Han Dieperink: Europa blijft verliezen

Han Dieperink: Europa blijft verliezen

Europa
Han Dieperink

Europa werd door de Grote Financiële Crisis van 2008 harder getroffen dan de Verenigde Staten. Na de coronacrisis liepen de Europese verliezen zelfs nog verder op. Toch is de achterstand van Europa op de Verenigde Staten niet onoplosbaar.

Door Han Dieperink, geschreven op persoonlijke titel

Gecorrigeerd voor valutaire en demografische ontwikkelingen zijn de groeiverschillen tussen Europa en de VS op de lange termijn klein. Alleen in de afgelopen vijftien jaar is er sprake geweest van een steeds grotere divergentie. Hoewel de oorzaak van de Grote Financiële Crisis in de VS lag, werd vooral Europa daar het slachtoffer van. Slechte Amerikaanse hypotheekobligaties waren begin deze eeuw het belangrijkste exportproduct van de VS en de verliezen daarop veroorzaakten een eurocrisis. Maar in plaats van een Europees herstel tien jaar later, raakt Europa steeds verder achterop. Daarvoor zijn ruwweg drie verklaringen te noemen: fiscaal beleid, energie, en flexibiliteit.

Het monetaire beleid in de VS en dat in de eurozone ontlopen elkaar de afgelopen jaren niet zo veel. De Fed heeft de rente met 5,25% verhoogd en de ECB met 4,5%. Fiscaal zijn de verschillen groter. De Amerikaanse overheid kwam tijdens corona met veel grotere liquiditeitsinjecties dan Europa. Bovendien kwamen de maatregelen in Europa ook met een behoorlijke vertraging. Post-corona is het opvallend dat in de VS het begrotingstekort verder is opgelopen. Het verschil tussen Europa en de VS is in de afgelopen jaren met 4% (van het bbp) opgelopen. Dat zorgt in de VS voor een zachte landing, waar Europa wordt geconfronteerd met stagflatie.

Dat de inflatie in Europa hoger ligt dan in de VS heeft vooral te maken met energie. Waar Europa voorheen goedkope energie kreeg van de Russen, moet het nu dure energie inkopen op de wereldmarkt. De VS is tegenwoordig weer netto-exporteur van energie. Europa kiest voor het relatief dure pad van de energietransitie, terwijl de VS profiteert van de schalie-revolutie. Europa heeft ervoor gekozen om deze onconventionele winning van fossiele brandstoffen niet toe te staan, maar importeert deze nu wel in de vorm van LNG. Ironisch genoeg zorgt dit juist voor extra uitstoot van broeikasgassen. Aangezien alles in de economie feitelijk uit energie bestaat, zorgen de hogere energieprijzen voor een structureel Europees concurrentienadeel.

De belangrijkste reden voor de achterblijvende prestatie van de Europese economie is de beperkte flexibiliteit. Waar Europa tijdens de pandemie koos voor baanbehoud, waren er in de VS massaontslagen. Toch had driekwart van de Amerikaanse werklozen daarna een hoger inkomen dan toen ze nog werkten. Die ontslagen zorgden ook voor een veel productievere herallocatie van werknemers na de pandemie. Wie de Amerikaanse economie plaatst naast de Europese economie ziet dat de Amerikaanse economie in alle segmenten veel flexibeler is dan de Europese. Niet alleen de banenmarkt, maar ook de financiële sector. Voor ondernemers, op de financiële markten, en ook voor de overheid zelf zijn er minder verstikkende regels. Daarnaast is door de komst van de euro de Europese economie erg rigide geworden. De landen van de eurozone houden elkaar in een houdgreep om te voorkomen dat de onderlinge verschillen groter worden. Dat terwijl historisch gezien de kracht van Europa, vooral vergeleken met de VS, juist zit in de divergentie, in de grote verschillen tussen Europese regio’s.

Europa moet juist de grote interne verschillen koesteren en daarna vooral de markt haar werk laten doen. Dat klinkt als een eenvoudige oplossing, maar helaas één die niet zo eenvoudig te implementeren is.

 

  

Bijlagen