Marc van Voorst: Strategische autonomie begint bij een sterke thuismarkt

Marc van Voorst: Strategische autonomie begint bij een sterke thuismarkt

Geopolitiek

In een wereld die steeds verder deglobaliseert, is ‘strategische autonomie’ het nieuwe buzzword in Brussel. Europa wil op cruciale terreinen zoals energie, defensie, microchips en medicijnen minder afhankelijk zijn van grootmachten als de Verenigde Staten en China. Op elk van deze dossiers wordt stevig ingezet om de concurrentiepositie van de EU te versterken.

Door Marc van Voorst, Head of Public Affairs bij Forbion

Om innovatie, ontwikkeling, productie en markttoegang van biotechproducten binnen de EU te versnellen, is de EU Biotech Act in het leven geroepen. Met deze wet worden enkele grote uitdagingen onderkend. De complexe en versnipperde regelgeving – bestaande uit EU-wetten, nationale implementaties en sectorspecifieke regels – vraagt om meer harmonisatie. Daarnaast vormt de financiering van kapitaalintensieve trajecten een obstakel, waarbij voldoende middelen nodig zijn voor elke fase van bedrijfsgroei, van startup tot scale-up. Het is daarom belangrijk dat institutionele beleggers als pensioenfondsen, banken en verzekeraars meer beleggen in biotech en life sciences. Ook moeten publieke middelen beschikbaar komen om marktpartijen te versterken en moeten deze slimmer, gerichter en flexibeler worden ingezet om marktfalen aan te pakken. Innovaties en nieuwe genetische technieken moeten bovendien veilig, duurzaam en ethisch verantwoord zijn. Tot slot is de beschikbaarheid van voldoende goed opgeleid talent essentieel om de sector te kunnen laten groeien.

Hoewel deze obstakels aandacht verdienen, ligt de sleutel tot een succesvolle biotechhub elders: in het creëren van een aantrekkelijke thuismarkt. Innovatie in biotech is tijdrovend en kostbaar. Trajecten van tien jaar en honderden miljoenen euro’s zijn eerder regel dan uitzondering.

Die investeringen moeten worden terugverdiend. En dat gebeurt momenteel vooral in de Verenigde Staten. Waarom? Omdat in de VS meer wordt betaald voor farmaceutische en biotechproducten dan in Europa. Dit zorgt ervoor dat bedrijven in veel gevallen hun innovaties eerst daar op de markt brengen. De facto financiert de Amerikaanse eindgebruiker dus een groot deel van de wereldwijde biotechinnovatie. Net als bij defensie (NAVO) is Europa ook hier afhankelijk van de VS.

Dat is een punt van aandacht voor Donald Trump, die pleit voor ‘reference pricing’: de VS zou niet meer moeten betalen dan het gemiddelde van een aantal westerse landen. Als gevolg hiervan overwegen sommige farmaceuten om producten in die landen helemaal niet meer te lanceren, om hun prijsstelling in de VS te beschermen. Dit maakt vroege investeringen risicovoller en kan innovatie vertragen.

Als de EU werkelijk strategische autonomie wil op het gebied van life sciences en biotech, dan moeten de obstakels uit de Biotech Act worden aangepakt. Maar minstens zo belangrijk is het creëren van een sterkere Europese afzetmarkt. Een bijkomend voordeel van een bloeiend life sciences-ecosysteem zijn de belastingopbrengsten die naar Europa vloeien als medicijnen wereldwijd verkocht worden. Net als bij de discussie over de financiering van onze veiligheid en defensie, moeten de formerende partijen ook het gesprek voeren over waar en door wie innovatie in biotech wordt betaald. Aan de formatietafel ligt hier een duidelijke opdracht: zorg dat Nederland niet alleen inzet op strategische autonomie in defensie en energie, maar ook op een toekomstbestendige biotechsector. Dat vraagt om een duidelijke langetermijnvisie op innovatiebeleid, en meer kapitaal.

Bijlagen