Paul Krugman: Trumps botte tariefmaatregelen zijn funest

De botte tariefmaatregelen van Donald Trump hebben een funeste invloed op de Amerikaanse economie en op de positie van de Verenigde Staten in de wereld. ‘Het lijkt erop alsof we collectief ons verstand hebben verloren.’
Door Joost van Mierlo
De Amerikaanse winnaar van de Nobelprijs voor de Economie Paul Krugman is een van de meest verbeten tegenstanders van het economisch beleid van president Trump. Zijn niet aflatende aanvallen op het ‘waanzinnige beleid van Trump’ waren volgens hem aanleiding voor The New York Times om zijn veelgelezen column, die hij daar bijna vijfentwintig jaar lang had, te beeindigen. Hij zet zijn column voort via Substack, waar hij inmiddels 375.000 volgers heeft. Die genieten dagelijks van zijn genadeloze kritiek.
Begin mei bracht Krugman een bezoek aan Nederland. Hij gaf een lezing aan de Erasmus Universiteit, waar hij de komende jaren veel tijd zal doorbrengen. Krugman wil de komende jaren het leeuwendeel van zijn tijd in Europa besteden om zijn inzichten rond de door hem ontwikkelde handelstheorie, die hij zelf de ‘New Economic Geography’ noemt, verder aan te scherpen.
Zijn eerste indruk van Nederland in het algemeen en van Rotterdam in het bijzonder is positief. ‘Als je naar de cijfers kijkt, zou Nederland, en Europa in het algemeen, er veel slechter aan toe zijn dan de Verenigde Staten. Maar als je rondloopt, merk je daar niets van. De mensen zien er goed uit, de winkels en de winkelwagens zijn vol en de gemiddelde levensverwachting ligt hoger. Geld zegt duidelijk niet alles.
Tegenwoordig wordt met groot gemak gezegd dat globalisering de oorzaak is van de problemen waar veel achtergebleven regio’s mee te maken hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Appelachen in de Verenigde Staten, voor het Noorden van Engeland, en hoewel ik niet goed op de hoogte ben van de situatie hier in Nederland, zal het ongetwijfeld ook hier gelden.
In de Verenigde Staten wordt het de ‘China Shock’ genoemd. Het klopt dat het verplaatsen van de productie naar China oorzaak is geweest van het verlies van veel banen in de Verenigde Staten. Maar we moeten het niet overdrijven. Het gaat in totaal om naar schatting 1,5 tot 2 miljoen banen. Dat is niet al te veel in een land waar iedere maand 1,5 miljoen mensen hun baan verliezen of worden ontslagen.
Natuurlijk vertel ik met deze cijfers niet het hele verhaal. Sommige sectoren en regio’s zijn harder geraakt dan andere. Neem als voorbeeld de meubelbouw. Voordat China een factor van betekenis werd in de wereldhandel, was er nauwelijks sprake van import van meubels in de Verenigde Staten. Dat veranderde totaal.
Voorheen was de productie van meubelen geconcentreerd in de Amerikaanse staat North Carolina. De veranderingen als gevolg van de China Shock betekenden dat ruim 300.000 werknemers in deze regio hun baan verloren. Dat heeft een funeste invloed gehad op tal van steden aldaar.
Globalisering is echter niet de grootste boosdoener. De invloed van nieuwe technologie is veel groter. Neem mijnbouw. We kennen allemaal de verhalen uit het verleden waarbij mannen met een pikhouweel de donkere diepte in werden gestuurd om kolen weg te hakken. Het was natuurlijk niet erg gezond, dat werk, maar het zorgde generaties lang voor een degelijke baan van vader op zoon.
Het moet mogelijk zijn om met een gerichte industriepolitiek bepaalde achtergebleven regio’s op te stuwen in de vaart der volkeren.
Dat veranderde allemaal als gevolg van technologie. Tegenwoordig wordt met explosieven de top van een berg opgeblazen en worden met grote machines de kolen, of welke grondstof ook, weggeschraapt. Daar komt nog bij dat de vraag naar kolen, vanwege klimaatverandering, de laatste jaren is afgenomen, maar het is de technologische vernieuwing geweest die de meest funeste gevolgen heeft gehad voor de werkgelegenheid in deze regio’s.
Het verlies van een economische rol van betekenis heeft funeste gevolgen gehad voor tal van regio’s. Dat zie je bijvoorbeeld in de Verenigde Staten, waar een staat als Alabama relatief is achtergebleven. Maar het gemiddelde inkomen is in Alabama nog altijd vergelijkbaar met dat in Canada of Frankrijk.
Het maakt echter duidelijk dat dit soort economische cijfers niet alles zegt. Als je naar de stad Birmingham in Alabama gaat, heb je een heel andere ervaring dan in Toronto in Canada. Het blijkt bijvoorbeeld uit de levensverwachting van mensen. In Alabama is dat 75 jaar, in Canada 81. Of uit het percentage volwassenen tussen 25 en 54 jaar dat een baan heeft. In Alabama is dat 78%, in Canada is dat 89%.
Het duidt op een sociale ontwrichting die verstrekkende gevolgen heeft in tal van regio’s. Ik had het al over levensverwachting. De belangrijkste doodsoorzaak in staten als Alabama en North Carolina is een categorie die wordt aangeduid met ‘Opiaten, Alcohol en Zelfmoord’. Deze doodsoorzaak is vooral hoog bij mensen die geen universiteitsopleiding hebben genoten.
Sociale ontwrichting is niet nieuw. In mijn levensjaren zijn er twee fases van sociale ontwrichting te ontdekken. In de eerste plaats was er de sociale ontwrichting in veel binnensteden in de jaren zestig en zeventig. Het was het gevolg van het vertrek van industrie uit de binnensteden. Het zorgde voor massale werkloosheid bij de gekleurde bevolkingsgroepen die daar leefden.
Als iemand een bizar onethisch experiment had willen uithalen, dan zou deze hebben kunnen denken: ‘laten we vervolgens eens de blanke gemeenschap in rurale gemeenschappen gaan aanpakken’. Maar dat is precies wat er de afgelopen tientallen jaren is gebeurd. Dat dit ook tot politieke onvrede leidt, is volkomen begrijpelijk.
Voordat ik inga op de manier waarop dit probleem kan worden aangepakt, is het van belang om de huidige situatie in bijvoorbeeld New York te beschrijven. Het is de stad waar ik al tientallen jaren woon en ik heb de stad sterk zien veranderen. Vergeleken met de chaotische situatie in de jaren zeventig is de stad nauwelijks nog te herkennen. Het aantal moorden ligt bijvoorbeeld 85% lager dan in de jaren zeventig en New York is nu een van de veiligste steden in de VS. Het toont aan dat er iets gedaan kan worden aan sociale ontwrichting.
De ontwrichting van de afgelopen decennia is het gevolg van een ontwikkeling waarbij de kenniseconomie de voornaamste motor is geweest voor de economische groei. Deze groei concentreerde zich in gebieden die al eerder haarden van kennis waren. De redenen daarvoor zijn vaak toevallig. New York dankt zijn prominente rol aan zijn ligging aan het uiteinde van het Erie Kanaal. De economische rol van dat Erie Kanaal is nagenoeg verdwenen, maar het heeft ervoor gezorgd dat New York ook nu nog een toonaangevend financieel centrum in de wereld is.
Ruim de helft van de economische groei in de Verenigde Staten in de afgelopen tientallen jaren kan worden toegeschreven aan de groei rondom New York en die rondom Silicon Valley. Het zorgt voor mooie economische cijfers, maar de gemiddelde inwoner van Alabama profiteert niet echt van de honderden miljarden die oligarchen als Elon Musk en Mark Zuckerberg de afgelopen jaren hebben verzameld.
De inwoners van Alabama zijn echter precies degenen die de prijs betalen voor de domme importtarieven die de afgelopen maanden in de Verenigde Staten zijn ingevoerd. Dat gebeurt in de eerste plaats doordat producten duurder zullen worden. Maar dat is niet eens de belangrijkste reden voor de problemen die worden veroorzaakt. Tal van middelgrote en kleine bedrijven zijn voor een deel van hun productie afhankelijk van import en krijgen te maken met hogere productiekosten. Die zullen worden afgewenteld op de consument.
Ik ben geen vrijhandelpurist. Zeker in de huidige politieke onzekere tijden is het van belang om strategische sectoren te behouden. Maar dat wil niet zeggen dat je alle productie in eigen land moet hebben. Ik denk niet dat Donald Trump het met me eens is, maar het lijkt mij geen enkel probleem dat de productie van geavanceerde machines om chips te produceren – we hebben het inderdaad over ASML – in Nederland plaatsvindt. De tijden van offshoring zijn dan misschien voorbij, maar naast nearshoring zouden we ook tevreden moeten zijn met friendshoring, van de productie van cruciale producten en diensten in bevriende mogendheden.
De vorige Amerikaanse regering heeft belangrijke stappen in deze richting ondernomen. Er zaten allerlei haken en ogen aan de Chips Act, om meer chiptechnologie naar de Verenigde Staten te halen, en de Inflation Reduction Act, maar het waren stappen in de juiste richting. Het moet mogelijk zijn om met een gerichte industriepolitiek bepaalde achtergebleven regio’s op te stuwen in de vaart der volkeren.
Globalisering is niet de grootste boosdoener. De invloed van nieuwe technologie is veel groter.
Het grootste probleem met de genoemde wetgeving, vooral de Inflation Reduction Act, was dat het niet op een schaal die groot genoeg was, kon worden doorgevoerd. Het rotte politieke klimaat in de Verenigde Staten maakte dat onmogelijk. Om stemmen te winnen, werden projecten toegeschreven aan staten die het niet het hardst nodig hebben. Dat is de politieke realiteit van vandaag de dag. Of misschien moeten we zeggen die van gisteren. Momenteel leven we in een periode van collectieve verstandsverbijstering. In ieder geval in de Verenigde Staten. Het is niet zo slecht om de komende jaren wat meer tijd te besteden in Europa.’
Paul Krugman Paul Krugman (1953) is een Amerikaanse econoom met handelstheorie als specialisme. In 2008 ontving hij de Nobelprijs voor de Economie. Hij behoort tot de meest gerespecteerde economen ter wereld. Hij was jarenlang Hoogleraar, eerst aan MIT en daarna aan Princeton, maar kreeg wereldwijde bekendheid vanwege zijn wekelijkse columns in The New York Times. Hij schreef tal van boeken, waaronder ‘The Return of Depression Economics’ (1999) en ‘The Conscience of a Liberal’ (2007). Vanaf komende zomer is hij gasthoogleraar aan diverse Europese universiteiten, waaronder de Erasmus Universiteit in Rotterdam. |