Harry Geels: Eurodebat niet gevoerd en dus ook niet beslecht

Harry Geels: Eurodebat niet gevoerd en dus ook niet beslecht

Harry Geels

Door Harry Geels

Tijdens de laatste verkiezingen ging het helaas te weinig over Europa, of meer specifiek over de euro. En als het er al over ging, werden de voor- en nadelen van de euro verward met die van de interne markt. Zo werd Zwitserland misbruikt door de aanhangers van de muntunie.

Tijdens de verkiezingsdebatten ging het helaas te weinig over Europa. En als Europa al ter sprake kwam, werd de discussie erover op scherp gesteld door iemand neer te zetten als voor of tegen. Toen PVV-leider Wilders tijdens het RTL-debat over Europa zei dat er veel geld van Nederlanders naar Italië en Griekenland gaat, vermeed Rutte een discussie met een tegenvraag of Wilders voor een Nexit was.

Even kort door de bocht betreft het grootste voordeel van de huidige Europese integratie de interne markt, ofwel het vrij verkeer van mensen, goederen en diensten binnen de EU, die sterk bevorderend werkt voor de handel. De EU is verder (daar bovenop) nog een statenverband, waarbinnen veel meer (politieke) zaken worden geregeld. Tot slot hebben diverse EU-landen zich ook nog verenigd in de muntunie.

De discussie over Europa kent dus vele grijstinten: de interne markt, de EU en de eurozone. Zoals gezegd staat de interne markt eigenlijk niet ter discussie. Er zitten wél voor- en nadelen aan de EU en de euro. De EU lijkt daarbij meer voor- dan nadelen te hebben, zoals ik ook heb toegelicht in mijn column over Klaas Knot en Sigrid Kaag.

Het donkergrijze gebied: de euro

Het gebied wordt pas echt grijs als het over de euro gaat. Volgens onderstaande tabel, waarin de voor- en nadelen van de euro tegenover elkaar worden gezet, is er geen positieve balans voor de euro. Het grote probleem van de euro is de ‘one size does not fit all’: de euro is te goedkoop voor de noordelijke landen en te duur voor de zuidelijke landen.

2303 Tabel.jpg

De eurozone is ook helemaal geen ‘optimal currency area', zoals beschreven door nobelprijswinnaar Robert Mundell. Een goede muntunie vereist namelijk dat de economische groei in de regio’s redelijk gelijk opgaat en dat er voor schokken een transferunie is.

Zwitserland

Zwitserland wordt nog weleens aangehaald door aanhangers van euro als voorbeeld waarom we één munt moeten hebben, zoals ook verwoord in een artikel uit het Financieele Dagblad met als titel De verkiezingen zouden over Europa moeten gaan. Hierin kunnen we het volgende lezen: ‘Als klein land alleen opereren in een mondiaal financieel systeem is risicovol. Als deel van de muntunie dekken wij risico’s af en profiteren we van schaalgrootte.’

Nu is Zwitserland een speciaal geval. De balans van de Zwitserse Centrale Bank is het afgelopen decennium explosief gestegen (tot zo’n 130% van het bpp), mede doordat de bank via het opkopen van buitenlandse beleggingen probeert de koers van de Zwitserse frank, die al sinds jaar en dag als veilige haven wordt gebruikt, te drukken en zo de concurrentiepositie nog een beetje dragelijk te houden en deflatoire krachten van een sterke munt af te zwakken.

Het probleem voor Zwitserland is niet de frank, maar de euro. De laatste is relatief te zwak, door de eerder genoemde gebreken in het eurosysteem. De stelling dat je beter deel uit kunt maken van een groter systeem om de risico’s af te dekken, is zoiets zeggen als ‘een middenstander kan beter opgaan in een grote supermarktketen’. Bovendien zijn er vele Europese landen die geen euro hebben en daar voordelen van genieten, zoals het VK, Noorwegen en Zweden.

Onduidelijke verkiezingsuitslag

De vraag die gesteld had moeten worden in het verkiezingsdebat, is of we de eurozone gaan vervolmaken, met onder andere een transferunie, of dat we concluderen dat de verschillen tussen Noord- en Zuid-Europa te groot zijn en dat een munt met één rentebeleid gewoon niet gaat werken.

Tijdens zo’n eurodebat had de discussie zuiver moeten blijven en dus niet verward moeten worden met de voordelen van een interne markt (of eventueel die van de EU). Doordat de discussie tijdens de verkiezingen niet goed gevoerd is, zitten we nu met een democratisch probleem. Van D66 en Volt is duidelijk dat ze de eurozone verder willen vervolmaken en uitbreiden.

Veel partijen die kritisch tegenover de euro staan, hebben ook gewonnen (FvD, JA21 en BBB). Daarbij zijn ook de PVV en SP tegen de euro en willen andere partijen, zoals de Partij voor de Dieren en de SGP, strenge eisen aan het eurosysteem en scenario’s ontwikkelen om (in bepaalde omstandigheden) uit de euro te kunnen stappen.

De VVD heeft een opvallend beknopte tekst over de euro in het verkiezingsprogramma. En die tekst is ook nog eens tegenstrijdig. De VVD wil bijvoorbeeld ‘blijven voorkomen dat de EU een transferunie wordt’. Betekent dat dan dat ze tegen de euro zijn? Want een muntunie kan niet zonder transferunie. Het zijn dergelijke onduidelijkheden die in het verkiezingsdebat behandeld hadden moeten worden.

Wat de EU en de euro betreft was het helaas dus een onduidelijke en gepolariseerde verkiezingsuitslag. Potentiële regeringspartijen kunnen hier inspiratie opdoen bij het schrijven van het regeerakkoord. 

Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels