Carmignac: Duitse tijger ontwaakt en zorgt voor nieuw economisch en financieel tijdperk

Kevin Thozet, lid van het beleggingscomité van Carmignac, werpt een blik op het historische rendement van de Duitse en Amerikaanse aandelenmarkten, en schetst zijn verwachtingen.
Over de lange termijn kunnen de Duitse aandelenmarkten de vergelijking met de aandelenmarkten van de grootste economie ter wereld prima doorstaan. In de afgelopen 70 jaar hebben de S&P 500 en de DAX 40 – tot op de cent nauwkeurig – een vergelijkbaar rendement laten zien: een gemiddelde jaarlijkse groei van 9 procent.
Hoewel het resultaat vrijwel hetzelfde is, liep de weg ernaartoe soms sterk uiteen.
Van 1950 tot 1970 leidden het ‘Wirtschaftswunder’ en de begrotingssteun van het Marshallplan (omgerekend naar vandaag goed voor 100 tot 200 miljard euro) tot een sterke prestatie van de Duitse aandelenmarkt. Ook na de Duitse hereniging en het ‘Solidarpakt’ (omgerekend naar vandaag goed voor 120 tot 140 miljard euro) en de daaropvolgende tien jaar van economische integratie van het voormalige Oost-Duitsland, liet de DAX veel hogere rendementen optekenen dan de S&P 500.
De Amerikaanse aandelenmarkten kenden hun belangrijkste perioden van outperformance vanaf de oliecrisis in 1973 tot de piek van de internetzeepbel in 2000, en vanaf het dieptepunt van de grote financiële crisis eind 2008, tot de piek in 2024. In beide gevallen was de technologische dominantie de belangrijkste factor achter de bovengemiddelde beurskoersen.
De afgelopen drie jaar hielden Duitse en Amerikaanse aandelen – verrassend genoeg – gelijke tred. De meeste beleggers kennen de impact van de Magnificent 7 op de gehele Amerikaanse beurs, maar weten we ook wat in dezelfde periode de drijvende krachten achter de Duitse aandelenmarkt waren?
In een ongunstig economisch klimaat waarin de Duitse industrie te kampen had met zeer hoge grondstofprijzen, deed vooral de technologiesector het goed (SAP), maar ook financiële aandelen in brede zin (verzekeraars als Allianz en Munich Re). In de energiesector presteerde Siemens Energy opvallend goed. Sommige industriële aandelen (Rheinmetall) slaagden er – ondanks hun nadeel op vlak van energie – in om beter te presteren dan de meeste grote Amerikaanse technologieaandelen.
De kans is groot dat het Duitse succesverhaal in de komende jaren voortduurt, en mogelijk zelfs nog succesvoller wordt. Dankzij de geplande investeringen in defensie en infrastructuur[3] – op een nog grotere schaal dan het Marshallplan – kan Duitsland weer een groei realiseren die het lang niet meer heeft gekend.
Omgekeerd worden er vraagtekens gezet bij het Amerikaanse exceptionalisme, waardoor er geleidelijk kapitaal van de Verenigde Staten naar de rest van de wereld kan vloeien. Het momentum van de internationale kapitaalstromen kan de aantrekkingskracht van Duitse en Europese aandelen ten goede komen, met hogere waarderingen tot gevolg.