CPB: Quotum heeft geleid tot een meer evenwichtige man-vrouwverdeling

CPB: Quotum heeft geleid tot een meer evenwichtige man-vrouwverdeling

Diversity
Nieuwe baan vrouw (04) on the move

Binnen beursgenoteerde bedrijven zijn er geen significante andere effecten op de kenmerken van de rvc of op de kwalificaties en karakteristieken van de individuele commissarissen.

‘Sinds 1 januari 2022 geldt dat bij beursgenoteerde bedrijven een nieuwe benoeming in de raad van commissarissen (rvc) moet bijdragen aan een evenwichtige man-vrouwverhouding,’ rapporteert het CPB. ‘De wet 'Evenwichtiger verhouding van mannen en vrouwen in het bestuur en de raad van commissarissen' introduceerde in 2022 een quotum voor beursgenoteerde bedrijven. Dit quotum verplicht deze bedrijven bij een nieuwe benoeming voor de rvc, een bezetting van ten minste een derde mannen en een derde vrouwen na te streven. Een benoeming die er niet voor zorgt dat deze eis nageleefd wordt, is nietig, de stoel blijft dan leeg. De focus van de wet ligt op een meer evenwichtige man-vrouwverhouding. Als onderdeel van diezelfde wet moeten alle grote vennootschappen (ongeveer vijfduizend) streefcijfers opstellen en rapporteren over de man-vrouwsamenstelling van de rvc, het bestuur en de subtop.’

‘In onze analyse, met de methode van difference-in-differences, vergelijken we beursgenoteerde bedrijven, de ‘behandelgroep’, met een groep van nietbeursgenoteerde bedrijven, de ‘controlegroep’, die met behulp van matching is geselecteerd.  Ten eerste kijken we of het quotum sinds de aankondiging en invoering van de wet tussen 2020 en 2022 heeft geleid tot een meer evenwichtige man vrouwverhouding in de rvc van beursgenoteerde bedrijven. Ten tweede, analyseren we of het quotum effect heeft gehad op de kenmerken van de rvc en de gemiddelde kwalificaties en karakteristieken van de individuele commissarissen in de rvc.

Het quotum heeft geleid tot een meer evenwichtige man-vrouwverdeling in de rvc van beursgenoteerde bedrijven. We vinden (nog) geen andere effecten op de kenmerken van de rvc en op de gemiddelde kwalificaties van de individuele commissarissen. Het quotum heeft, sinds de aankondiging van de wet in 2020, geleid tot een stijging van 38%-punt in de kans dat het aandeel vrouwen in de rvc van beursgenoteerde bedrijven in 2022 boven een derde ligt.

In de controlegroep veranderde deze kans beperkt. We vinden binnen de beursgenoteerde bedrijven geen significante andere effecten op de kenmerken van de rvc of op de kwalificaties en karakteristieken van de individuele commissarissen. Het uitblijven van significant negatieve effecten toont aan dat er voldoende vrouwelijke commissarissen met de juiste competenties beschikbaar zijn.

Tegenstanders van quota vrezen dat een quotum negatieve gevolgen kan hebben, omdat vrouwelijk bestuurlijk talent schaars zou zijn. We vinden echter geen bewijs voor een significante daling in het aantal jaren management- en bestuurservaring, in het aandeel commissarissen met een MBA, of dat het vrouwelijk talent in het buitenland gerekruteerd moet worden. Ook vinden we geen bewijs dat vrouwen vaker dan mannen in meerdere rvc’s zitten, het zogeheten golden skirt-fenomeen. Dit laat zien dat er voldoende vrouwelijke commissarissen waren om de gemiddelde kwalificaties van de rvc op peil te houden. Vrouwelijk bestuurlijk talent blijkt dus niet schaars.

Het bindende quotum dat aan beursgenoteerde bedrijven werd opgelegd, heeft het aandeel vrouwen in de rvc meer doen toenemen dan de streefcijferregeling bij grote vennootschappen. Voor de aankondiging en invoering van de wet lieten zowel de behandel- als controlegroepen een vergelijkbare groei in het aandeel vrouwen in de rvc zien. Bovendien heeft de controlegroep zelf ook een prikkel om meer vrouwelijke commissarissen te benoemen, omdat deze groep zich moet houden aan de nieuwe wettelijke streefcijferregeling en rapportageplicht. Desondanks, leidde het quotum tot een sterkere groei in het aandeel vrouwen in de rvc van beursgenoteerde bedrijven. Eind 2022 had 81,7% van deze groep het aandeel van een derde gehaald, ten opzichte van 42,9% in de controlegroep. Dit onderschrijft het belang van het bindende quotum, dat bepaalt dat benoemingen die niet bijdragen aan een meer evenwichtige man-vrouwverhouding in de rvc nietig worden verklaard.’