Schroders: Drie uitdagingen voordat de economie een zachte landing kan inzetten

Schroders: Drie uitdagingen voordat de economie een zachte landing kan inzetten

Vooruitzichten Monetair beleid
Outlook vooruitzicht (03)

De afgelopen drie maanden is het vooruitzicht van een wereldwijde recessie verschoven naar dat van een zachte landing voor de wereldeconomie. De inflatie is begonnen te dalen en de economische groei blijkt veerkrachtig te zijn. Nergens is dit duidelijker zichtbaar dan in de VS, waar de inflatie in juli is gedaald tot 3,2% op jaarbasis en de werkloosheid extreem laag blijft. 

Op basis van recente gegevens hebben de economen van Schroders hun prognoses voor de wereldwijde groei en inflatie herzien. Ze verwachten nog steeds dat de inflatie verder zal afnemen, hoewel dit een vertraging van de wereldwijde groei tot 2,1% in 2024 vereist.

De landing van de wereldeconomie zal niet meer zo hard zijn als eerder verwacht, maar volgend jaar zal volgens Schroders niettemin het zwakste jaar in meer dan een decennium worden, met uitzondering van het pandemiejaar 2020.

Ondanks de sfeer van optimisme staat de wereldeconomie voor een aantal uitdagingen. Niet alle economieën blijken zo veerkrachtig te zijn als de Amerikaanse. De inflatie is weliswaar gedaald maar zeker nog niet verslagen en er zijn nog altijd vraagtekens bij hoe effectief het monetaire beleid is in de post-pandemische wereld.

Hieronder worden deze drie uitdagingen nader tegen het licht gehouden.

1. De groeiverwachtingen verbeteren nog niet wereldwijd

Hoewel de verwachtingen voor de wereldwijde groei zijn versterkt, is de verbetering tot nu toe beperkt gebleven tot de VS en Japan. China en de eurozone hebben aan momentum verloren, omdat daar twijfels over de economische groei juist zijn toegenomen.

De zorgen zijn aangewakkerd door een scherpe daling van de PMI's voor de productiesector, waarbij de Duitse en Franse industrie sterk vertraagden en de eurozone als geheel naar beneden haalden. Zoals elders presteert de dienstensector beter in deze economieën (hoewel nog steeds in krimp), maar het gewicht van de productiesector in de eurozone-economie eist zijn tol. 

Ook de Chinese productie staat onder druk en de economie stelt teleur, omdat het herstel na de pandemie van korte duur bleek te zijn. Het grotere probleem is echter binnenlands van aard, omdat de vraag naar nieuwe woningen sinds mei sterk is afgenomen.

De Chinese overheid heeft onlangs een pakket steunmaatregelen aangekondigd, waaronder lagere aanbetalingen en lagere hypotheekrentetarieven, die de vraag naar woningen zullen helpen, met name in de grotere steden. Echter, het bredere vooruitzicht voor de vastgoedsector is niet rooskleurig.

Aangezien onroerend goed ongeveer een kwart van het BBP vertegenwoordigt, is structureel zwakkere activiteit op de huizenmarkt waarschijnlijk de trendmatige groei op lange termijn gedaald tot 3-4%, in plaats van de 4-4,5% die eerder mogelijk leek.

> Groeiprognose 

Schroders stelt zijn groeiprognoses voor de VS voor dit jaar bij naar 2,3% (eerder 1,5%). De prognose voor China daalt naar 4,8% (van 6,5%). Deze wijzigingen heffen elkaar grotendeels op als ze vertaald worden naar het wereldwijde BBP. De prognose voor de eurozone blijft onveranderd: de groei zal vertragen van 3,5% in 2022 tot 0,6% in 2023.

2. De inflatie is nog niet verslagen 

De vooruitzichten voor de groei in 2024 hangen grotendeels af van hoe de inflatie zich zal gedragen - de tweede uitdaging voor de wereldeconomie. De hoofdinflatie is sterk gedaald in de belangrijkste economieën, maar dit is grotendeels veroorzaakt door de daling van voedsel- en energieprijzen. Als deze factoren buiten beschouwing worden gelaten, is de daling van de kerninflatie minder indrukwekkend geweest.

In het algemeen blijven de kerninflatiecijfers op het niveau van het afgelopen decennium in de geavanceerde economieën. Er zijn wel tekenen dat de arbeidsmarkten versoepelen. In de VS is de Employment Cost Index (ECI) afgevlakt en op basis van enquêtegegevens zal deze naar verwachting in de komende maanden verder dalen.

In tegenstelling tot de eerste fase van disinflatie zal de volgende fase banen gaan kosten. Schroders verwacht dat de groei in de VS volgend jaar 1,1% zal bedragen en dat de werkloosheid zal stijgen naar 4,8% omdat bedrijven streven naar behoud van productiviteitsgroei. Een redcessie komt er niet, maar het moeilijkere deel van de disinflatie begint pas. 

> Inflatieprognose 

Volgens Schroders zal de wereldwijde inflatie dalen van 7,2% vorig jaar naar 4,4% dit jaar en 3,1% volgend jaar. Er is een duidelijke divergentie in inflatie tussen de ontwikkelde economieën en de opkomende markten, waarbij de inflatie in de eerstgenoemde afneemt en in de laatstgenoemde stijgt.

3. Werkt het monetair beleid nog wel? 

Het lage startpunt voor de rentestijging, de ruimere financiële omstandigheden, het accomoderende begrotingsbeleid en de na-ijleffecten van de pandemie hebben ervoor gezorgd dat deze rentecyclus anders is dan voorheen.

De centrale banken hebben eerst deze factoren moeten overwinnen om hun monetaire beleid op een punt te krijgen waar de uitwerking restrictief is voor de economie en de inflatie. Hierdoor lijkt de vertraging voordat beleidsmaatregelen doorsijpelen in de economie tegenwoordig langer te zijn. 

De beleidsversoepeling tijdens de pandemie wordt nog steeds gevoeld. Veel huishoudens en bedrijven hebben geprofiteerd van lage rentetarieven en ultra-lage obligatierendementen om hun leningen in deze periode te herfinancieren. Dit betekent niet dat het monetair beleid niet zal werken, maar eerder dat het langer duurt voordat de stijging van de kredietkosten in de economie doorwerkt.

> Renteprognose

Voor de VS heeft Schroders zijn prognoses voor de eerste renteverlaging uitgesteld van december dit jaar naar maart volgend jaar. Daarna zal de Fed geleidelijk versoepelen in 2024 en het streefniveau voor de Fed funds-rate tegen het einde van dat jaar naar 3,5% tot 3,75% brengen.

Schroders meent dat de rente nu op zijn hoogtepunt staat, maar op dat niveau zal hij wel langere tijd blijven staan. In de eurozone is de inflatie grotendeels ook op schema gebleven, met een daling tot 6,2% yoy in Q2, vergeleken met 10% in Q4 2022.

Echter, de verhoogde inflatie in de dienstensector en een recente kleine stijging van de energieprijzen heeft de ECB ervan overtuigd om de rente tijdens de laatste beleidsvergadering in september op te krikken naar 4,50%. Ook de kerninflatie is gestegen naar 5,1% in Q2, maar de sub-trendgroei in de eurozone zou de binnenlandse inflatiedruk moeten verminderen. In deze context verwacht Schroders dat de ECB de rente tegen het einde van volgend jaar zal verlagen naar 2,75%.