Harry Geels: Systeempolarisatie is hét grote probleem

Harry Geels: Systeempolarisatie is hét grote probleem

Politiek
Harry Geels

Door Harry Geels

Stichting SIRE voert momenteel campagne tegen polarisatie. Diverse columnisten uit bekende kranten hebben daar recent hun mening over gegeven. Polarisatie zou niet het probleem zijn, maar juist het gebrek daaraan.

Eens, als we polarisatie vooral als discussie over inhoudelijke tegenstellingen beschouwen. Oneens, als we kijken naar het diepere probleem dat ‘systeempolarisatie’ heet en dat op drie manieren maatschappelijk ontwrichtend uitwerkt.

Onder de titel ‘voordat je het weet, verlies je elkaar’ is Stichting SIRE momenteel bezig met een campagne tegen polarisatie, die volgens de overheid de laatste jaren toeneemt. Recent waren er minimaal drie columnisten van bekende kranten die hier tegen ageerden. Zo vroeg Teun van de Keuken zich in de Volkskrant af waarom het in Nederlandse talkshows altijd zo gezellig moet blijven en het echte debat uit de weg wordt gegaan. Sander Schimmelpenninck schreef eveneens in de Volkskrant dat ons probleem niet polarisatie is, maar de armzalige debatcultuur.

En Hassnae Bouazza liet in de NRC optekenen dat ‘wie polarisatie roept, een rode kaart moet krijgen’. De drie columns kwamen op hetzelfde neer. Polarisatie is niet het probleem: een goed debat levert aantrekkelijke televisie op en kan zelfs tot oplossingen leiden. Bouazza stelt dat er ‘meer gezegd moet worden wat er op het spel staat’, want pas dan kunnen zaken in de maatschappij echt veranderen. Met de oproep tot de facto meer discussie tussen uitersten hebben de drie columnisten natuurlijk gelijk. Er is echter ook een diepgaander, fnuikender probleem dat niet benoemd wordt: systeempolarisatie.

Systeempolarisatie

Mogelijk bent u niet bekend met de term systeempolarisatie (of systematische polarisatie). In het Nederlands bestaat de term (nog) niet. De term is afgeleid van systemisch of institutioneel racisme, ofwel racisme dat niet openlijk wordt beoefend, maar is ingebed in allerlei maatschappelijke structuren. Voorbeelden zijn het niet uitnodigen van sollicitanten voor een gesprek vanwege een vreemde naam, of het aanhouden van een auto door de politie omdat er mensen met een donkere huidskleur in zitten.

Zo bivakkeert ook systeempolarisatie in de diepere lagen van het debat. Om het te zien, moeten we verder kijken dan onze neus lang is. Het is een subtielere, maar schadelijkere vorm van polarisatie. Het is waarschijnlijk niet deze vorm van polarisatie die SIRE met zijn campagne tracht tegen te gaan. De overheid wil dat we vooral netjes met elkaar omgaan en onze politici niet onheus bejegenen. Systeempolarisatie kent drie andere dimensies die zich vooral toeleggen op het ‘hoe’ (hoe voeren we discussie?) en het ‘wie’ (wie mogen er meedoen en wie zijn onze ‘tegenstanders’?).

1) Blijven hangen in de onderste lagen van de ‘hiërarchie van onenigheid’

Een debat kan op verschillende niveaus worden gevoerd. Deze niveaus zijn uitgebeeld in de ‘piramide van onenigheid’ van Paul Graham (zie Figuur 1). De hoogste lagen gaan puur over de inhoud van het debat. Daar zou een goed debat gevoerd moeten worden.

Figuur 1: De zeven lagen van de piramide van onenigheid

07032023-Harry Geels-Figuur 1

Bron: Think Again, Adam Grant

Vooral op sociale media worden alleen de onderste debatvormen toegepast. Met name de ad hominem-drogreden wordt veel gebruikt en is daarmee een systematische vorm van polarisatie geworden. Er wordt in dit geval op de man gespeeld en niet op de bal. Voor progressief links is bijvoorbeeld alles wat Geert Wilders zegt extreemrechts en dus niet serieus te nemen. Voor populistisch rechts is Sigrid Kaag verbonden aan de elite van de mannen van Davos (het World Economic Forum) en daardoor niet te vertrouwen. Wat Wilders en Kaag werkelijk zeggen, maakt helemaal niet meer uit.

De ad hominem-drogreden komt op allerlei manieren terug in het maatschappelijke debat. Het gaat er daarbij niet alleen om de tegenstander bij voorbaat uit te schakelen door hem of haar bijvoorbeeld extreemrechts, fascist, populist, elitair globalist of communist te noemen. Ook iemands achtergrond zou iets zeggen over of iemand wel of niet geloofwaardig is. Zo hoorde ik laatst iemand in een discussie zeggen: ‘Jij bent timmerman, wat weet jij nou van politiek?’ Ook zou iemand niet geloofwaardig zijn omdat hij bij omroep Ongehoord Nederland had opgetreden.

De meeste mensen realiseren zich niet hoe wijdverbreid de ad hominem-drogreden wordt toegepast. Veel niet nader genoemde politici en columnisten maken er graag gebruik van. Het is de sluipmoordenaar van veel debatten. Onderzoek toont aan dat door ‘name-calling en ‘ad hominem’ de polarisatie in de maatschappij wordt vergroot. Mensen hebben, als ze zich unfair behandeld voelen, júist de neiging zich terug te trekken in hun eigen kamp. Wie niet vóór ons is, is tégen ons. De argumenten doen er dan niet meer toe. De must-read 'Think Again' van Adam Grant staat vol onderzoek over dit onderwerp.

Maar het probleem gaat verder. Mensen die bijvoorbeeld het ‘centrale argument’ in een debat weten te weerleggen, worden genegeerd of niet erkend omdat het niet in het narratief past. De meeste mensen zijn namelijk, zoals Adam Grant schrijft, van nature ‘aanklager’, ‘politicus’ of ‘dominee’. Argumenten die het betoog van deze drie archetypes onderuithalen, worden kaltgestellt door middel van ‘name-calling’, ad hominem of het ‘tone of voice’-argument. Veel vraagstukken zijn helaas ook zo complex geworden, dat een goed inhoudelijk debat überhaupt niet meer mogelijk is.

2) Uitsluiten, cancelen en blokkeren

Een tweede vorm van systeempolarisatie is uitsluiten, cancelen of blokkeren. De pregnantste vorm hiervan is het uitsluiten van politici van de partijen aan de flanken van het politieke spectrum (PVV, SP) voor banen als die van burgemeester, commissaris van de koning, of bestuurder van een ziekenhuis, tv-omroep of een andere (semi-overheids)instelling. Het gaat niet alleen om hooggeplaatsten. Zo werd bijvoorbeeld Haye van der Heyden, schrijver van onder andere Divorce en Familie Kruys, geweerd uit omroep- en medialand nadat hij sympathie had getoond voor de PVV.

Het subtiele argument voor het uitsluiten van mensen met andere meningen is meestal dat zij een gebrek aan kwaliteit of ervaring zouden hebben. Maar stel dat dit klopt, dan is dit argument om vier redenen niet houdbaar.

  • Ten eerste doet dit geen recht aan de democratische keuze van burgers.
  • Ten tweede kan ervaring alleen worden opgebouwd als er gewerkt kan worden in dergelijke functies.
  • Ten derde, is het benoemen van eventueel niet-geschikte mensen dé snelste manier om ze, eventueel via ontslag, weer af te voeren.
  • Ten vierde zijn veel politici van de mainstream-partijen ook niet altijd goed toegerust voor de job, zo blijkt regelmatig.

Cancelen doet zich ook op andere manieren voor. Zoals eerder gezegd worden mensen geweerd die niet passen in het narratief van de aanklager, de politicus of de dominee. En doordat er steeds meer sprake is van complexe vraagstukken, is het voor media lastig te bepalen wie verstand van zaken heeft. Je moet een kenner zijn om een kenner te onderscheiden. Er ontstaat dan, bewust of onbewust, huiver om mensen uit te nodigen die anders denken. Zou Copernicus regelmatig aan een talkshow mogen deelnemen als we met zijn allen nog steeds zouden geloven dat de aarde plat was?

3) Systeemonbehagen en argwaan over ‘het andere kamp’

De derde vorm van systeempolarisatie komt door het onbehagen dat velen voelen over het huidige maatschappelijke systeem, hoe we dat ook willen noemen. Sommigen prefereren de term neoliberalisme, anderen spreken van een ‘corporate welfare state’, staatskapitalisme of corporate socialism’. Dit systeem loopt op zijn eind en leidt, zoals Francis Fukuyama in zijn boek 'Het liberalisme en zijn schaduwkanten' schrijft, tot een vorm van systeempolarisatie. Aan de rechterzijde van het politieke spectrum voelen onder andere christenen en patriotten zich niet meer gehoord.

Ter linkerzijde, vooral op plaatsen als universiteiten, overheidsinstellingen en de wereld van de kunst, leidt een groeiende gevoeligheid voor zaken als discriminatie en klimaatverandering ertoe dat zelfs het uitspreken van bepaalde woorden wordt opgevat als gelijkwaardig aan fysiek geweld. Het blokkeren of schrappen van personen of organisaties die deze uitingen doen, lijkt dan gerechtvaardigd met het oog op (vermeende) fysieke veiligheid.

Tot slot: een aanzet tot een oplossing

Volgens Fukuyama leidt blokkeren alleen maar tot een verschuiving van de plaats waar meningen geuit worden. Hij merkt verder op dat de cancelmaatschappij zowel door rechts als door links wordt gevoed. In de VS proberen Republikeinen bijvoorbeeld het stemrecht van minderheden of andersdenkenden in te perken of verkiezingsuitslagen te saboteren. Op hun beurt cancelen linkse mensen om hun idealen (bijvoorbeeld gelijkheid of milieubeleid) te realiseren. Het niet willen beleggen in bepaalde bedrijven is daar een vorm van, wat Republikeinen weer zien als aanval op het primaat van de kapitalistische markt.

Beide kampen spreken heel opvallend ook van een ‘kwaadwillende elite’. Links denkt dat er een kapitalistische elite is die vooral op economische groei uit is, zonder te letten op nevenschade zoals ongelijkheid en vervuiling van de aarde. Rechts denkt dat er een linkse elite van politici en globalisten is die via supranationale organisaties als de WEF hun klimaat- en gelijkheidsagenda erdoor probeert te drukken zonder acht te slaan op vrijheden en eigendomsrechten. De onderlinge argwaan toont aan hoe diep de polarisatie in de maatschappij ligt.

Een oplossing is een systeem te maken dat voor de meeste mensen beter werkt. Dan verdwijnt hopelijk de argwaan over het andere kamp (en de vermeende elite) en kan de systeempolarisatie die in deze drie dimensies tot uitdrukking komt de kop worden ingedrukt. Is Utopia mogelijk? Fukuyama komt in zijn bovengenoemde boek met zeven principes voor een betere, liberale maatschappij . Het zevende principe verraste mij destijds bij het lezen. Het was een geniaal compromis. Daarover wellicht een andere keer meer.

Even afgezien van een systeemverandering heeft Adam Grant nog een andere denkwijze voor een open debat: wees geen aanklager, politicus of dominee, maar een wetenschapper. Zonder vooringenomenheid maatschappelijke problemen kritisch bestuderen. En steeds weer opnieuw. ‘Think again. The power of knowing what you don’t know.’

En verder is het natuurlijk de democratische plicht van de meerderheid om goede argumenten aan te dragen en geen drogredenen te gebruiken. De minderheid heeft het democratische recht om de meerderheid van haar standpunten te overtuigen. In de politiek en bij andere debatten zouden de participanten moeten worden gewezen op het gebruik van drogredenen en het gebruik daarvan moeten sanctioneren. Wellicht dat politici ook eerst een examen logica moeten doen voordat ze mee mogen doen aan het debat.

Dit artikel bevat een persoonlijk opinie van Harry Geels