Frank van Blokland: Minister neemt verstandige maatregelen voor de woningmarkt

Frank van Blokland: Minister neemt verstandige maatregelen voor de woningmarkt

Frank van Blokland
Lange tijd heeft de politiek een ‘noodknop’ boven de vrije huursector laten hangen, als het zwaard
van Damocles. Minister Ollongren vult dat nu gelukkig anders in. Nu de politiek nog!
De Tweede Kamer had in mei 2018 via een aangenomen motie voorgesteld om te onderzoeken welke maatregelen als een tijdelijke noodstop zouden kunnen dienen, om gemeenten de mogelijkheid te bieden om extreme huren in de middenhuursector tegen te gaan. De Kamer kwam daartoe vanuit een onjuist beeld van die huurniveaus en liet zich leiden door extreme voorbeelden. Belangrijk in de motie was dat de gemeenten daar alleen toe zouden mogen overgaan in samenspraak met lokale woningbeleggers. Tevens bepaalde de motie dat de WWS-punten van de gereguleerde sector niet zouden worden doorgetrokken. Verder zouden de maatregelen oog moeten hebben voor de kostenstructuur van de verhuurder (inclusief de grondprijs) én moesten de maatregelen niet ten koste gaan van de bouw van middenhuur op de langere termijn. IVBN waarschuwde al direct tegen de desastreuze gevolgen van deze ‘noodknop middenhuur’, een term die bedacht was door Rob van Gijzel, oudburgemeester van Eindhoven, terwijl zijn opdracht eigenlijk juist was om de middenhuur aan te jagen. Van Gijzels voorstel heeft twee jaar lang verlammend gewerkt.
   
De minister liet primair onderzoeken of de ‘noodknop’ zou kunnen worden ingevuld door de aanvangshuren in de vrije huursector te beperken tot een bepaald percentage van de WOZ-waarde van die huurwoning. Een concreet voorstel daartoe van de minister werd zowel door woningbeleggers als door grote gemeenten afgewezen. Door de woningbeleggers omdat een dergelijke ingreep ten principale onaanvaardbaar was, ook al was het percentage door de minister zodanig gekozen dat alleen extreme huren zouden worden geblokkeerd. Door de gemeenten omdat het percentage aanzienlijk lager zou moeten zijn om de huren van vrije sector-huurwoningen sterk te kunnen verlagen.
   
Recent heeft Minister Ollongren een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin ze vier maatregelen voorstelt om de betaalbaarheid van woningen voor mensen met een middeninkomen en voor starters te verbeteren en om excessen in de woningmarkt aan te pakken:
  • de jaarlijkse huurprijsstijging in de vrije sector wordt gemaximeerd op inflatie + 2,5%;
  • er komt in samenwerking met de sector meer transparantie in de aanvangshuren;
  • tijdelijke huurcontracten worden voor drie jaar in plaats van voor twee jaar mogelijk gemaakt;
  • gemeenten krijgen de mogelijkheid een ‘opkoopbescherming’ in te voeren voor betaalbare koopwoningen die anders via buy-to-let-beleggers voor te hoge huurprijzen worden verhuurd.
IVBN typeert deze maatregelen als verstandig. Door op deze manier de ‘noodknop’ in te vullen, zoals de minister het schrijft, blijven investeringen in de woningmarkt door langetermijninvesteerders behouden. Dergelijke investeringen zouden in de knel zijn gekomen als er een beperking van de aanvangshuren zou zijn doorgevoerd, zoals de politiek eerder beoogde.\
   
IVBN-leden hebben circa 140.000 voornamelijk vrije sector-huurwoningen (waarvan 75% in de middenhuur tussen € 740 en € 1.000 worden verhuurd) en zijn de afgelopen jaren goed voor bijna 10.000 nieuwe huurwoningen per jaar. Leden van IVBN investeren pensioen- en verzekeringspremies van miljoenen Nederlanders, waarmee woningen voor mensen met een middeninkomen worden gerealiseerd. Het beperken van de aanvangshuren had investeringen in de bestaande bouw én in de nieuwbouw ernstig in gevaar gebracht. Institutionele beleggers maken immers geen deel uit van het probleem van krapte op de woningmarkt, maar bieden juist een oplossing.