Andy Langenkamp: Gerontocratie als redder van de Amerikaanse democratie

Andy Langenkamp: Gerontocratie als redder van de Amerikaanse democratie

Andy Langenkamp (foto archief ECR Research)

Door Andy Langenkamp, Senior Political Analyst bij ECR Research
 
Met het presidentschap van Joe Biden en de Democratische controle over het Huis van Afgevaardigden en de Senaat is het blauw wat de klok slaat in Washington. Dat zal in elk geval de komende twee jaar zo blijven.

Met een Democraat in het Witte Huis en een Democratisch Congres zijn de verwachtingen hooggespannen voor wat betreft investeringen in infrastructuur, de aanpak van de klimaatverandering en extra ondersteuning voor de zwaarst getroffenen door de coronapandemie. Verder wordt veel verwacht van het buitenlandse beleid van de regering-Biden en van zijn aanpak van het vaccinatieprogramma. Vanuit het standpunt van bedrijven en beleggers is het vooruitzicht op hogere belastingen op winsten en hoge inkomens minder plezant en grote techbedrijven vrezen dat zij onder een nog pijnlijker vergrootglas komen te liggen.
   
De verhoudingen in Washington zijn echter niet zodanig dat de Democraten kunnen doorpakken. In de Senaat is de meerderheid van de Democraten miniem. Dit betekent dat voorstellen zodanig geschreven moeten zijn, dat ze ook gematigde Democratische Senatoren over de streep trekken. Daar komt ook de filibuster om de hoek kijken: voor veel wetgeving voldoet in de Senaat geen gewone meerderheid, maar zijn zestig stemmen nodig. Dit betekent dus dat de steun van een klein dozijn Republikeinen nodig is om voorstellen door de Senaat te krijgen.
   
Dat wil niet zeggen dat Biden niets voor elkaar kan en zal boksen. Begrotingsvoorstellen en de benoeming van rechters zijn gevrijwaard van een filibuster en via de zogenaamde reconciliation-procedure kunnen Democraten soms ook om een filibuster-dreiging heen werken, mits het om voorstellen gaat die een substantiële impact hebben op de begroting.
   
Nog een laatste opmerking voor wat betreft de politieke werkelijkheid in Washington anno 2021. Die nieuwe realiteit is opmerkelijk vertrouwd: de afgelopen jaren werd Amerika geleid door een stel hoogbejaarden en dat wordt nu niet anders. Sterker nog, twee van de hoofdrolspelers blijven gewoon zitten en zijn intussen weer wat ouder – de Democratische leider in het Huis Nancy Pelosi (bijna 81) en de leider van de Grand Old Party (GOP) in de Senaat Mitch McConnell (79) – en Joe Biden (78) is zelfs een paar jaar ouder dan de man die hij opvolgt. En de nieuwe leider in de Senaat – de Democraat Chuck Schumer – is ook alweer 70 jaar.
   
Het zegt niet alleen veel over hoe vastgeroest Washington intussen is, maar ook over hoezeer de oude garde nog altijd een ijzeren greep heeft op Washington. Dat zie je trouwens terug bij de adviseurs en ministers van Biden. Ze bestaan vrijwel allemaal uit mensen die hun sporen ruimschoots verdiend hebben ten tijde van Obama of zelfs al ten tijde van het presidentschap van Bill Clinton. Dit is op zich natuurlijk goed – je wilt wel dat het machtigste land ter wereld geleid wordt door ervaren handen – maar de gemiddelde leeftijd van de poppetjes op de belangrijkste plekken is inmiddels wel erg hoog en ze behoren wel erg tot het establishment.
   
Dat belooft niet veel goeds voor vernieuwende politiek en een positieve en frisse wind. Een groot deel van Amerika en de meeste mensen in de rest van de wereld zullen echter al een zucht van verlichting slaken als Washington inderdaad terugkeert naar hoe het een paar jaren geleden was.