Aon: Stijging dekkingsgraden pensioenfondsen houdt aan

Aon: Stijging dekkingsgraden pensioenfondsen houdt aan

Pensionfunds
Pensioen-spaarvarken-paraplu-bescherming-sparen.jpg

De indicatieve gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen is in april gestegen naar 118%. Dat komt voornamelijk door de gestegen rente. De aandelenrendementen waren namelijk minder goed. De indicatieve beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, bleef in april stabiel op 118%.

Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon, wereldwijd dienstverlener op het gebied van risico-, pensioen- en gezondheidsoplossingen, die dagelijks de hoogte van de gemiddelde dekkingsgraad bijhoudt.

Renteverlaging verder uit beeld

In april raakte de kans op snelle renteverlagingen verder uit beeld door de langzaam dalende inflatie in de eurozone en Amerika. Zo bleef de inflatiemeter van de Amerikaanse Federal Reserve, de Core Personal Consumption Expenditures Price Index, in maart ongewijzigd op 2,8% (op jaarbasis). De inflatie in de eurozone daalde tot 2,4%. De rentestijging van het eerste kwartaal hield aan en hierdoor werden aandelenbeleggers teleurgesteld.

De aandelenmarkten waren in het eerste kwartaal flink vooruitgelopen op een aantal verwachte verlagingen van de beleidsrente door de ECB en de Fed, maar daalden in april. De Amerikaanse economie liet in het eerste kwartaal een groei zien van 1,6% op jaarbasis, maar zeker geen recessie. Dat viel ook niet op te maken uit de Amerikaanse inkoopmanagers index, die weliswaar daalde tot 50,9 maar nog steeds boven de 50 staat. Dit duidt op groei.

De groei werd nog eens bevestigd door de met 0,1% verhoogde prognose van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) van de wereldwijde economische groei dit jaar en in 2025 tot 3,2%. Voor geavanceerde economieën is de verwachting een stijging van 1,6% in 2023 tot 1,7% in 2024 en 1,8% in 2025. Opkomende markten en opkomende economieën zullen naar verwachting echter een bescheiden vertraging doormaken van 4,3% in 2023 tot 4,2% in zowel 2024 als 2025.  
 
De bijgestelde verwachtingen ten aanzien van de timing en de snelheid van de rentedalingen door de centrale banken hadden een negatief effect op de aandelenmarkten. In april daalden aandelen van ontwikkelde markten met 2,5%. Emerging markets steeg met 1,5%, doordat China wat hoger dan verwachte groei liet zien in het eerste kwartaal.

De vastrentende portefeuille daalde door de opgelopen rente met 3,5%. De meer risicovolle obligaties zijn wat minder rentegevoelig en daalden minder sterk: bedrijfsobligaties (-0,8%), high yield (-0,8%) en emerging markets hard currency (-2,0%). Het totale rendement van de portefeuille daalde deze maand 2,6%.

Swaprente gestegen, verplichtingen gedaald en vermogen gedaald in april

Per saldo steeg in een maand tijd de risicovrije rente over de eerste 40 jaar met gemiddeld 23 basispunten. De Ultimate Forward Rate (UFR), waarmee pensioenfondsen de waarde van hun toekomstige verplichtingen berekenen, kwam uit op 1,4%. Door de rentestijging nam de waarde van de verplichtingen af met ongeveer 4%. Door de daling van het vermogen in april met 2,6% steeg de indicatieve* dekkingsgraad per saldo met ruim 1%. 

Vertraging in de sector

De helft van de koplopers die 1 januari 2025 over wilden naar het nieuwe stelsel haalt dat niet en gaat op een later moment over. Niet alleen bij de koplopers, maar in de gehele sector zien we de datum van beoogde overgang schuiven. Uitvoerders hebben het zwaar met het inregelen van de systemen, met name omdat sommige zaken pas laat duidelijk zijn. Bij ondernemingspensioenfondsen speelt daarnaast dat er nog hard gewerkt wordt aan de transitieplannen. Tevens dient er bij pensioenfondsen rekening gehouden te worden met het hoorrecht voor een vereniging van gepensioneerden of slapers.

'Het proces moet zorgvuldig worden doorlopen', zegt Frank Driessen, Director Wealth Solutions, Aon Nederland. Als helder is waar sociale partners naartoe willen en het fonds de opdracht wil aanvaarden, dan volgt het proces met het verantwoordingsorgaan en de Raad van Toezicht. Juist omdat er bij invaren geen sprake is van een individueel instemmingsrecht, zijn deze extra waarborgen van belang. Maar deze zorgvuldigheid staat soms haaks op de gewenste snelheid. 'We zien dat op sommige tafels de spanning oploopt', zegt Driessen. 'Probeer met elkaar in gesprek te blijven en open te staan voor verschillende zienswijzes. Uiteindelijk moet je er met elkaar uitkomen.'

Beleggingsbeleid tijdens de transitie

Nu de dekkingsgraden er mooi voorstaan, speelt bij veel fondsen het vraagstuk van bescherming van de dekkingsgraad. Waar De Nederlandsche Bank ruimte biedt om voor te sorteren op het nieuwe stelsel en meer risico te nemen, kijken fondsen juist naar afbouw van het risico. Als sociale partners helder hebben waar ze naartoe willen, komt onvermijdelijk de vraag op tafel ‘hoe beschermen we de dekkingsgraad richting het invaarmoment?’. Dit om de kans te vergroten dat het fonds met volledige vulling van de beoogde reserves het nieuwe stelsel ingaat.

Er zijn verschillende mogelijkheden voor de vormgeving van een dergelijke beschermingsconstructies. Zoals middels opties of met het afbouwen van het aandelenrisico of het renterisico. Als bijvoorbeeld de afdekking van het renterisico wordt verhoogd tijdens de transitiefase is het logisch dit tijdens of vlak voor de transitie in lijn te brengen met het gewenste afdekkingsbeleid in het nieuwe kader. Dat zou op zeer lange looptijden kunnen betekenen dat er relatief veel transacties plaatsvinden.

'Het zou mooi zijn als fondsen iets meer tijd krijgen om naar het beoogde beleggingsbeleid in het nieuwe stelsel te gaan', zegt Driessen. 'Op die manier kan er sprake zijn van een beheerste overgang en wordt de marktimpact van deze transacties wat kleiner.'