Bruno de Haas: De ware kapitalist kiest voor solidariteit

Bruno de Haas: De ware kapitalist kiest voor solidariteit

Pension system
Bruno de Haas

De komende jaren zullen sociale partners moeten kiezen tussen een solidair en een flexibel pensioencontract. Hoewel het flexibele pensioencontract meer beleggingskeuzes geeft aan deelnemers, ontbreekt één optie uit het solidaire contract die extra rendement kan opleveren.
 
Door Bruno de Haas, Manager Bestuursadvisering en Beleggingsstrateeg, Media Pensioen Diensten

 

Iedere deelnemer wordt in het nieuwe pensioenstelsel een kapitalist. Iedereen stort immers een premie in een persoonlijk potje voor het opbouwen van kapitaal om later na een arbeidzaam leven pensioen aan te kopen. Het etiket dat Karl Marx op de archetypische kapitalist plakte, kleeft uiterlijk vanaf 2027 aan elke brave pensioenspaarder: ‘Accumuleer, accumuleer, dat is Mozes en de profeten.’

Nu maakt de Wet Toekomst Pensioenen onderscheid tussen twee soorten accumulatie. In het solidaire contract doorloopt elke deelnemer dezelfde cyclus in het beleggingsbeleid. Kort gezegd: als je jong bent, neem je veel beleggingsrisico om kapitaal te vergaren. En naarmate je grijze haren krijgt, bouw je risico af om het opgepotte kapitaal veilig te stellen. Een pensioenfonds stemt deze beleggingscyclus af op de gemiddelde risicobereidheid van zijn deelnemers.

Het flexibele contract praktiseert dezelfde filosofie, maar biedt deelnemers de keus uit drie risicoprofielen: offensief, neutraal en defensief. Wie van nature optimistisch is en een tegenvaller kan opvangen, geeft met een offensief profiel maximaal gehoor aan Mozes en de profeten. Wie behoedzaam is aangelegd, of zich geen domper kan veroorloven, belegt defensief. In de praktijk deinzen de meeste mensen terug voor beide extremen. Ze opteren voor de middenweg.

Voor de ware kapitalist lijkt het flexibele contract met zijn offensieve profiel het logische alternatief. Toch biedt het solidaire contract meer ruimte voor accumulatie, mits een pensioenfonds deze ruimte kan benutten. In het solidaire contract mogen jonge deelnemers namelijk een voorschot nemen op hun toekomstige premies door geld te lenen van oude deelnemers. Zo kunnen zij daar nu alvast mee beleggen in een op rendement gerichte portefeuille. Zo’n rendementsportefeuille bevat natuurlijk aandelen, maar kan bijvoorbeeld ook vastgoed en hoogrentende obligaties bevatten.

Terwijl het offensieve profiel van het flexibele contract nooit meer dan 100% in een rendementsportefeuille kan beleggen, kunnen jonge deelnemers in het solidaire contract dat wel. En doordat het nemen van beleggingsrisico steeds betrouwbaarder wordt beloond naarmate je het langer volhoudt, kun je in het solidaire contract meer kapitaal opbouwen dan in het flexibele.

Critici van deze mogelijkheid wijzen erop dat er in de praktijk vaak ongelukken komen van beleggen met geleend geld. Dat klopt als je het overdrijft, maar ook als je bij verlies acuut moet afrekenen met je financier. Een tijdelijk kapitaalverlies wordt in dat geval permanente schade. Maar als jouw financier je decennia de tijd gunt om van een eventuele crisis op financiële markten bij te komen, dan verandert dat de zaak. Want op de lange termijn hebben goed gespreide rendementsportefeuilles nooit teleurgesteld.

De belangrijkste keerzijde van zo’n superoffensief beleggingsprofiel is dat het kapitaalpotje in de eerste jaren meer op en neer stuitert. Maar de vraag is waarom een jonge deelnemer zich daarom zou moeten bekommeren. Zolang het pensioenfonds voorkomt dat hij in de schulden komt, is er geen probleem. Dat is te regelen door met mate te lenen. Onder die voorwaarde kan een deelnemer met een gerust hart rendement op rendement stapelen. Zijn pensioen ligt immers voorbij de horizon. En hij heeft de soepelste financier die een mens zich kan wensen. Zo effent het solidaire contract het pad naar een volkskapitalisme waarbij ieders vermogen maximaal kan groeien.

 

Bruno de Haas schreef deze column op persoonlijke titel. Het artikel geeft niet noodzakelijkerwijs de mening van MPD weer.

Attachments