Schroders: Centrale banken zullen voorrang geven aan inflatie boven groei

Schroders: Centrale banken zullen voorrang geven aan inflatie boven groei

Monetair beleid
Grafiek groei.jpg

Door de hoge inflatiedruk moet het monetaire beleid krapper en restrictiever zijn dan in het recente verleden.

Een hogere rente voor langere tijd zal een belangrijk kenmerk zijn van het nieuw regime in monetair beleid van de centrale banken wereldwijd, stelt Azad Zangana, senior Europees econoom en strateeg bij Schroders.

2022 was een mijlpaaljaar voor het monetaire beleid. Gedurende enige tijd hadden de centrale banken de stijgende inflatie toegeschreven aan een reeks schokken: problemen met de bevoorradingsketen na de coronacrisis en hogere voedsel- en energieprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Deze factoren werden beschouwd als van voorbijgaande aard, zodat beleidsmakers meenden dat een krapper monetair beleid niet veel effect zou hebben.

Het werd echter duidelijk dat deze tijdelijke kostenstijgingen elders druk hadden veroorzaakt, en dat ze zich hadden verspreid naar andere delen van de economie. Plotseling nam de inflatie in de dienstensector sterk toe, waarbij de loonstijging een belangrijke rol speelde.

Het globaliseringsdividend loopt ten einde

Zelfs vóór deze huidige economische cyclus ontstond structurele inflatiedruk, die de strijd tegen inflatie voor de centrale banken waarschijnlijk zal veranderen. De afgelopen twee decennia hebben de centrale banken moeite gehad om de inflatie op te drijven tot hun doelstellingen, waarbij de angst voor deflatie de risicobalans domineerde tijdens de periode van "lowflation" sinds de wereldwijde financiële crisis. Vooruitkijkend is het nu waarschijnlijker dat centrale banken moeite zullen hebben om te voorkomen dat de inflatie deze doelstellingen overschrijdt.

Al vóór de pandemie werden vraagtekens geplaatst bij de productiviteitswinst als gevolg van de globalisering. Sinds de jaren zeventig zijn de productiekosten in de geavanceerde economieën afgenomen en is de inflatie gedaald dankzij ingrijpende veranderingen in de toeleveringsketens. Verbeterde handel en technologie, maar ook een betere toegankelijkheid en infrastructuur in de opkomende markten zorgden ervoor dat fabrikanten een groter deel van hun complexe productie konden verplaatsen naar delen van de wereld waar goedkopere arbeidskrachten beschikbaar waren.

Hoewel wereldwijde handel tussen landen met een concurrentievoordeel niets nieuws is, was vooral outsourcing en offshoring een grote verandering. Voor de geavanceerde economieën gingen weliswaar veel banen verloren door het globaliseringsproces, maar het voordeel van goedkopere producten hielp het beschikbare inkomen te verhogen.

Aanvankelijk waren de beleidsmakers blij met deze ontwikkeling en verklaarden zij de overwinning op de hoge inflatie die de economieën in de jaren zeventig en tachtig in zijn greep hield. Maar al snel werden ze bezorgd toen de inflatie steeds verder onder hun streefcijfers uitkwam.

Aanvankelijk reageerden zij door de rente te verlagen tot steeds lagere niveaus, waardoor de rendementen op obligaties secundair daalden. Pas een tiental jaren later erkenden de beleidsmakers dat er een structurele breuk was opgetreden. De voordelen van de globalisering hadden bredere gevolgen dan alleen de winsten van bedrijven en de locatie van banen. Dit had een ongekende dynamiek gecreëerd.

De nieuwe wereldorde leidt tot ontwrichting en hogere kosten

De voordelen van de globalisering leken rond het begin van het nieuwe millennium hun hoogtepunt te hebben bereikt. Maar de laatste jaren zijn er nieuwe krachten opgedoken die de vooruitgang van de wereldhandel vertragen en soms zelfs terugdraaien. De daaruit voortvloeiende nieuwe wereldorde, aangedreven door de ontkoppeling van de VS en China, vormt een uitdaging voor de globalisering. Dit zet multinationals ertoe aan hun overzeese productie te ‘reshoren’, of te ‘nearshoren’ en hun investeringen te verplaatsen naar andere 'bevriende' landen met een lager risico, het zogenaamde ‘friendshoren’.

Spanningen China - Westen

De geopolitieke spanningen tussen China en het Westen, maar vooral de VS, nemen al enige tijd toe. Het anti-China sentiment is een van de weinige zaken die de Amerikaanse kiezers verenigen. Dit heeft president Biden aangemoedigd om niet alleen de meeste handelstarieven uit het Trump-tijdperk te handhaven, maar zelfs verder te gaan.

De VS heeft China effectief de toegang tot (en het verbruik van) Amerikaanse technologie afgesneden. Deze politiek gestuurde beperkingen hebben veel bedrijven gedwongen hun plannen voor activiteiten in China en met Chinese bedrijven te heroverwegen en zelfs te wijzigen. De verliezers zijn uiteraard de Chinese bedrijven, maar ook de Amerikaanse investeerders, die winstgevende investeringsmogelijkheden mislopen.

Uiteindelijk zullen de Amerikaanse consumenten, die nu een hogere prijs zullen betalen voor de goederen en diensten die zij consumeren, ook verliezen. De winnaars zijn de concurrerende bedrijven en de landen waarnaar de handel wordt verlegd.

Covid-pandemie

De covid-pandemie heeft ook de kwetsbaarheid van leveringsketens aan het licht gebracht, en het gevaar van een te grote productieconcentratie in een bepaald land of een bepaalde regio. Bedrijven zullen bij hun risicoplanning vaker streven naar diversificatie van hun toeleveringsketens. Maar het verschuiven van productielocaties, het opzetten van nieuwe fabrieken en mogelijk zelfs het bijdragen aan de aanleg van infrastructuur leidt tot hogere kosten en inflatie.

Energiecrisis door oorlog in Oekraïne

Europa en de oorlog in Oekraïne zijn een uitstekend voorbeeld van een politiek risico dat het economische en handelslandschap opnieuw verandert. Een aanzienlijk deel van de Europese energiebehoeften werd gedekt door Russische olie en gas. Veel EU-lidstaten begonnen kort na de inval in Oekraïne begin 2022 vrijwillig de Russische energie-invoer stop te zetten. Dit gebeurde voordat aan het eind van de zomer een meer expliciete stop op de uitvoer uit Rusland begon.

Hoewel het duidelijk is dat een deel van de Russische energie nog steeds via derde landen naar Europa komt, plant Europa vooruit en sluit het langlopende energiehandelsovereenkomsten met alternatieve partners. Rusland heeft andere afnemers gevonden voor het merendeel van zijn energie, om de sancties te omzeilen die het land zijn opgelegd. India en China lijken de belangrijkste begunstigden te zijn, hoewel dit de eerdergenoemde spanningen tussen het Westen en China nog heeft vergroot.

Uiteindelijk zijn de nieuwe energiebronnen, hoewel politiek aanvaardbaarder, vooral de invoer in de vorm van vloeibaar aardgas (LNG) veel duurder. Hierdoor zullen de energiekosten voor bedrijven en huishoudens de komende jaren veel hoger blijven.