Bob Homan: Trumps paradox, waarbij chaos tot groei leidt

Bob Homan: Trumps paradox, waarbij chaos tot groei leidt

Economie algemeen Financiële markten algemeen Verenigde Staten Handelsconflict Geopolitiek

Door Bob Homan, Hoofd ING Investment Office

De Amerikaanse president banjert als een olifant door de porseleinkast van de internationale economische orde. Beleggers lijkt het allemaal niet te deren.

Donald Trump staat bekend om zijn onvoorspelbare beleid. De handelsoorlog, het afbreken van instituties, en nu weer de ‘shutdown’ van de Amerikaanse regering: het lijkt soms alsof hij alle economische logica tart. Na de aanvankelijke onrust rond de importheffingen lijken financiële markten zich er weinig van aan te trekken. Die stijgen de laatste tijd flink. Maakt het de chaos minder erg? Of zitten er zelfs onverwachte positieve effecten aan de chaos? Ik pak er een paar dingen uit die je ook als positief voor economie of financiële markten kunt uitleggen.

Neem de huidige ‘shutdown’. Politiek gezien een nachtmerrie, maar economisch gezien – zeker als delen van de sluitingen permanent gemaakt worden – betekent het vooral een rem op overheidsuitgaven. Minder uitgeven leidt tot kleinere begrotingstekorten. En laten financiële markten zich juist zorgen maken over die grote tekorten. Met een oplopende werkloosheid, die sluiting tot gevolg heeft, is de Amerikaanse centrale bank eerder geneigd om de rente verder te verlagen, wat gunstig is voor aandelen en obligaties.

Ook de invoering van importheffingen, weliswaar slecht voor totale welvaart, heeft op korte termijn een dubbel effect. Ja, de prijzen stijgen, en dat leidt tot een hogere inflatie. Maar hogere inflatie betekent ook hogere nominale groei. En dat is weer gunstig voor de verhouding tussen de staatsschuld en het bbp. Markten maken zich vooral zorgen over de oplopende staatsschuld ten opzichte van het nationale inkomen. Dat valt alvast mee. Bovendien stimuleert het bedrijven om lokaal te produceren, wat op termijn de groei aanwakkert.

Trump’s aanval op de onafhankelijkheid van de Fed is een ander voorbeeld. Hoewel het economisch dogma voorschrijft dat centrale banken onafhankelijk moeten opereren, heeft zijn retoriek de dollar flink verzwakt. Een zwakkere dollar maakt Amerikaanse exportproducten aantrekkelijker en trekt buitenlandse investeerders aan. Die investeerders worden bovendien actief aangemoedigd: buitenlandse bedrijven krijgen mildere tarieven aangeboden in ruil voor investeringen in de VS. Het is een vorm van economische onderhandeling die doet denken aan afpersing, maar toch. De ondertoon is pragmatisch.

En dan is er nog de bredere, institutionele context. In Europa klinkt vaak de klacht dat regelgeving economische groei belemmert. Trump stelt juist allerlei instituties ter discussie, van milieuregels tot internationale verdragen. Dat leidt tot onzekerheid, maar ook tot ruimte. Ruimte voor bedrijven om te ondernemen zonder verstikkende kaders, waar we in Europa altijd zo over klagen.

Natuurlijk, dit is geen pleidooi voor chaos. En ik denk dat onvoorspelbaar beleid netto een slechte invloed heeft op de economie en de maatschappij. Maar dit geldt duidelijk niet voor financiële markten. Soms levert onorthodox beleid op korte termijn economische voordelen op die traditionele modellen niet kunnen voorspellen. Misschien is het tijd om minder te focussen op de stijl van het beleid, als het al ‘beleid’ te noemen is, en meer op de effecten ervan.