Column Thijs Jochems: Vallen pensioenfondsen door COVID-19 crisis van de S-curve?

Column Thijs Jochems: Vallen pensioenfondsen door COVID-19 crisis van de S-curve?

Thijs Jochems
COVID-19 bestrijding is ‘geframed’ in de naoorlogse (WO II) context van beleid. Wat heeft dit met ons pensioenstelsel te maken? En heeft dit consequenties voor ‘wat nu te doen’?
Na de Tweede Wereldoorlog bestond er een allesoverheersend politiek verlangen om de belangrijkste oorzaak van de vele Europese oorlogen, ruwweg te duiden als ‘het nationalisme’, te beteugelen. Het Amerikaanse Marshallplan vormde het begin van een politieke stroming die de combinatie van rationalisme, in de vorm van maakbaarheid van de samenleving, en supranationale organisaties als medicijn tegen het nationalisme zag. Dit leidde tot een meer en meer gedepolitiseerd beleid, met als uitgangspunt dat overheidsorganen (= bureaucratieën) voor de juiste balans in de maakbare samenleving konden zorgen. Die balans was nodig om de kernvraagstukken van het ‘democratisch kapitalisme’ hanteerbaar te maken.
 
Een vraagstuk dat zeker nu sterk in de belangstelling staat, is hoe de creatie van welvaart en de verdeling daarvan zich verhoudt tot marktwerking en overheidscontrole. Dit in de kern politieke vraagstuk leent zich steeds minder voor een ‘gedepolitiseerd’ beleid door de bureaucratie. Zo maken zelfs de centrale banken met hun lage rentebeleid een politieke keuze, onder meer met het effect dat kleine spaarders worden gestraft en grote schuldenaren worden beloond. Kleine spaarders zijn via pensioenfondsen geïnstitutionaliseerd. Instituties verschillen van individuele mensen doordat ze ‘lerend vermogen’ hebben en lessen door de generaties heen kunnen opslaan. Maar hoe gedragen instituties zich in een tijd van versnellende veranderingen?
 
We zijn nu zo’n zestig jaar verder met het streven om alles op basis van beleid te doen en in die periode zagen we niet alleen grote veranderingen, maar vooral versnellingen in die veranderingen. De natuurlijke beleidsreactie op de zo nu en dan optredende crises bij die versnellende veranderingen, is en was door de decennia heen meer gedetailleerde regelgeving geweest. Dat blijkt steeds minder goed te werken. De al decennia klinkende oproep tot deregulering was en is er niet voor niets.
 
Pensioenfondsen kunnen worden beschouwd als een modelvoorbeeld van een institutie die sterk door beleid wordt gereguleerd. Bestuur vindt plaats binnen een strak kader, vastgelegd in zowel Europese als nationale regelingen, die, zeker na de crisis van 2008, in aantal en in mate van detaillering toenamen. Dit resulteerde in een beleid met sterke procesmatige karakteristieken om te komen tot collectieve besluitvorming. Behavioural finance leert ons dat deze vorm van besluitvorming nooit tot sterke en zeker niet tot snelle veranderingen in beleid kan leiden. En dat is zeker een probleem in een samenleving die versneld aan het veranderen is.
 
Elke organisatie wordt vroeg of laat geconfronteerd met de fasen van de S-curve. Net als de fi nanciële sector en vele andere sterk gereguleerde sectoren, bevinden pensioenfondsen zich in de eindfase van de S-curve, die gekenschetst kan worden als procesmatig. Voor een pensioenfonds is het ondoenlijk om in comité adequaat te reageren op gebeurtenissen zoals de COVID 19-crisis. Nu zijn andere aansturingen en besluit vormingsregelingen nodig. Meer ruimte voor individuele verantwoordelijkheid – en passende compensatie? – lijkt noodzakelijk binnen pensioenfondsbesturen. Hiervoor zijn aanpassingen nodig die maatschappelijk moeten worden geaccepteerd. Ik denk hierbij aan meer rule-based regulering, waarvan de uitvoering aan een enkele verantwoordelijke wordt overgelaten.
 
Van pensioenfondsen wordt verwacht dat ze beter kunnen beleggen dan individuen. De huidige besluitvormingsstructuur van pensioenfondsen maakt dat vrijwel onmogelijk. Een doodlopende S-curve biedt geen uitweg.
 
Kunnen we de ‘frame’ van het beleid voldoende aanpassen om ook instituties als pensioenfondsen weer een nieuwe S-curve in te laten gaan?