Harry Geels: De Nederlander vertrouwt het niet meer zo

Harry Geels: De Nederlander vertrouwt het niet meer zo

Politics
Harry Geels

Door Harry Geels

Uit diverse recente onderzoeken blijkt dat het vertrouwen in de Nederlandse politiek en de regering historisch laag is. Ook relatief gezien, op wereldschaal, doet Nederland het wat betreft vertrouwen in onze autoriteiten slecht. Er zijn grofweg vijf hoofdoorzaken. Twee daarvan worden zelden genoemd.

Het vertrouwen in de Nederlandse politiek is flink gedaald. Het CBS berekende begin mei dat het vertrouwen in de Tweede Kamer een dieptepunt had bereikt (gerekend vanaf het moment dat het statistiekbureau dit gegeven bijhoudt). Maar eigenlijk is het vertrouwen in alle politieke instanties in Nederland erg laag. Uit een Ipsos-onderzoek, dat in opdracht van de NOS vlak voor de laatste Prinsjesdag werd gehouden, bleek bijvoorbeeld dat nog maar 26% van de ondervraagden vertrouwen heeft in de Nederlandse politiek en nog maar 29% in de premier.

Nederland staat er daarmee ook internationaal gezien niet goed voor. In Figuur 1 is te zien dat de Nederlandse regering slechter scoort dan die van de Scandinavische landen, maar ook beduidend slechter dan ons buurland Duitsland. Onze regering wordt zelfs slechter beoordeeld dan die van België en ons buurland ten zuiden staat nu niet bepaald bekend om zijn efficiënte politieke besluitvorming. De enige ‘plus’ aan het klassement lijken het nog slechter scorende VK en de VS te zijn.

Figuur 1: Vertrouwen in de regering

23052023-Harry Geels-Figuur 1

In verhouding tot ons inkomen scoren we nog slechter

Kijkend naar het bovenstaande klassement zien we meteen dat welvarende landen, zoals Zwitserland, Luxemburg en de Scandinavische landen, bovenaan staan. Er is een verband tussen vertrouwen en economische voorspoed. Ik nam zelf ook de proef op de som door het politieke vertrouwen in de landen uit bovenstaande klassement te relateren aan het bbp per hoofd van de bevolking (zie Figuur 2). Conclusie: de Nederlandse politiek scoort versus onze rijkdom ver onder de maat. En dat is problematisch, gezien het verband tussen vertrouwen en voorspoed.

Figuur 2: Correlatie vertrouwen regering en bbp per hoofd

23052023-Harry Geels-Figuur 2

Bron: World of Statistics, Wikipedia

Nederland ligt ver onder de regressielijn, die statistisch significant is. Met een R2 van 0,42 - boven de 0,5 zou er zelfs sprake zijn van een sterk significant verband. Gelet op het gemiddelde inkomen dat wij verdienen, is er dus relatief veel onvrede over de Nederlandse politiek. Dat is op velerlei vlakken geen goede ontwikkeling, gezien het wispelturige stemgedrag (zie slotopmerking), de toenemende polarisatie (zie punt 4), maar ook gezien de toekomstige (relatieve) economische voorspoed. De VS, waar vooral de Republikeinen het niet meer vertrouwen, vormen overigens een nog veel lelijkere negatieve uitschieter.

Vertrouwen is een complex fenomeen. Maar wat betreft het gebrek aan vertrouwen in de Nederlandse politiek leidt mijn analyse naar vijf hoofdoorzaken, waarvan er twee niet vaak worden genoemd (zie punt 4 en 5).

1) Geen oplossingen voor problemen die al decennia spelen

Toen ik enige weken geleden voor Financial Investigator een (binnenkort te publiceren) interview had met hoogleraar Toegepaste Economie Barbara Baarsma, was net het CBS-cijfer over het vertrouwen in de Tweede Kamer bekend geworden. Baarsma sprak toen van een vertrouwenscrisis die volgens haar toegeschreven kon worden aan het feit dat er al tientallen jaren knelpunten in de maatschappij zitten, denk aan het milieu, onderwijs, vergrijzing en ongelijkheid, die in ernst en complexiteit toenemen en waarvoor de politiek maar geen adequaat beleid weet te ontwikkelen.

2) Afbrokkelende democratie

Eerder schreef ik in een column onder de titel De democratie brokkelt verder af dat de gezondheid van de democratie in de wereld volgens het Economist Intelligence Unit (EIU) op het laagste niveau sinds 2006 was aangekomen, onder andere door de tijdens de pandemie genomen COVID-19-maatregelen. Ik sprak in deze column verder over vier ‘democratische complicaties’, waaronder de toenemende invloed van internationale verdragen en de vervaging van de scheiding der machten.

Ook Herman Tjeenk Willink maakte zich afgelopen zondag in Buitenhof ongerust over de ‘democratische rechtsorde’ en zei dat ‘de politiek hetgeen belangrijk is uit het oog verliest.’ Een goed werkende democratie waarin de minderheid zich gehoord voelt, is belangrijk voor het vertrouwen. Zwitserland, de Scandinavische landen en Ierland scoren niet alleen hoog op vertrouwen in de politiek, maar volgens de EIU ook op democratie. En die link is er niet voor niets.

3) Veranderende politieke mores

Pieter Omtzigt maakte in de op 14 april 2023 gehouden Thorbeckelezing in Zwolle duidelijk wat er mis is in de Nederlandse politiek, waar onder andere de regering de grondwet niet langer navolgt, er uitgaven plaatsvinden zonder toestemming van het parlement, wetten maar gedeeltelijk in werking treden en er sprake is van besluiten die niet in het kabinet genomen worden maar elders. Omtzigt doet ook een aantal concrete voorstellen om dit te verbeteren en roept iedereen op tot actief burgerschap. De oplossing voor de problemen zal volgens hem namelijk niet uit Den Haag komen.

4) Toenemende systeempolarisatie

Dan twee oorzaken van de onvrede die minder vaak genoemd worden, zoals toenemende ‘systeempolarisatie’, een term die ik zelf bedacht heb en die zich laat ontrafelen in drie lagen: 1. Het gegeven dat de meeste mensen door een steeds complexer wordende maatschappij de diepere problemen niet meer goed begrijpen (en daardoor op de verkeerde niveaus van de argumentatiepiramide discussies voeren), 2. cancelen en uitsluiten en 3. systeemonbehagen, ofwel het bestaan van een maatschappelijk systeem dat voor de meeste mensen niet meer goed werkt en tot kampvorming leidt.

5) Onvrede over de EU en de euro

Dan is er tot slot nog (regelmatig onbewuste) onvrede over de EU en euro, volgens Caroline de Gruyter omdat veel Nederlanders historisch gezien eigenlijk liever in een Trans-Atlantische gemeenschap gebaseerd op liberale waarden hadden gezeten. Daar komt bij dat de euro weliswaar goed uitpakt voor de Nederlandse multinationals, maar de meeste Nederlanders juist veel koopkracht kost. Gezien de kracht van onze economie hebben we een veel sterkere munt nodig. Want dat betekent lagere (import)inflatie (dus hogere koopkracht) en een hogere rente (dus meer spaarvergoeding en hogere pensioenen).

Nog drie afsluitende opmerkingen

Natuurlijk zijn er nog vele andere redenen te noemen, zoals intransparantie, corruptie, vriendjespolitiek. Het afnemende vertrouwen is zoals gezegd een complex fenomeen. Het gebrek aan vertrouwen zien we terug bij de verkiezingen, waarbij er op een grote verscheidenheid aan partijen wordt gestemd en er iedere keer een aardverschuiving plaatsvindt, de laatste keer ten gunste van de BBB.

Ik heb me geërgerd aan het getheoretiseer over deze overwinning. Het zouden vooral oudere, niet-opgeleide, niet-klimaatbewuste mensen zijn geweest die op BBB stemden. Er werd door diverse media zelfs badinerend gedaan over deze mensen die Nederland na de oorlog hebben opgebouwd en helemaal geen tijd en mogelijkheden hadden om uitgebreid te studeren, maar die wat betreft mensenkennis en levenservaring hoogopgeleide jongeren naar de kroon steken. Klimaatideologen voelden zich ook door de BBB-overwinning in de steek gelaten. Maar de hoofdmoot van de zoveelste politieke revolte was niet de ontevredenheid onder ouderen of laagopgeleiden, of het klimaatbeleid, maar het gebrek aan vertrouwen in de politiek.

Tot slot de vraag hoe het vertrouwen dan te herstellen. Dat kan bijvoorbeeld door meer actief burgerschap, zoals Omtzigt stelt. Of door een ander politiek bestel met een hogere kiesdrempel, een betere scheiding der machten en een constitutioneel hof. Of door het herstellen van democratische mechanismen, bijvoorbeeld met burgerfora en corrigerende referenda. Of door een Nederlander die eens minder moppert en durft te gaan staan op de barricades. En het belastingstelsel en de verzorgingsstaat moeten anders ingericht worden. Zo moeten lasten eerlijker verdeeld worden en moet werken, vooral voor de middeninkomens, weer lonen.

 

Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels. Hij is politiek onafhankelijk.