Joeri de Wilde: Fabels over vermogensbelasting vergroten ongelijkheid

Joeri de Wilde: Fabels over vermogensbelasting vergroten ongelijkheid

Politics
Joeri de Wilde (Triodos Investment Management)

Door Joeri de Wilde, Investment Strategist bij Triodos Investment Management

De kop boven een recente column op dit platform deed me twijfelen of we wel echt in 2023 waren aanbeland. In Zeven argumenten om vermogen niet te belasten verdedigt de auteur ‘s werelds rijksten met achterhaalde economische theorieën en drogredenen, die door wetenschappers al meermaals naar het rijk der fabelen zijn verwezen.

Toch blijven ze hardnekkig opduiken in vrijwel elke discussie over een rechtvaardiger belastingstelsel. Hierdoor krijgen de lage en middeninkomens vaak onterecht de indruk dat een hogere vermogensbelasting tegen economische wetmatigheden indruist. Een kwalijke zaak, want hoe groter het draagvlak voor vermogensbelasting, hoe sneller de broodnodige hervorming.

Ondertussen neemt de wereldwijde ongelijkheid verder toe: Oxfam berekende dat bijna tweederde van al het wereldwijde nieuwe vermogen de afgelopen drie jaar bij de rijkste 1% terecht is gekomen, terwijl het aantal mensen dat in extreme armoede leeft in 2020 voor het eerst sinds jaren steeg. Dit valt moeilijk te rijmen met het feit dat slechts 4% van de wereldwijde belastinginkomsten van vermogensbelasting komt, en meer dan 80% van inkomstenbelasting. Reden genoeg dus om de hardnekkige mythes over vermogensbelasting te blijven ontkrachten.

Vermogensbelasting is geen rem op groei en innovatie

Een veelgebruikt argument tegen vermogensbelasting is dat het leidt tot minder innovatie en een lagere economische groei en uiteindelijk dus een kleinere koek om te verdelen. Deze aanname uit de vorige eeuw gaat ervan uit dat vermogensbelasting sparen ontmoedigt. En minder spaargeld betekent minder geld voor private investeringen, wat op langere termijn weer leidt tot minder innovatie en lagere groei.

Tot zover de theorie. Wetenschappelijk onderzoek uit 2019 laat namelijk zien dat in de praktijk het tegenovergestelde waar is: in rijkere landen heeft een hogere vermogensbelasting juist tot meer innovatie en groei geleid. Dit komt doordat innovatie in deze landen een belangrijke motor van de groei is. En deze motor gaat juist harder draaien door vermogensbelasting, omdat overheden (in vergelijking met de private sector) het ontvangen geld veel meer aanwenden voor risicovolle projecten gericht op radicale innovatie.

Daarbij kan bij een hogere vermogensbelasting de belasting op arbeid omlaag. Ook dit is een vliegwiel voor innovatie en groei, doordat bijvoorbeeld extra scholing en meer werken aantrekkelijker worden.

Vermogensbelasting is niet dubbelop en ook geen onteigening

Tegenstanders van vermogensbelasting doen ook vaak een appel op het onderbuikgevoel. Het is oneerlijk, omdat al eerder belasting is betaald over een deel van dit geld, bijvoorbeeld loonbelasting of erfbelasting. Een vorm van onteigening dus!

Flauwekul natuurlijk, ons belastingsysteem belast simpelweg inkomsten. Verdien je via loon, dan betaal je belasting. Verdien je via een erfenis, dan betaal je. Verdien je daarna via vermogen, dan zou je ook moeten betalen. Dit is een kinderlijke manier van tellen: hoe vaak iemand wordt belast gaat voorbij aan waar het uiteindelijk om draait, namelijk de effectieve belastingdruk. Welk deel van het belastbaar inkomen draag je daadwerkelijk af?

En hier wringt de schoen. Het idee achter ons belastingstelsel is dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Maar volgens het Centraal Planbureau neemt de belastingdruk in Nederland vanaf de rijkste 10% van de bevolking af, van 40% tot slechts 21% voor de allerrijksten. De lichtste lasten voor de sterkste schouders dus. Deze constatering maakt het gesteggel over dubbele belasting in één klap overbodig.

In wat voor een samenleving willen we leven?

Dan is er nog het meer ideologisch gedreven verweer tegen vermogensbelasting. Veel geld vergaren, behouden en laten renderen zou vooral ieders eigen verdienste zijn (door hard werken, risico nemen, et cetera) en weinig met geluk te maken hebben. Alsof een alleenstaande moeder met drie banen tegen minimumloon niet keihard zou werken. Alsof het niet uitmaakt waar je wieg staat. Vaak valt zelfs het C-woord, om de discussie hardhandig dood te slaan. Alsof communisme het enige alternatieve systeem zou zijn voor onze huidige hyperkapitalistische samenleving. Alsof geld de enige drijfveer is voor ondernemerschap.

De discussie omtrent vermogensbelasting staat voor iets wezenlijkers: in wat voor wereld willen we leven? Tegenstanders van vermogensbelasting verdedigen uiteindelijk de status quo: een systeem dat neemt van de armen en de middenklasse en geeft aan de rijksten.

Het is uiteraard ieders goed recht om daar voor te staan, maar laten we ervoor waken dat achterhaalde theorieën en drogredenen verhullen wat en wie hier nou precies verdedigd worden.