Harry Geels: Trumps beleid leidt tot chaos, maar hij heeft wel een punt

Door Harry Geels
Trumps handelsoorlog is chaotisch en contraproductief, maar hij kaart wel een reëel en structureel probleem aan dat veel landen en economen opvallend genoeg negeren.
Tijdens de eerste 100 dagen van zijn presidentschap is Donald Trump in één ding zeker geslaagd: de aandacht volledig op zichzelf vestigen. Het dieptepunt was zijn ludieke aankondiging van importtarieven, gebaseerd op naïeve economische logica. Inmiddels, onder druk van het Amerikaanse bedrijfsleven en de slecht presterende beurzen, lijkt hij langzaam bij te sturen. Dat kan de komende tijd positief uitpakken, maar daarover straks meer.
Laten we niet vergeten dat er achter het chaotische beleid een legitiem punt schuilgaat: de enorme handelsdisbalans tussen de VS en de rest van de wereld. De VS importeert veel meer dan het exporteert, vooral goedkope producten uit China. Op de lange termijn is dit niet houdbaar. Trump snijdt een serieus probleem aan, en wel om vier redenen.
Vier terechte punten achter Trumps beleid
Ten eerste: oneerlijke handelspraktijken. Veel landen hanteren al jaren importtarieven en andere barrières tegen de VS, vooral China, India en ook de EU. Denk bijvoorbeeld aan hoe de EU haar agrarische sector beschermt. Dat China extra hard wordt aangepakt door Trump, is begrijpelijk, zeker gezien de kunstmatig lage renminbi-koers, al is de renmimbi ongeveer de enige munt die sinds de kredietcrisis (gecontroleerd) sterker is geworden dan de dollar.
Ten tweede: staatskapitalisme in China. Veel bedrijven zijn daar geheel of gedeeltelijk in staatshanden en krijgen directe of indirecte steun. Westerse bedrijven die in China actief willen zijn, worden vaak gedwongen technologie over te dragen of productie te verplaatsen. De WTO-regels schieten hier tekort.
Ten derde: strategische sectoren komen onder druk te staan. Nu de wereld zich steeds meer terugtrekt in economisch-politieke blokken, versneld door de coronapandemie, groeit het belang van eigen toegang tot staal, halfgeleiders en schaarse grondstoffen. De grondstoffendeal die Trump met Oekraïne nastreeft, moet in dat licht worden bezien. Deze beweging maakt dergelijke producten overigens duurder en zal dus uiteindelijk structurele inflatie opleveren.
Ten vierde: het structurele handelstekort van de VS leidt wereldwijd tot enorme dollarreserves, die slechts deels worden teruggeïnvesteerd in de VS. Het tekort wordt gefinancierd door schulden: buitenlandse partijen kopen Amerikaans schuldpapier. Mocht het vertrouwen in de dollar of in de Amerikaanse staatsfinanciën afnemen, dan dreigt een gevaarlijke kapitaalvlucht en uiteindelijk een dollarcrisis en mogelijk ook een renteschok.
Het bagatelliseren van Trumps argumenten
Veel economen bagatelliseren de bovengenoemde risico’s. Begrijpelijk: men wil liever blijven handelen met de koopkrachtige Amerikaanse markt. Er wordt ook vaak gewezen op de voordelen voor de Amerikaanse consument, die profiteert van goedkope importproducten. Maar economische logica stelt dat, als een land structureel een tekort op de lopende rekening heeft, de munt moet verzwakken. Hierdoor worden eigen producten goedkoper, buitenlandse producten duurder, en herstelt de balans.
Dat proces werkt echter onvoldoende. Enerzijds zijn concurrerende valuta’s zwak (de euro door interne problemen). Anderzijds blijven oneerlijke handelspraktijken bestaan. Bovendien blijft de dollar, dankzij de economische en militaire hegemonie van de VS, de dominante reservevaluta. Voor Trump is het vechten tegen de bierkaai.
Opvallend was hoe vaak afgelopen maanden op sociale media filmpjes verschenen van Ronald Reagan en Milton Friedman, als tegenhangers van Trumps beleid. Beiden waren uitgesproken voorstanders van vrije handel. Friedman stelde zelfs dat oneerlijkse handelspraktijken, bijvoorbeeld subsidies, gunstig waren: ‘Waarom zouden we klagen als andere landen ons cadeautjes geven?’
Ironisch genoeg werden Reagan en Friedman decennialang gezien als boegbeelden van het ‘kwade’ neoliberalisme. Nu worden ze ineens als moreel kompas opgevoerd. Het kan verkeren. Voor de duidelijkheid, Reagan en Friedman hadden grotendeels gelijk: vrije wereldhandel werkt, mits de interne verhoudingen kloppen.
En hoe nu verder?
Inmiddels krijgt Trump steeds meer tegenwind uit het Amerikaanse bedrijfsleven. Het lijkt onwaarschijnlijk dat hij grote concessies van landen als China zal afdwingen. Wel zijn er enkele kleinere ‘successen’ geboekt: Mexico, Canada en Japan zijn bereid gebleken handelsafspraken te heronderhandelen.
Trump zal deze kleine overwinningen ongetwijfeld als grote triomfen verkopen. En waarschijnlijk neemt hij daar genoegen mee, al blijft het bij Trump altijd moeilijk te voorspellen. Toch blijft een veel fundamenteler probleem bestaan: de Amerikaanse uitgavenzucht. Zowel de consument als de overheid leeft structureel boven zijn stand. Amerikanen geven meer uit dan ze produceren; het verschil wordt geïmporteerd, niet alleen in goederen, maar ook in kapitaal.
Normaal gesproken corrigeert zo’n situatie zichzelf via een zwakkere munt. Nu gebeurt dat onvoldoende. China is het spiegelbeeld: het land spaart veel (circa 40% van het bbp) en produceert meer dan het consumeert. Ook China beseft inmiddels dat dit op de lange termijn niet houdbaar is en probeert de interne consumptie te stimuleren. Daar heeft Trump, zo lijkt het, vooralsnog te weinig oog voor.
Tot slot: een filosofische overpeinzing
Trump heeft, als co-auteur, The Art of the Deal geschreven en lijkt naar die filosofie te willen handelen. Maar misschien moet hij zich meer richten op Sun Tzu’s The Art of War, waarin Tzu stelt: ‘De grootste overwinning wordt behaald zonder oorlog.’ Of wellicht is het tijd dat Trump nóg filosofischer wordt. Zoals Leo Tolstoj het ooit zo goed verwoordde: ‘Iedereen denkt erover de wereld te veranderen, maar niemand denkt eraan zichzelf te veranderen.’
Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels