T. Rowe Price: Inflatie à la jaren '70 zit er niet in - centrale banken zullen dat voorkomen

T. Rowe Price: Inflatie à la jaren '70 zit er niet in - centrale banken zullen dat voorkomen

Inflation
Inflatie (03)

De zeer lage prijsstijgingen tijdens het decennium dat volgde op de wereldwijde financiële crisis werden, terecht, ‘lowflation’ genoemd - met andere woorden, inflatie die achterbleef bij de doelstellingen van de centrale banken, maar positief was en dus geen deflatie was.

Betreden we nu, te midden van de huidige inflatiegolf, een periode van ‘highflation’ - een inflatie die te hoog is in verhouding tot het inflatiemandaat van de centrale banken, maar te laag om van hyperinflatie te kunnen spreken, vraagt Nikolaj Schmidt, internationaal econoom bij T. Rowe Price, zich af.

Drie redenen waarom inflatie terug is van weggeweest

Schmidt denkt dat er drie hoofdredenen zijn voor de comeback van inflatie:

De eerste reden is structureel. In 2019, vóór de uitbraak van het coronavirus, betoogde Schmidt dat het schuldafbouwproces in de ontwikkelde wereld zijn beloop had gehad en dat een periode van structureel sterkere vraag zich aandiende. Hij gelooft nog steeds dat dit het juiste paradigma is en dat het de structurele basis vormt voor een meer inflatoire wereld. Dit betekent echter niet dat de inflatie op hol slaat; het betekent eerder dat de centrale banken de rente moeten verhogen om de vraag in overeenstemming te houden met het aanbod.

De tweede reden achter de terugkeer van de inflatie is volgens Schmidt economische oververhitting. De kern van het probleem hier is de enorme omvang van de budgettaire en monetaire beleidsreactie die tijdens de COVID-recessie werd gevoerd: Simpel gezegd, de stimulans was gewoon te groot voor de wereldeconomie om te absorberen. Het feit dat er nu te weinig arbeidskrachten zijn, zegt alles. Gelukkig zijn centrale banken ook goed toegerust voor cyclische vraagbeheersing: verkrap het monetaire beleid en de vraag daalt.

Ten derde zijn er enkele problemen aan de aanbodzijde die niet kunnen worden opgelost door een slim monetair beleid. De meeste van deze problemen zijn welbekend, zoals het tekort aan halfgeleiders en de oorlog in Oekraïne, die hebben geleid tot stijgingen van respectievelijk de prijzen van voertuigen en grondstoffen. Hoewel centrale banken slecht toegerust zijn om problemen aan de aanbodzijde aan te pakken, moeten we hier volgens Schmidt ook weer niet te somber over te zijn - ten eerste omdat de problemen tijdelijk zijn en de aanbodketens uiteindelijk zullen normaliseren; en ten tweede omdat centrale banken weten dat ze geen monetair beleid mogen gebruiken om tijdelijke problemen in de aanbodketen op te lossen.

Centrale banken zijn anders als in de jaren ‘70

Afgezien van deze problemen aan de aanbodzijde, is het goede nieuws dat de centrale banken over de instrumenten beschikken om de meeste oorzaken van inflatie, te beheersen. De vraag is of zij bereid zijn deze instrumenten te gebruiken. Het antwoord van Schmidt is een ondubbelzinnig ja - en dit is waar het moderne centrale bankieren weinig gelijkenis vertoont met de centrale banken van de jaren zeventig. Inflatie is een sociale keuze, en door te kiezen voor onafhankelijke centrale banken met duidelijke inflatiedoelstellingen en verantwoordingsplicht, is ervoor gekozen om de inflatie onder controle te houden. Iedereen die twijfelt of centrale banken zoals de Fed ten prooi zullen vallen aan politieke druk, zou de ervaring van de verhogingscyclus van 2018 nog eens moeten bekijken, toen president Donald Trump dreigde voorzitter Jerome Powell van de Federal Reserve te ontslaan als reactie op wat hij zag als een ongewenste verstrakking van het monetaire beleid. Het resultaat? Powell behield zijn baan, de rente ging omhoog, en de Fed bleef onafhankelijk.

Verkrappen dus - het kan niet anders. Maar tegen welke prijs?

Voor de financiële markten is het slechte nieuws dat centrale banken, om de inflatie onder controle te krijgen, het monetaire beleid moeten verkrappen tot het punt waarop de economische groei vertraagt tot het potentiële niveau en waarschijnlijk iets daaronder. Wanneer de groei sterk vertraagt, vooral wanneer dit gepaard gaat met stijgende rentetarieven, ontstaat er doorgaans volatiliteit op de financiële markten. Schmidt meent dat we er niet omheen kunnen. Het is de prijs die moet worden betaald om de inflatie-infarcten uit het verleden te vermijden, en op de lange termijn valt de prijs die ervoor betaald moet worden eigenlijk best wel mee.