Joyeeta Gupta: Wereldwijde grondwet nodig om klimaat te beschermen

Joyeeta Gupta: Wereldwijde grondwet nodig om klimaat te beschermen

Klimaatverandering Wet- en regelgeving
Joyeeta Gupta (foto archief NWO, Studio Oostrum) 980x600.jpg

Politici hebben te weinig oog voor de lange termijn. Alleen rechters hebben voldoende lange adem om de wereld tegen een klimaatcatastrofe te beschermen, aldus Hoogleraar Joyeeta Gupta in gesprek met Financial Investigator. Een wereldwijde grondwet, als een soort raamwerk waarbinnen landen moeten opereren, moet hen daarbij helpen.

Door Joost van Mierlo

Joyeeta Gupta, Hoogleraar Milieu en Ontwikkeling aan de Universiteit van Amsterdam, is wel wat gewend als het op het ontvangen van prestigieuze prijzen aankomt. Als een van de hoofdauteurs van het IPCC, het Intergovernmental Panel on Climate Change, een bont gezelschap van wetenschappers, deelde ze in 2007 al de Nobelprijs voor Vrede. Maar nu ontving ze recent het Nederlandse equivalent: de Spinozaprijs.

Gupta gaat het geld dat bij de prijs hoort, € 1,5 miljoen, gebruiken voor het opstellen van een lang gekoesterde wens: een wereldwijde grondwet. Het moet een op bestaande nationale wetgeving gebaseerd raamwerk worden dat voortbouwt op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Gupta: ‘Het Handvest van de VN van 1945 is mooi, maar er staat niets in over het klimaat of biodiversiteit. Ik wil dit Handvest graag updaten om klaar te zijn voor de uitdagingen van deze eeuw. Daar ga ik de komende jaren aan werken.’

Een universele grondwet, wat moeten we ons daarbij voorstellen?

‘Het gaat om een raamwerk met richtlijnen waar we ons allen aan dienen te houden. Het basisprincipe is dat je geen schade mag toebrengen aan anderen. Dat is een principe dat heel gebruikelijk is in de rechtspraak en bijvoorbeeld al het fundament was waarop het Romeinse recht was gebaseerd. Het is ook feitelijk onderdeel van de meeste rechtsordes ter wereld. We willen de verschillende systemen wereldwijd in kaart brengen en dit condenseren tot een universeel kader dat wij willen aanbieden aan de VN om erover te onderhandelen.’

Het is al lastig genoeg voor landen om zich aan het Klimaatakkoord te houden. Dit gaat een enorme stap verder. Vraagt u niet het onmogelijke?

‘Wat je op dit moment ziet, is dat er tal van verdragen zijn op het gebied van milieu. Je hebt de diverse klimaatakkoorden, het biodiversiteitverdrag en veel andere milieuafspraken. En dat zijn mondiale akkoorden. Er zijn ook tal van bilaterale en multilaterale waterafspraken en energieafspraken. In totaal zijn er ongeveer achthonderd verdragen waar landen zich aan moeten houden. De situatie is zo versnipperd, dat er een mogelijkheid bestaat om je als land aan te sluiten bij een verdrag dat minder verstrekkend is. Dat moet worden doorbroken.’

 

Hoe je het ook wendt of keert, het gaat om een wereldwijde herverdeling van beschikbare middelen. Dat wordt niet aanvaard.

 

Is er onvoldoende besef van het gevaar dat er bestaat rondom klimaatverandering?

‘Het antwoord is ‘ja’. Uiteindelijk is er een systematisch probleem dat om een systematische oplossing vraagt. Hoe je het ook wendt of keert, het gaat om een wereldwijde herverdeling van beschikbare middelen. Dat wordt niet aanvaard. Iedereen blijft hangen in een systeem waarin alles om winst draait en waarbij een stijging van het nationale inkomen de oplossing moet bieden voor alle problemen. Het vertrouwen op die in mijn ogen verouderde waarden is het grote onderliggende probleem.’

Hoe moeten we het kernbegrip van de grondwet, ‘geen schade berokkenen aan een ander’, zien?

‘Het moet uiteindelijk uitdraaien op een raamwerk waarbinnen landen kunnen opereren. Het gaat om een kwantitatieve toetsing van rechten die mensen hebben. Die zijn voor een deel neergelegd in de Sustainable Development Goals, zoals die gebruikt worden door de Verenigde Naties. Met dien verstande dat ze kwantitatief getoetst moeten kunnen worden. Je moet het vergelijken met de toetsing van medicijnen. Die hebben allemaal bijwerkingen. Maar van sommige van die bijwerkingen wordt gezegd dat deze acceptabel zijn. Ieder land heeft tal van regels rondom veiligheid. Je mag bijvoorbeeld niet meer op een ladder staan om ergens een kozijn op de tweede verdieping te schilderen. Of was het op de derde? Dat doet er verder niet toe. Het gaat erom dat er regels zijn die getoetst kunnen worden.’

Een van de kwantitatieve toetsingen is dat de wereld niet met meer dan 2% mag opwarmen tot 2050. Onderschrijft u dat streven?

‘Nee, dat is niet verstrekkend genoeg. Met de Earth Commission hebben we recent een onderzoek gedaan naar de gevolgen van een temperatuurverhoging van 1%. Als dat gebeurt, zijn er tal van plekken waar de temperatuur op een gegeven moment in dat jaar zover zal oplopen, dat het onmogelijk is voor mensen om te overleven. Je kunt daar dan gewoonweg niet meer zweten. We moeten dus snel naar een situatie toe waarbij de eisen worden aangescherpt. In zekere zin worden we geholpen door de extreme weersomstandigheden van de afgelopen jaren. Orkanen als Katrina hebben een enorme vernietigingskracht. Er waren de afgelopen zomer bosbranden in Canada. Kun je je dat voorstellen, in Canada!’

Maar er heerst ook veel scepsis over klimaatverandering en de gevolgen ervan.

‘Dat is waar. Die scepsis wordt alleen nog maar versterkt met het gebruik van kunstmatige intelligentie als een manier om het klimaatprobleem te bagatelliseren. We zijn daar als sociale wetenshappers overigens medeschuldig aan. Wij hebben in het verleden gepleit voor een debat waar alle stakeholders bij betrokken zijn. Maar dat wil niet zeggen dat alle stakeholders ook gelijke waarde hebben. De twijfel over de rol van de wetenschap rond het klimaatprobleem is desastreus. We moeten de wetenschap een belangrijkere functie geven.’

 

We gaan op zoek naar de grote verbindende principes in de diverse rechtssystemen in de wereld.

 

U vertrouwt enorm op rechters. Waar komt dat vertrouwen vandaan?

‘Toen ik in India rechten studeerde, werd ons het belang bijgebracht van de Trias Politica, waarbij de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechtsprekende macht onafhankelijk van elkaar opereren. Ik heb het gevoel dat de rechtsprekende macht het meest oog heeft voor de lange termijn. Je moet het wat dat betreft niet hebben van politici. In een democratie zitten die nu eenmaal gevangen in verkiezingscycli van vier of vijf jaar. Het blijkt heel lastig om dat te doorbreken.

Rechters tonen veel meer onafhankelijkheid. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de Urgenda-rechtszaak in Nederland, waar de Nederlandse staat zich niet kon verschuilen achter het feit dat andere landen zich ook niet aan de afspraken van het Klimaatakkoord hielden. Het is natuurlijk een zaak van de lange adem, maar het geeft aan dat het om een onafhankelijke machtsfactor gaat.’

Zijn er meer voorbeelden?

‘O ja, de lijst is bijna eindeloos. Op dit moment spelen er wereldwijd 1.800 rechtszaken waarbij NGOs een zaak hebben aangespannen tegen nationale overheden of tegen bedrijven. Een recent belangrijk voorbeeld is de rechtszaak van de staat Californië tegen vijf grote olieconcerns. Daarin worden bewijzen geleverd dat deze ondernemingen zich sinds de jaren vijftig bewust waren van de gevaren van fossiele brandstoffen ten aanzien van klimaatverandering. Sindsdien hebben ze miljarden besteed om deze feiten te verdoezelen.’

U spreekt een groot vertrouwen uit in rechters, maar er zijn juist tal van pogingen van politici om de onafhankelijkheid van hun macht in te perken. Baart u dat zorgen?

‘Ja, natuurlijk. Je ziet het in Polen, in de Verenigde Staten en in Israël. Maar tegelijkertijd is het ook een bewijs van de onafhankelijkheid van die rechterlijke macht. Sommige politici met dictatoriale trekjes willen daar paal en perk aan stellen. Het is van het grootste belang dat hen dit niet lukt.’

U gaat nu onderzoek doen naar hoe een mondiale grondwet eruit zou kunnen zien. Hoe ziet het proces er daarna uit?

‘Ik denk dat het een proces is dat via de Verenigde Naties moet verlopen. We gaan op zoek naar de grote verbindende principes in de diverse rechtssystemen in de wereld. Op een gegeven moment moet dat uitmonden in een nieuwe Verklaring van de Rechten van de Mens. Er zal dan een land zijn dat dit adopteert en het tijdens een VN-bijeenkomst agendeert. Daarna zal er waarschijnlijk nog jaren over worden gediscussieerd.’

 

De twijfel over de rol van de wetenschap rond het klimaatprobleem is desastreus. We moeten de wetenschap een belangrijkere functie geven.

 

Welk land denkt u dat de Grondwet als eerste kan adopteren?

‘Het zou mooi zijn als dat Nederland zou zijn. Waarom ook niet? We denken dat we een centrum voor mondiale rechtspraak zijn en zijn dat natuurlijk ook met het Vredespaleis en het Internationaal Gerechtshof. Maar Nederland heeft de leidende rol die het op dit punt had, verloren. Ik herinner me nog dat Nederland een voortrekkersrol had in 1989 toen toenmalig premier Ruud Lubbers verschillende staatshoofden in Den Haag uitnodigde om over het klimaat te discussiëren. Dat werd onmiddellijk gevolgd door een ontmoeting tussen alle milieuministers in Noordwijkerhout. Maar die voortrekkersrol is verdwenen. Dat is een gemiste kans. De politieke wil was er ooit.

Op het gebied van wetenschap en kennis speelt Nederland nog altijd een voortrekkersrol. Het land is rijk genoeg. Maar misschien zal de grondwet wel worden gelanceerd door een klein Caraïbisch eiland. Wie zal het zeggen? De ambitie is om het in ieder geval in 2048, honderd jaar na de opstelling van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, rond te hebben. Liefst natuurlijk eerder.’

U bent ruim dertig jaar actief als het gaat om het adresseren van het klimaatprobleem. Wat zijn de belangrijkste positieve en negatieve ontwikkelingen sindsdien?

‘Ik zie het toenemend activisme van organisaties als Extinction Rebellion als positief. Ze forceren met hun acties dat het onderwerp urgent blijft. Het leidt tot verrassende onthullingen. Recent bleek dat Nederland jaarlijks 48 miljard euro uitgeeft aan subsidies voor fossiele brandstoffen. Het bedrag loopt nog altijd op, want er blijken tal van verborgen potjes te zijn. Zelfs ik, die toch nauw betrokken was bij het onderwerp in de afgelopen jaren, was met stomheid geslagen. Het is werkelijk een astronomisch bedrag.

Ik maak me enorme zorgen over de opkomst van social media, waardoor veel mensen niet meer voor hun mening durven uit te komen. Voordat je het weet kom je in de problemen. We hebben het zelf ervaren met het IPCC. Het maakt het oplossen van het klimaatprobleem niet eenvoudiger.’

 

Joyeeta Gupta

Joyeeta Gupta is in 1964 geboren in Delhi in India. Ze studeerde Economie aan de Universiteit van Delhi en Rechten aan de Universiteit van Gujarat en Harvard Law School. Ze promoveerde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Sinds 2003 is ze Hoogleraar en sinds 2013 Hoogleraar Environment and Development in the Global South aan de Universiteit van Amsterdam. Ze is ook als Hoogleraar verbonden aan het Delft Institute for Water Education. In 2007 kreeg Gupta, als een van de hoofdauteurs van het IPCC, de Nobelprijs voor Vrede. In 2023 ontving Gupta de Spinozaprijs.

Bijlagen