Wim Zwanenburg: ETF-boom of ETF-bubbel?

Wim Zwanenburg: ETF-boom of ETF-bubbel?

ETF's
24 maart 2025, Amsterdam
Financial Investigator Seminar: "Beleggen onder de WTP tijdens en na de transitie".
In het Planetarium in Amsterdam.
Archiefnummer CSF250042 en CSF250043

In de VS zijn er inmiddels meer ETF’s dan aandelen met een beursnotering. Ook in Europa groeit de ETF-sector sterk. Maar wordt het aanbod niet te complex en te volatiel?

Door Wim Zwanenburg, beleggingsstrateeg van Stroeve Lemberger, geschreven op persoonlijke titel

Sinds de lancering van het eerste Exchange Traded Fund in 1993 is de ETF-sector in een razend tempo gegroeid. Volgens Bloomberg en Morningstar zijn er nu meer dan 4.300 ETF’s genoteerd in de VS, meer dan de circa 4.200 individuele aandelen die op beurzen beschikbaar zijn. Wereldwijd beheren ETF’s nu $ 13,8 biljoen aan assets, met een jaarlijkse groei van 20% sinds 2008. ETF’s hebben de beleggingswereld getransformeerd. Traditionele beleggingsfondsen worden steeds meer verdrongen door ETF’s, die beleggers op ieder moment dat de beurs open is met één simpele transactie exposure kunnen geven naar honderden bedrijven.

ETF’s zijn gestart als indexfondsen die tegen steeds lagere tarieven konden worden verhandeld. De afgelopen decennia groeide het aantal aanbieders wereldwijd enorm. Na de introductie van indexmandjes volgden de ‘smart beta’-ETF’s, waarmee beleggers met een keuze voor factoren alsnog een ‘outperformance’ trachtten te realiseren. De afgelopen 10 jaar zijn vooral de thematische ETF’s populair geworden. Inmiddels is de variatie verbluffend: van indexfondsen en obligatie-ETF’s tot meer exotische producten met individuele aandelen en hefboomproducten.

De meeste ETF’s zijn dan ook al lang geen passieve fondsen meer. Vooral de ‘active’ ETF’s, met hun afwijking van de weging in hun benchmark, zijn sterk in opkomst. Of deze actieve ETF’s het werkelijk consistent beter doen dan de index, is natuurlijk de vraag. Ironisch genoeg gaan institutionele beleggers steeds meer passief, marktgewogen beleggen, in ETF's, overige indexfondsen en directe mandaten, omdat ze met hun aandelenbeleggingen de markt niet kunnen bijhouden. Door de ‘move to passive’ neemt de concentratie in de markt echter toe, want institutionele beleggers waren juist ‘under-owned’ in de technologiefondsen en in de Magnificent Seven.

De introductie van ETF’s als instrument heeft de beheervergoeding van beleggingsfondsen enorm onder druk gezet. Door de hevige concurrentie zijn ook ETF’s zelf goedkoper geworden. Maar door verbreding van het aanbod met thematische ETF’s met een hogere vergoeding en met actieve ETF’s trachten fondsaanbieders toch nog hun inkomsten te laten toenemen. De handel door voortdurende stortingen en onttrekkingen bij ETF’s is voor beursorganisaties zo aantrekkelijk geworden, dat ze eerder streven naar meer ETFnoteringen dan naar IPO’s.

Tien jaar geleden maakten ETF’s slechts 9% van alle beleggingsvehikels uit. Vandaag de dag is dat bijna een kwart. ETF’s zijn de bouwstenen van portefeuilles geworden voor zowel institutionele als particuliere beleggers. Particuliere beleggers hebben ondanks handelsoorlogen, geopolitieke schokken en onzekerheid bij de Fed in de eerste helft van 2025 meer dan $ 500 miljard in ETF’s gestoken, waarmee de markt op koers ligt om het record van $ 1,12 biljoen aan instroom van vorig jaar te overtreffen.

Veel beleggers gebruiken ETF’s als ‘asset allocatie-tool’. Daarmee zijn wel de speculatieve geld- en kapitaalstromen en de volatiliteit op de beurzen toegenomen. Positief is dat ETF’s het beleggen hebben gedemocratiseerd: miljoenen particuliere beleggers hebben goedkope toegang gekregen tot brede markten, grondstoffen en zelfs nichestrategieën die voorheen alleen toegankelijk waren voor hedgefondsen. Tegelijkertijd zijn particuliere beleggers massaal overgestapt op zeer volatiele leveraged, inverse en thematische ETF’s. In het huidige tijdsbestek van grote geopolitieke onzekerheid kan dit toch wel een contrair waarschuwingssignaal zijn.

Bijlagen