestaan en - misschien nog wel belangrijker - de eigen status binnen de gemeenschap bedreigd ziet. Het is een ontwikkeling die versneld is door de komst van nieuwe media. Maar laat ik duidelijk zijn: de oorzaak ligt bij een falende markteconomie.

 

De oorzaak van de huidige problemen ligt bij het slecht functioneren van de markteconomie.

 

Die falende markteconomie heeft geleid tot twee bedreigingen voor de democratie. Aan de ene kant zie je de opkomst van wat ik ‘autocratisch kapitalisme’ noem. Het gaat hier om democratisch gekozen leiders die hun positie gebruiken om baantjes te verdelen onder vrienden en die de rechtstaat ondermijnen door advocaten en rechters te benoemen die de politieke leider geen strobreed in de weg leggen.

Dat is iets wat men in tal van landen ziet, bijvoorbeeld in Oost-Europa. Als we naar cijfers van de Amerikaanse denktank Freedom House kijken, zien we dat het aantal landen dat als democratisch kan worden beschouwd al vijftien jaar op rij daalt.

Die daling van het aantal democratische landen gaat ook gepaard met een daling van de wereldhandel. Dat is niet vreemd. In periodes dat het economisch voor de wind gaat, zie je dat het onderlinge vertrouwen stijgt en het optimisme toeneemt. Als het economisch minder gaat, worden mensen pessimistischer en wantrouwender, wat zich onder andere uit in protectionistische maatregelen.

De daling van het aandeel van landen dat een democratisch kapitalistisch model volgt, wordt mede veroorzaakt door het succes van wat we het Chinese model kunnen noemen. Dat is een vorm van bureaucratisch kapitalisme waarbinnen weinig ruimte is voor individuele vrijheden. Begrijp me goed. Het is een succesvol economisch model gebleken, waardoor China in de afgelopen dertig jaar is uitgegroeid tot een machtsfactor van betekenis.

Als we niet in staat zijn om ons eigen economisch model te verbeteren, zodat het weer aantrekkelijk wordt voor grote delen van de bevolking, zullen meer landen in de verleiding komen het Chinese model te volgen. De zorgen die ik heb over het economisch model van China betekenen overigens niet dat we het land moeten negeren. In mijn boek pleit ik juist voor intensivering van de samenwerking met China.

Er zijn tal van economische maatregelen die genomen kunnen worden om de achtergebleven middenklasse, een cruciale groep binnen een samenleving, weer actief te betrekken. In de afgelopen jaren hebben we gezien dat technologiebedrijven en bijvoorbeeld ook banken enorme winsten hebben behaald, terwijl de middenklasse stagneerde. Er moeten manieren worden gevonden om de welvaart die wordt gecreëerd, beter met elkaar te delen.

In mijn boek ga ik uitgebreider op deze maatregelen in, maar er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een belasting op grootgrondbezit. Een van de maatregelen die ik morgen zou invoeren, is het afschaffen van belastingparadijzen. Het is absurd dat het mogelijk is om het intellectuele eigendom van bepaalde bedrijven in een vennootschap op de Kaaiman Eilanden te stoppen. Wat is dat voor onzin?

 

Het is evident dat verandering noodzakelijk is. Als we daar niet toe in staat zijn, zal de democratie verdwijnen.

 

En overheden doen hier zelf aan mee. Zo is er het voorbeeld van het Britse ministerie van Financiën dat recent een onderdeel van het ministerie verkocht, waarna het weer terug werd geleased aan het ministerie. De private equity-partij die het onderdeel kocht, is gevestigd op een belastingparadijs en betaalt geen Britse belasting over de inkomsten.

Het meest radicale idee dat ik opper, heeft met de democratie zelf te maken. Misschien zouden we moeten overwegen om het kiesstelsel af te schaffen en het parlement door een loting te laten samenstellen. Het klinkt absurd, maar het werkt prima bij jury’s in rechtbanken. Iets vergelijkbaars is in Ierland gedaan om het heikele probleem rond de abortuswetgeving op te lossen.

Een andere optie is om meer gebruik te maken van referenda. Met het verbeteren van de communicatiesystemen moet dat mogelijk zijn. Ik denk aan Zwitserland, waar succesvol gebruik wordt gemaakt van referenda. Dat mag dan wel een speciaal land zijn, maar referenda zijn zeker iets om over na te denken.

Waar het feitelijk allemaal op neerkomt, is dat burgers op hun verantwoordelijkheid worden gewezen. We moeten ons weer gaan gedragen zoals de Grieken ons dat indertijd hebben voorgehouden.

Het gaat om een gezamenlijk burgerschap waarin niet alleen het eigen belang telt, maar ook dat van de gemeenschap. Het gaat om burgerschap dat wordt gedreven door drie algemene principes. In de eerste plaats moet er sprake zijn van loyaliteit ten aanzien van de democratische, politieke en juridische instituten waar we mee te maken hebben. Het gaat daarbij om respect voor het openbare debat en de normen en waarden waarop dat debat is gebaseerd.

In de tweede plaats gaat het om betrokkenheid bij anderen, waarbij het ook voor de ander mogelijk moet zijn een volwaardig leven te leiden. En ten slotte gaat het erom een economische politiek te voeren die individuen in staat stelt succesvol te zijn.

In de afgelopen jaren hebben we op al deze fronten gefaald. Als dat het geval blijft, dan brokkelt de samenleving zoals we die kennen af. Dat betekent niet dat we terug moeten gaan naar de situatie van vijftig of zestig jaar geleden, maar het is evident dat verandering noodzakelijk is. Als we daar niet toe in staat zijn, zal de democratie verdwijnen.’

 

Martin Wolf

Martin Wolf (1946) werd geboren in Londen. Hij studeerde eerst Klassieke Talen aan Corpus Christi College in Oxford, maar stapte over naar de studie Philosophy, Politics and Economics. Hij behaalde in 1972 een Master in Economie aan Nuffield College, eveneens in Oxford. Wolf werkte voor de Wereldbank en het Trade Policy Research Centre in Londen. In 1987 maakte hij de overstap naar de Financial Times. Daarnaast is hij sinds 1999 Fellow van het World Economic Forum. Hij heeft eredoctoraten van de KU Leuven, de University of Nottingham en de London School of Economics. Wolf heeft in de loop der jaren ook tal van boeken geschreven.

Bijlagen