Jane Ambachtsheer: Een pionier in duurzaam beleggen

Jane Ambachtsheer: Een pionier in duurzaam beleggen

Jane Ambachtsheer (980x600).jpg

Jane Ambachtsheer, Sustainability Executive bij BNP Paribas, heeft al meer dan vijftien jaar een missie: de verduurzaming versnellen. Zij heeft aan de wieg gestaan van een duurzaamheidsmodel dat gebaseerd is op zes pijlers.
 
Door Harry Geels

 

Kunt u beschrijven op welke pijlers een goede duurzame beleggingsaanpak is gebouwd?

‘De belangrijkste les die ik de laatste jaren over duurzaamheid heb geleerd, is dat we duidelijk moeten zijn over wat we ermee bedoelen. In de praktijk worden verschillende termen door elkaar gebruikt en dat schept onduidelijkheid over wat onder ‘duurzaamheid’ wordt verstaan. BNP Paribas Asset Management heeft dit opgelost door vanuit zes pijlers te werken. De eerste is de ESG-integratie bij alle beleggingen. De wetenschap en de praktijk geven aan dat ESG-factoren steeds relevanter worden bij het verbeteren van het risico-rendementsprofiel van beleggingsportefeuilles. Wij gebruiken een eigen ESG-scoringssysteem, waarin we meer dan dertienduizend entiteiten scores toebedelen, zowel bedrijven als overheden. Hoewel we ESG-data van externe providers inkopen, ontwikkelen we zelf voor elke entiteit een eigen ESG-visie. Er kunnen zich namelijk issues voordoen die externe data niet afdekken, bijvoorbeeld vanwege het ontbreken of niet tijdig beschikbaar zijn van bepaalde gegevens. Dat lossen we op met een zelf ontwikkeld model, dat gevoed wordt door de input van ESG-experts. Iedere portfoliomanager heeft voor zijn portefeuille een aantal doelstellingen, zoals een betere ESG-score en een lagere CO2-emissie dan die van de benchmarks. Mede hierdoor is sinds de implementatie van de SFDR al 85% van onze fondsen gecategoriseerd als artikel 8 of 9.’

En wat is de tweede pijler?

‘Dat is stewardship. Wij zien stewardship niet alleen als een kans, maar ook als een verplichting. Dat doen we op twee manieren: via engagement en via voting. Ten aanzien van voting hebben we een trackrecord waar we trots op zijn. Tot op heden stemden we in maar liefst een derde van de gevallen tegen het management. Dat is duidelijk hoger dan het gemiddelde. We focussen hier vooral op beloningen van de topmensen, diversiteit in de directie, duidelijke CO2-emissierapportages en het behoud van de biodiversiteit.

Verder hebben we bedrijven gevraagd om hun klimaatgerelateerde directe en indirecte lobbyactiviteiten te melden, om zo te kunnen beoordelen of die in lijn zijn met het Akkoord van Parijs. Sommige bedrijven reageerden, waarna we engagement zijn aangegaan, andere niet. In bepaalde gevallen hebben we hierover een voorstel voor de aandeelhoudersvergadering ingediend. Bij ExxonMobil en Chevron bijvoorbeeld zijn we daarin succesvol geweest.

 

De belangrijkste les die ik de laatste jaren over duurzaamheid heb geleerd, is dat we duidelijk moeten zijn over wat we ermee bedoelen.

 

Wat betreft engagement communiceren we over alle activiteiten die we ondernemen. Wij zijn voor diverse bedrijven de leidende speler bij de realisatie van Climate Action 100+. We maken ook deel uit van een groep die bezig is met Nature Action 100+, dat zich meer op biodiversiteit richt.

Er is nog een derde element van stewardship, namelijk engagement met overheden en andere beleidsmakers. Wij fungeren hier als tegenmacht ten aanzien van bedrijven die tegen de klimaattransitie lobbyen. Vanwege onze kennis op het gebied van klimaat en biodiversiteit kunnen we overheden helpen met beleid om de doelstelling van ‘net zero carbon emissions’ in 2050 te realiseren. Onze stewardship-activiteiten worden uitgevoerd vanuit regionale hubs in Parijs, Londen, New York en Hongkong.’

Wat zijn de andere vier pijlers?

‘De derde pijler is Responsible Business Conduct en Sectorale Uitsluitingen. We zetten voor bedrijven duidelijke verwachtingsstandaarden neer. Dat gebeurt in twee categorieën: producten en gedrag. Voor de energiesector verwachten we bijvoorbeeld dat bedrijven vooruitgang laten zien in het terugbrengen van hun carbon footprint, om zo tot netto nul CO2-emissies te komen. We hebben onze eigen databases en zelfs een machine learning tool om de realisatie van de doelstellingen goed in te kunnen schatten. We sluiten bedrijven uiteindelijk uit als duidelijk wordt dat ze de doelstellingen niet gaan halen. We sluiten ook kolenproducenten boven bepaalde drempels uit, omdat we vinden dat steenkool de slechtste manier is om elektriciteit te produceren en dat het massale gebruik ervan bijdraagt aan de snelle opwarming van de aarde. Wat betreft gedrag willen we in lijn zijn met de UN Global Compact en de OECD-richtlijnen voor multinationals. Ook hier gebruiken we weer onze eigen databases. Bedrijven kunnen wat betreft gedrag op onze uitsluitingslijst of watchlist komen. Hiermee sorteren we voor op de SFDR Principal Adverse Sustainability Impact Statement, wat neerkomt op het ‘do no harm principle’.

 

Over het algemeen zien we vooruitgang bij bedrijven die op onze zogeheten uitzonderingslijst staan. De bekende ‘wortel en stok’-methode kan prima werken.

 

Onze vierde pijler is Forward-looking Perspective, de 3Es: Energy Transition, Environmental Sustainability en Equality and Inclusive Growth. Wij geloven dat een betere wereld er een is met een economisch model dat een succesvolle energietransitie omvat, duurzamer is voor het milieu en rechtvaardiger en inclusiever is. Wij geloven ook dat institutionele beleggers de mogelijkheid, ja zelfs de verplichting hebben om actie te ondernemen om de doelen van het Akkoord van Parijs en de SDGs na te streven. Bedrijven die daaraan meewerken, kunnen uiteindelijk op langere termijn een betere financiële performance laten zien, zo is onze overtuiging. Alle zeventien SDGs van de VN zijn belangrijk, maar het is onmogelijk om op alle te concentreren. Onze 3Es zijn onze prioriteiten omdat ze voorwaardelijk zijn voor een houdbare financiële toekomst. Ze geven ook focus voor ons strategisch onderzoek. Een resultaat daarvan is een whitepaper over biodiversiteit, die een dieper inzicht geeft in bijvoorbeeld de water- en ontbossing-footprint van al ons beheerd vermogen en uitleg geeft over hoe onze biodiversiteit te verbeteren is met onze zes pijlers van duurzaam beleggen. Het is goed hier te melden dat we voor de derde E, die van Equality and Inclusive Growth, kunnen aantonen dat we tot nu toe in 58% van de gevallen op aandeelhoudersvergaderingen tegen buitensporige beloningsarrangementen voor het topmanagement hebben gestemd. Ook gaan we engagement aan als we vinden dat de werkvloer van bedrijven te weinig wordt gecompenseerd, als afwezigheid (bijvoorbeeld door COVID-19) niet doorbetaald wordt, of als er te veel belastingontwijking plaatsvindt. Ongelijkheid kan potentieel ontwrichtend werken in de samenleving. We nemen dat dan ook zeer serieus.’

De vijfde en zesde pijlers hebben een iets ander karakter. De eerste vier pijlers zijn van toepassing op de beleggingsstrategieën. De vijfde pijler gaat over de uitbouw van onze thematische en impactfondsen. We hebben recent fondsen opgericht waarvan de beleggingen zich bijvoorbeeld alleen richten op het herstel van ons ecosysteem of een inclusieve economie. Dit is momenteel de snelst groeiende business in onze industrie, waarin we tot de top 3 grootste thema-georiënteerde beleggers in Europa behoren.

De laatste pijler gaat over ‘walking the talk’. We willen zelf het goede voorbeeld geven aan bedrijven waarin we (willen) beleggen. Zo hanteren we strikte doelstellingen omtrent CO2-emissies, diversiteit onder onze arbeidskrachten, een net zero waste-beleid en hebben we diverse ondersteuningsprogramma’s lopen waaronder het aanbieden van stages en mentorships aan achtergestelde jeugd in de gemeenschappen waarin we opereren. Dit vergroot niet alleen onze legitimiteit als duurzame belegger, maar is ook een geweldig hulpmiddel om talent aan te trekken en vast te houden.’

 

Toen ik in dit vakgebied begon te werken, zo rond 2001, kende ik iedereen in de ‘duurzaamheidsbusiness’. De industrie heeft daarna ongelooflijke stappen vooruit gezet. Er werken nu alleen al in onze industrie duizenden mensen aan een betere wereld.

 

Wat is beter, engagement of desinvesteren, indien een bedrijf verkeerd bezig is?

‘Beide. Als je kijkt naar de energiesector, dan kiezen we voor het uitsluiten van bedrijven die niet gericht zijn op de doelstellingen van Parijs. Maar als ze heel dicht bij de realisatie daarvan zitten, gaan we engagement aan. Over het algemeen zien we vooruitgang bij bedrijven die op onze zogeheten uitzonderingslijst staan. De bekende ‘wortel en stok’-methode kan prima werken. We gaan verder ook engagement aan met overheden en dataleveranciers, om daardoor betere data te verkrijgen. We geven dataleveranciers onze verwachtingen en standaarden mee, in de wetenschap dat hun handen soms gebonden zijn, omdat de publicatie van ESG-data nog niet verplicht is voor bedrijven. Met een eigen kwantitatief researchteam van 25 mensen, dat data verzamelt over bedrijven die niet goed worden gevolgd, proberen we die lacune te dichten. Het engagement met overheden is er onder meer op gericht om het openbaren van ESG-indicatoren door bedrijven wettelijk verplicht te gaan stellen.’

Zijn de zaken verbeterd in de tijd tussen COP 21 (Parijs) en COP 26 (Glasgow)?

‘Emissies gaan helaas nog steeds omhoog. COP 21 heeft een temperatuurstijging ruim onder de twee graden ten doel gesteld. Ondertussen heeft nieuw onderzoek uitgewezen hoeveel negatieve economische schade een halve graad stijging inhoudt. Er ontstaat daarom steeds meer consensus om een doelstelling van maximaal 1,5 graad temperatuurstijging te hanteren en ‘net zero carbon emissions’ in 2050. Het goede nieuws is dat overheden en beleggers zich daaraan in toenemende mate willen committeren. In Glasgow zal zeker ook besproken worden hoe we de opkomende markten financieel gaan ondersteunen om bij te dragen aan de doelstellingen, want daar is veel te winnen. Tot slot mogen we de lopende COP 15, de conventie over biodiversiteit, niet vergeten. We zijn sterk toegewijd aan een nieuw ‘Parijs’-akkoord over biodiversiteit, omdat duidelijk is dat we niet kunnen wachten met het aanpakken van de biodiversiteitscrisis, terwijl we ons bezighouden met het klimaat. Ze zijn met elkaar verbonden. Het vorig jaar gepubliceerde UN IPBES-rapport, waarin staat dat een miljoen dieren en planten met uitsterven worden bedreigd, heeft dit heel duidelijk gemaakt.’

Op welke eigen prestatie op het gebied van duurzaamheid, maar ook breder dan dat, bent u het meest trots?

‘In eerste instantie natuurlijk op mijn gezin en kinderen, die ik graag een mooie toekomst wil geven. Vandaar ook mijn commitment aan het behoud van onze planeet. Toen ik in dit vakgebied begon te werken, zo rond 2001, kende ik iedereen in de ‘duurzaamheidsbusiness’. De industrie heeft daarna ongelooflijke stappen vooruit gezet. Er werken nu alleen al in onze industrie duizenden mensen aan een betere wereld. We kunnen ook niet meer overal bij zijn. Daarom hebben we met onze zes pijlers ook duidelijke keuzes gemaakt, wat dus eigenlijk een positief signaal is. Ik ben er verder trots op te hebben bijgedragen aan initiatieven die de ontwikkelingen rond duurzaamheid, en vooral de structuur daarin, hebben versneld, zoals de ontwikkeling van de PRIs. Ik denk dat de vermogensbeheerwereld veel goede stappen zet. Maar we kunnen het niet alleen. We hebben ook grote stappen vooruit nodig van overheden en bedrijven op weg naar een ‘netto nul toekomst’.’

 

CV

Jane Ambachtsheer werd, na achttien jaar bij Mercer te hebben gewerkt, in 2018 Global Head of Sustainability bij BNP Paribas Asset Management. Naast Lid van de Task Force on Climate-related Financial Disclosures (TCFD) is zij onder meer Adjunct-Hoogleraar aan de Universiteit van Toronto.

Attachments