Dick Kamp: Stel deelnemer centraal in toekomstig pensioenontwerp

Dick Kamp: Stel deelnemer centraal in toekomstig pensioenontwerp

Pensioenstelsel Pensioen
Dick Kamp

Door Dick Kamp, Director Pension, Investment & Risk bij Milliman Pensioen

In een eerdere column schetste ik een scenario voor pensioenfondsen in 2040 en benadrukte ik het belang van een meer gericht en deelnemer-inclusief productontwikkelingsproces. In deze column verken ik hoe de waardepropositie van pensioenfondsen verder kan worden ontwikkeld, zowel procesmatig als inhoudelijk.

In de wereld van Nederlandse pensioenen was het decennialang een uitgemaakte zaak: sociale partners onderhandelden over de inhoud van de pensioenregelingen, pensioenfondsen voerden deze uit, en toezichthouders en fiscus bewaakten de wettelijke grenzen. De deelnemers – de werknemers voor wie het allemaal bedoeld was – stonden op afstand, als stille ontvanger van wat anderen voor hen hadden bedacht.

Collectiviteit en solidariteit stonden onder het FTK centraal. De samenwerking tussen sociale partners, de Pensioenfederatie, DNB, AFM, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en kennisnetwerken zoals Netspar was niet altijd zichtbaar, maar wel aanwezig. De vraag was echter in hoeverre de stem van de individuele deelnemer of werkgever hierin werd betrokken.

De waardepropositie van het pensioen(fonds) werd onder het FTK primair gedefinieerd in termen van dekkingsgraden, beleggingsrendementen en uitvoeringskosten. Dat zijn belangrijke, maar abstracte begrippen voor de gemiddelde deelnemer. Inzicht en communicatie hierover is altijd een uitdaging.

Eerste aanpassingen van het productontwikkelingsproces zijn al zichtbaar

Onder druk van de financiële crisis in 2008, de aanhoudend lage rentes en de toenemende vergrijzing bleek aanpassing van de eerder genoemde waardepropositie nodig. Tegelijkertijd groeit het besef dat de wereld van werk fundamenteel is veranderd, met meer zzp'ers, flexwerkers en baanwisselingen.

In deze context is een nieuwe dynamiek ontstaan. Pensioenfondsen begonnen te experimenteren met klantonderzoeken en gebruikerspanels. De AFM drong aan op begrijpelijkere communicatie.[1] Netspar publiceerde studies over gedragseconomie en pensioenperceptie.[2] En langzaam maar zeker verschoof het perspectief: van institutioneel denken naar focus op de behoeften van de eindgebruiker.

De Wet toekomst pensioenen markeert, na vele jaren van debat, een kantelpunt in deze ontwikkeling. Niet alleen verandert het financiële fundament van het stelsel, maar ook de relatie met de deelnemer. Meer transparantie, meer keuzevrijheid, en een directere koppeling tussen premie-inleg en pensioenresultaat moeten het pensioenstelsel begrijpelijker en persoonlijker maken. Dit is waarnaar wordt gestreefd, maar wat nog niet (geheel) is gerealiseerd.

De uitdaging is om bewust gekozen solidariteit, kostenefficiëntie, professioneel vermogensbeheer te combineren met meer ruimte voor persoonlijke voorkeuren en omstandigheden. Hier is verder ontwikkelwerk voor nodig.

Wat is de logische vervolgstap?

De waardepropositie van morgen zal niet alleen gaan over het eindresultaat – een goed pensioen – maar ook over de reis ernaartoe: begrijpelijkheid, betrokkenheid en vertrouwen. In deze transformatie verschuift de rol van de deelnemer van passieve ontvanger naar actieve stakeholder, en die van pensioenfondsen van uitvoerder naar actieve dienstverlener. Deelnemers en werkgevers worden betrokken in het proces.

Het is een evolutie die past in een breder maatschappelijk patroon waarin instituties meer rekenschap geven aan de mensen voor wie ze werken. Voor de pensioensector betekent dit een fundamentele heroriëntatie op wat waarde is en voor wie dit wordt gecreëerd. Een uitdaging die verder reikt dan regelgeving en rendement en meer raakt aan de kern van wat een goed pensioen in de 21e eeuw betekent.

Hier zit dus een inhoudelijk en een organisatorisch component. In een consoliderende sector komen meer mogelijkheden om actief aan verdere doorontwikkeling van de waardepropositie te werken. De mogelijkheden bestaan deels uit meer financiële en intellectuele mogelijkheden en deels, heel belangrijk, ook uit meer regisserende mogelijkheden. De bepalende spelers in de sector (pensioenfondsen en pensioenproviders) kunnen nog meer de regie nemen op het ontwikkelproces.  Hierdoor kan een sneller, efficiënter en beter op de ontwikkelende behoefte inspelende waardepropositie ontstaan. Vergeet niet dat de Wet toekomst pensioenen circa 15 jaar doorlooptijd kende.

De inhoudelijke kant zal helpen de pensioenregeling nog persoonlijker te maken. Dit kan door meer keuzes toe te staan voor deelnemers. Maar ook door tijdelijke alternatieve aanwendingen van pensioenvermogen vóór pensionering toe te staan en deze qua opzet aan te laten sluiten bij beleggingsinstrumenten. Dus bijvoorbeeld een lening aan jezelf, met of zonder onderpand (hypotheek), om daarmee financiële behoeften in de opbouwfase te bedienen (sabbatical, huis kopen, omscholingsperiode).

Mooie ideeën, maar wat nu?

Naar mijn idee staat de pensioensector op een belangrijk kruispunt waar visie kan worden getransformeerd in actie. Hoe zou dat kunnen worden opgepakt? Begin klein, maar denk groot: vorm innovatieteams waarin deelnemers, werkgevers, pensioenexperts en gedragswetenschappers samen experimenteren met nieuwe proposities. Als voorbeeld denk ik aan het volgende.

Richt concrete experimenteer­ruimte in:

  1. Stel samen met DNB, AFM en SZW een sectorbrede ‘pensioensandbox’ in: een afgebakend kader waarin pensioenfondsen gedurende twee jaar mogen afwijken van detail­regelgeving zolang de randvoorwaarden – deelnemersbescherming en financiële soliditeit – overeind blijven.
  2. Benoem één multidisciplinair innovatieteam per pilot (deelnemers, werkgevers, fondsbestuur, IT, compliance, gedragswetenschappers). Geef het team een duidelijk mandaat, een budget en een vast tijdvak (bijv. 9 – 12 maanden) om een minimum viable product (MVP) te leveren.
  3. Kies drie heel concrete use-cases die direct aansluiten bij herkenbare behoeften van deelnemers:
    1. Tussentijdse ‘sabbatical-opname’: maximaal 10% van het persoonlijk pensioenvermogen tijdelijk opnemen voor een studie of verlof.
    2. ‘Eigen-huis-harde’ hypotheek: een lening aan jezelf, gefinancierd uit je pensioenpot, met heldere spelregels voor terugbetaling.
    3. Flexibele premieknop: de mogelijkheid om gedurende maximaal twee jaar de premie te verlagen of te verhogen binnen een vooraf gedefinieerde bandbreedte.
  4. Meet succes via vooraf afgesproken KPI’s: deelnemerstevredenheid (NPS), adoptie­graad, administratieve kosten per deelnemer en effect op verwacht pensioenresultaat. Publiceer de voortgang elk kwartaal, inclusief wat niet werkt.
  5. Beslis na de pilotfase, op basis van de data en een evaluatie met toezichthouders, of een concept wordt opgeschaald, aangepast of beëindigd.

Door zo’n gestructureerde sandbox met concrete pilots op te zetten, verplaatsen we innovatie van ‘mooi en praktisch idee’ naar een aantoonbaar leer- en verbeterproces. Zo ontstaat stap voor stap een ecosysteem waarin de stem van de deelnemer niet alleen wordt gehoord, maar direct doorwerkt wordt in besluitvorming en productontwerp.

De toekomst van pensioen is niet iets wat ons overkomt – het is iets wat we samen kunnen vormgeven, vandaag nog. Wie doet mee?

Dit is de tweeënveertigste column in een serie over risicomanagement. De serie heeft tot doel de lezer te prikkelen om risicomanagement te beschouwen als een integraal onderdeel van het runnen van een pensioenfonds.

 

 


[1] Rapport "Effectmeting Pensioen3daagse" (2019) en de "Nulmeting Wet Pensioencommunicatie" (2018)

[2] "Keuzevrijheid in pensioen: Ons brein wil niet kiezen, maar wel gekozen hebben" (Nijboer en Bockweg, 2017) en "Maatwerk in pensioencommunicatie" (Brüggen en Post, 2018)