Schroders: Hoe belangrijk is de Straat van Hormuz en wat doet de inflatie?

De spanningen tussen Iran en Israël leken vanmorgen te luwen, maar de nieuwe aanvallen voeden de angst dat de strategische Straat van Hormuz in de komende weken toch nog zal worden afgesloten. En wat zullen dan de gevolgen zijn voor de wereldwijde olietoevoer?
George Brown, econoom bij Schroders, kijkt naar de olievoorraad, de risicopremie, de straat van Hormuz en de mogelijke invloed op de wereldwijde inflatie, met als grote vraag: Welke factoren bepalen de olieprijs in de context van de huidige crisis in het Midden-Oosten? Daarnaast onderaan deze mail een aantal diepgravende langetermijnanalyses van de oliemarkt in relatie tot de geopolitiek.
De rol van het wereldwijde oliesurplus
De wereldeconomie beschikt momenteel over een gezonde olievoorraad. Dit houdt de prijzen in de midden- tot lage 70 dollar per vat – historisch gezien een gematigd niveau. Ondanks de recente gebeurtenissen is er vooralsnog geen sprake van een significante verstoring van de olieleveranties uit de regio.
Risicopremie: more to come?
Na de eerste gevechtshandelingen tussen Israël en Iran steeg de olieprijs, als reactie op mogelijke verstoringen in het aanbod. Volgens berekeningen van Schroders bevat de huidige prijs een “risicopremie” van ongeveer 20%, die mogelijke toekomstige verstoringen al incalculeert. Omdat er voorlopig geen sprake is van directe leveringsproblemen én deze risico’s al ingeprijsd zijn, blijft de markt momenteel relatief stabiel.
Terechte of onterechte zorgen over risico’s in de Straat van Hormuz
Er is veel gespeculeerd over het afsluiten van de Straat van Hormuz door Iran als een vergeldingsmaatregel. Deze zeestraat is essentieel voor het wereldwijde olietransport. Toch is de Straat in werkelijkheid een relatief brede internationale vaarroute en is het praktisch gezien niet mogelijk om deze volledig af te sluiten. Belangrijker nog: hoewel het aanvallen van scheepvaart theoretisch een risico vormt, komt het grootste deel van de olie die door de Straat wordt vervoerd uit buurlanden van Iran.
Een daadwerkelijke verstoring van de doorgang zou agressieve acties tegen internationale scheepvaart vereisen, met als gevolg verdere isolatie van Iran en het risico op een bredere escalatie — onder meer door schending van het internationaal zeerecht, wat ook andere landen bij het conflict zou kunnen betrekken.
Angst voor invloed op de inflatie: terecht of onterecht?
Sinds de Israëlische aanval op Iran op 13 juni is de Brent-olieprijs met 10% gestegen. Als de prijs op dit niveau blijft, betekent dit dat de energie-inflatie in de G7-landen in het komende jaar iets boven de 5% zal liggen (zie grafiek hieronder). Dit zal waarschijnlijk geen brede inflatiedruk veroorzaken.
Historisch gezien ontstaat er pas sprake van serieuze inflatiedreiging wanneer olieprijzen met 50% of meer stijgen (zie onderstaande grafiek). Daarvoor zou Brent boven de 100 dollar per vat moeten uitkomen. Pas dan is een duidelijke impact op de energie-inflatie te verwachten. De relatie tussen olieprijzen en inflatie wijst erop dat elke stijging van 10% in de olieprijs de algemene inflatie met slechts 0,1 procentpunt verhoogt.