VBDO: Een eerlijke energietransitie begint bij eerlijk investeren

VBDO: Een eerlijke energietransitie begint bij eerlijk investeren

ESG-investing Energy Transition
Freek van Til en Stijn Scholten (foto archief VBDO).jpg

Door Freek van Til en Stijn Scholten, beiden Projectmanager Responsible Investment en Sustainability bij de VBDO

Eén van de grootste uitdagingen bij het naleven van het Parijsakkoord is het realiseren van een eerlijke energietransitie voor ontwikkelingslanden. Denk aan landen als Indonesië, Vietnam en India, die voor hun elektriciteitsvoorziening grotendeels afhankelijk zijn van steenkolen. Als deze huidige afhankelijkheid blijft voortbestaan, zorgen alleen deze landen samen al voor een totale CO2-uitstoot die bijdraagt aan meer dan 1.5°C opwarming.

Om deze reden stelt het Internationaal Energie Agentschap (IEA) dat de mondiale vraag naar kolen moet worden gereduceerd tot slechts 10% van de huidige vraag. Dat houdt in dat de energieopwekkingssystemen van de genoemde landen vóór 2040 CO2-neutraal moeten worden. Talloze investeringen zijn dan ook nodig voor een eerlijke energietransitie. De vraag is echter, wie gaat de verantwoordelijkheid nemen voor deze investeringen?

Wie neemt de handschoen op?

Sigrid Kaag kaatste tijdens COP27 de bal naar de private financiële sector: ‘Uiteindelijk zullen we de financiële doelstellingen ten behoeve van het tegengaan van klimaatverandering niet halen als de private sector en het bredere financiële speelveld er niet grootschalig in stappen.’ Steeds meer private partijen komen dan ook met beloftes om bij te dragen aan het tegengaan van klimaatverandering.

Neem bijvoorbeeld de 291 vermogensbeheerders met een gecombineerd geschat vermogen van $ 63 biljoen, die de Net Zero Asset Managers Initiative hebben ondertekend. Hiermee committeren financiële instellingen (op papier) zich tot het bijdragen aan de klimaatdoelen gesteld in het Parijsakkoord. Initiatieven zoals deze zijn goed om de neuzen binnen de private financiële sector in de juiste richting te krijgen en dienen als hulpmiddel om verantwoordelijkheid te nemen voor het creëren van daadwerkelijke impact.

Echter, recente onderzoeken van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) laten zien dat deze klimaatbeloftes in de realiteit (nog) niet direct zorgen voor de nodige vloedgolf aan klimaatdaden.

Er gebeurt nog niet genoeg

Financiële instellingen kunnen direct bijdragen aan de energietransitie via zogenoemde impactinvesteringen, waarbij een positieve maatschappelijke of ecologische impact als doel gesteld wordt. Studies van de VBDO tonen helaas aan dat zowel pensioenfondsen als vermogensbeheerders achterblijven met impactinvesteringen in hernieuwbare energie. Van de 44 grootste Nederlandse pensioenfondsen heeft nog niet de helft impactinvesteringen gedaan in hernieuwbare energie. Daarnaast blijkt dat slechts een derde van de pensioenfondsen investeert in regio's als Afrika, Azië en Centraal- en Zuid-Amerika.

Zowel vermogensbezitters als vermogensbeheerders zijn er als de kippen bij om redenen te noemen waarom zij niet kunnen investeringen in de energietransitie in ontwikkelingslanden. ‘Hun verantwoordelijkheid’ is het nooit. Het is de schuld van vermogensbezitters, want die kijken alleen maar naar risico en rendement en verwijzen naar hun fiduciaire plicht. Het is de schuld van vermogensbeheerders, want zij bieden geen impactinvesteringen in de energietransitie in ontwikkelingslanden aan. Het is de schuld van bedrijven, want zij willen niet veranderen. Het is de schuld van de overheden, want zij faciliteren geen investeringsmogelijkheden. ‘Wij willen echt wel, maar door anderen kunnen wij niet.’

Stop met jij-bakken, neem verantwoordelijkheid!

Met andere woorden: zolang financiële partijen blijven jij-bakken, hebben ze een excuus om niets te doen. Juist met dit jij-bakken moet het afgelopen zijn. Het is nu tijd voor verantwoordelijkheid. Dit moet zich uiten in acties, verandering van aanpak en samenwerkingen binnen en buiten de sector.

Gelukkig laten recente onderzoeken van de VBDO ook zien dat de jij-bak-houding voor sommige partijen (deels) verleden tijd is. Zo zijn er partijen die wel aan impactinvesteringen in de energietransitie in ontwikkelingslanden doen. Deze partijen beamen een intrinsieke motivatie te hebben en schrijven geen externe oorzaken toe aan hun onbekwaamheid. Deze partijen zijn innovatief en durven daadwerkelijk bij te dragen aan een mondiale en eerlijke energietransitie. 

Wat deze partijen doen, is samen met andere partijen investeren in de energietransitie in ontwikkelingslanden, waarmee ze door het maken van betere inschattingen de (vaak overschatte) risico’s verlagen. Deze risico’s kunnen ook worden verlaagd via co-financiering: institutionele beleggers, bijvoorbeeld pensioenfondsen, kunnen investeren in impactfondsen, die vervolgens in samenwerking met ontwikkelingsbanken projecten financieren op het gebied van hernieuwbare energie, duurzame infrastructuur, voedselzekerheid of toegang tot financiering in ontwikkelingslanden.

Om de klimaatdoelen van Parijs te halen, moet het tij nu keren. Impactinvesteringen in de energietransitie in ontwikkelingslanden zullen hier een belangrijke rol in moeten gaan spelen. Vermogensbeheerders moeten stoppen met jij-bakken en actie ondernemen door samen te werken met externe organisaties om een eerlijke energietransitie te versnellen. Ook dienen vermogensbezitters duidelijke verwachtingen te stellen en te eisen dat vermogensbeheerders daadwerkelijk actie ondernemen. Dit vergt moed, pionieren en bovenal samenwerken. De klimaatbeloften zijn er, nu is het tijd om deze om te zetten in daden.