Reiniera van der Feltz: Zo versnellen pensioenfondsen de Nederlandse energietransitie
Reiniera van der Feltz: Zo versnellen pensioenfondsen de Nederlandse energietransitie
De energietransitie in Nederland vraagt om miljardeninvesteringen. Pensioenfondsen kunnen met gerichte groene investeringen de opschaling van de Nederlandse energietransitie versnellen.
Door Reiniera van der Feltz, kwartiermaker en strategisch adviseur voor de Nederlandse energietransitie
Nederland wil in 2050 klimaatneutraal zijn. Het tussendoel is minimaal 55% daling van CO2- equivalenten in 2030 ten opzichte van 1990. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) acht de kans op het bereiken hiervan kleiner dan 5%.1 PBL’s realistische verwachtingen voor 2030 liggen tussen de 47% en net geen 55% reductie. We moeten dus een tandje bijzetten.
Pensioenfondsen kunnen met hun beleggingen grote impact maken. De verduurzaming van industrie, landbouw, gebouwde omgeving en mobiliteit leidt tot grote veranderingen in de energievraag. Modellen voorspellen dat in 2050 de energievraag 10% tot 30% lager ligt dan nu.2 Dit komt met name door isolatie en verhoogde efficiëntie. Tegelijkertijd stijgt de elektriciteitsvraag fors door elektrificatie, met een verdubbeling tot verdriedubbeling ten opzichte van nu.
Uitbreiding netten financieren met groene obligaties
Het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) spreekt van het creëren van maximaal aanbod van duurzame energie, zoals wind- en zonne-energie. Het elektriciteitsnet is niet overal geschikt om grote hoeveelheden lokaal opgewekte energie te transporteren. Er is soms sprake van (dreiging van) netcongestie, een overbelasting van het net op bepaalde momenten. Bedrijven kunnen niet star- ten of uitbreiden omdat ze geen (grotere) elektriciteitsaansluiting kunnen krijgen. De netten moeten dus flink uitgebreid worden. Tussen nu en 2050 zijn er volgens Netbeheer Nederland 50.000 transformatorhuisjes meer nodig dan de 100.000 die er nu zijn. Ook moeten er tot 2050 meer dan 670 hoog- en middenspannings- stations worden bijgebouwd en moet er meer dan 100.000 km aan kabel worden aangelegd om ervoor te zorgen dat inwoners en bedrijven toegang hebben tot voldoende stroom.
De aandeelhouders van de netbeheerders (staat, provincies en gemeenten) hebben hiervoor extra eigen vermogen gestort. Pensioenfondsen kunnen dit aanvullen met het beno- digde vreemde vermogen. Groene obligaties van de netbeheerders TenneT, Enexis, Stedin en Liander zijn hiervoor uitermate geschikt (en Gasunie voor het gasnet). Door het lage risicoprofiel, de grote omvang en de handelsliquiditeit zijn deze obligatieleningen eenvoudig in te passen in de bedrijfsobligatieportefeuille van een pensioenfonds.
Flexibiliteit en opslag cruciaal voor stabiel energiesysteem
De vraag en het aanbod van energie zijn op de meeste momenten niet perfect in balans. Omdat wind- en zonne-energie weersafhankelijk zijn, gaat het energieaanbod bovendien meer schommelen. Soms is er te veel, soms te weinig. Ook de toekomstige vraag is anders door verduurzaming van industrie, gebouwde omgeving en mobiliteit.
Naast uitbreiding van de netten hebben we een flexibel energiesysteem nodig dat beter meebeweegt met het aanbod. De flexibiliteit om elektrische tekorten op te vangen, moet volgens de II3050 (Integrated Infrastructure Outlook 2030-2050) groeien van zo’n 3 TWh per jaar in 2019 naar gemiddeld 90 TWh [86 – 100] in 2050. De grote uitdaging zit in de avondvraagpieken en in de koude winterperiodes, als de energievraag groot is en het duurzame aanbod gering. De flexibiliteit om elektrische overschotten op te vangen, groeit in de prognoses van de II3050 zelfs van zo’n 5 TWh in 2019 naar gemiddeld 225 TWh [186 – 273] in 2050.
Denk bij flexibiliteit niet alleen aan batterijen voor opslag van elektriciteit, maar ook aan interconnectie met het buitenland en conversie van en naar energiedragers, zoals waterstof en warmte, vraagsturing (gebruik tijdens vraagpieken afschakelen, slimme apparaten, dynamische tarieven), aanbodsturing (curtailment) en inzet van back-upcentrales (bijvoorbeeld gascentrales die alleen aangaan bij tekorten of om het net te stabiliseren) of baseloadcentrales (bijvoorbeeld kerncentrales).
Nederland moet de verschillende mogelijke vormen van flexibiliteit verder ontwikkelen. Veel infrastructuurprojecten, zoals kernenergie of zeer langetermijnopslag door middel van (waterstof)gas in zoutcavernes, zijn niet toegankelijk of te risicovol voor beleggers. Maar denk eens aan private beleggingen in innovatie. Met name op gebieden waar Nederland goed in is, bijvoorbeeld de productie van zware elektrische voertuigen, zoutwaterbatterijen, flowbatterijen (voor opslag langer dan 8 uur tot 60 uur), metaal-lucht batterijen, de integratie van batterijen in het elektriciteitsnet en warmteopslag. Door via venture capital-specialisten daarin te investeren, versnellen pensioenfondsen niet alleen de energietransitie, maar versterken zij ook de innovatiekracht van Nederland.
Naast uitbreiding van de netten hebben we een flexibel energiesysteem nodig dat beter meebeweegt met het aanbod.
Help de industrie verduurzamen met private debt

|
IN HET KORT Nederland wil in 2050 klimaatneutraal zijn, maar de kans is klein dat dit doel wordt gehaald. We moeten met zijn allen een tandje bijzetten. De uitdagingen zijn legio en de oplossingen zeer kapitaalintensief. Alleen aandeleninvesteringen zijn niet genoeg. Er moet vreemd vermogen bij. Groene obligaties van netbeheerders versterken het elektriciteitsnet. Flexibiliteit en opslag zijn cruciaal voor een stabiel energiesysteem. Private debt kan de industrie helpen verduurzamen. Private investeringen maken het verschil richting klimaatneutraliteit. |