DNB: Nieuwe pensioencontract ook van belang voor internationale rentemarkten
DNB: Nieuwe pensioencontract ook van belang voor internationale rentemarkten

Nederlandse pensioenfondsen staan aan de vooravond van de transitie naar een nieuw pensioencontract. Dit is niet alleen belangrijk voor deelnemers, maar het wordt ook nauwlettend gevolgd door beleggers.
Aanpassingen in het beleggingsbeleid kunnen de financiële markten beïnvloeden en velen verwachten een opwaarts effect op met name de lange rente. Daarnaast zouden grote transacties in korte tijd kunnen leiden tot tijdelijke stress, maar wij zien meerdere factoren die helpen dit te voorkomen.
Nieuw contract, nieuw beleggingsbeleid
Pensioenfondsen hebben aangekondigd hun beleggingsbeleid aan te passen bij overgang naar het nieuwe pensioencontract.
De meeste pensioenfondsen kiezen ervoor om voor jonge deelnemers minder te beleggen in staatsobligaties en renteswaps – producten die een vaste rente bieden met laag risico. Voor deze groep gaan ze meer investeren in risicovolle beleggingen zoals aandelen, gericht op het lange-termijn rendement. Voor oudere werkenden en gepensioneerden blijven de pensioenfondsen veel beleggen in staatsobligaties en renteswaps om meer stabiliteit te bieden in de pensioenuitkering.
Hoe ouder de deelnemer is, hoe korter de looptijd van deze rente-instrumenten wordt. Per saldo zorgt dit ervoor dat pensioenfondsen in het nieuwe pensioencontract waarschijnlijk minder investeren in staatsobligaties en renteswaps met een lange looptijd (≥ 25 jaar).
De verandering in het beleggingsbeleid blijft onzeker
Op basis van de verschillende verwachtingen van marktanalisten, schatten we dat fondsen hun positie in staatsobligaties en renteswaps met een looptijd van 25 jaar en langer zullen verminderen met grofweg EUR 100-150 miljard. Ter vergelijking, er is op dit moment EUR 900 miljard aan obligaties met die looptijden in de markt uitgegeven door (semi-)overheden, en een netto-positie aan renteswaps van ruim EUR 300 miljard. De verschuiving betreft dus een klein, maar significant deel van de markt. De uiteindelijke afname in de vraag naar langlopende rente-instrumenten is echter met onzekerheden omgeven.
Veel pensioenfondsen geven slechts informatie over de geplande beleggingen op hoofdlijnen, en daarnaast moeten sommige fondsen hun beleidskeuzes nog afronden. Ook spelen de ontwikkelingen op de financiële markten een rol. De dekkingsgraad op de transitiedatum bepaalt mede hoeveel geld er beschikbaar is voor welke deelnemers, en daarmee hoe het geaggregeerde beleggingsbeleid eruit komt te zien.
Daarnaast kan de benodigde aanpassing groter worden als fondsen ervoor kiezen om voorafgaand aan het invaren de renteafdekking te verhogen ter bescherming van de dekkingsgraad. Door al deze factoren blijven de aanpassingen in de beleggingen van pensioenfondsen moeilijk te voorspellen.
Spreiding van transacties vermindert de druk op de markt
Voor de financiële markt zijn ook de timing en spreiding van de transacties belangrijk. De geschatte omvang van de gehele transitie komt overeen met ruim een maand aan reguliere handel in de swapmarkt. Dit voedt speculatie over stress en dalende prijzen wanneer veel fondsen tegelijk willen handelen. Er zijn echter een aantal factoren die bijdragen aan een soepele transitie.
Allereerst is de recent voorgenomen wijziging in de regelgeving van belang, die pensioenfondsen 12 maanden de tijd geeft om hun beleggingsbeleid aan te passen na overgang naar het nieuwe contract. Hierdoor hoeven fondsen niet onder tijdsdruk te handelen en kunnen ze langer wachten op gunstige marktomstandigheden.
Ten tweede gaan de fondsen verspreid over de tijd naar het nieuwe contract, met de grote meerderheid bijna gelijk verdeeld over 1 januari 2026 respectievelijk 2027.
Ten derde is de hervorming tijdig aangekondigd, en zijn beleggers zich bewust van de impact, waardoor de kans op verrassingen klein is. Speculanten (waaronder hedge funds) hebben al posities ingenomen om te profiteren van de verwachte transacties. Dit kan weliswaar zorgen voor extra kosten in de vorm van een lagere prijs wanneer pensioenfondsen hun renteproducten verkopen, maar draagt ook bij aan de liquiditeit en vraag voor deze producten.
Samengevat is een grote verschuiving op het lange eind van de rentemarkt gaande, maar de goede voorbereiding kan een belangrijke bijdrage leveren om deze op te vangen.
De lange rente kan stijgen
In het eerste deel van 2025 is de 30-jaars rente al harder gestegen dan de 10-jaars rente. De anticipatie van beleggers op de pensioentransitie heeft hier waarschijnlijk aan bijgedragen, maar het past ook in een wereldwijde trend waar beleggers reageren op hogere (geplande) overheidsuitgaven en schuldenlasten.
Marktanalisten verwachten dat de pensioentransitie leidt tot een verdere stijging van de 30-jaars rente, en slechts een beperkte impact zal hebben op de voor financiële markten belangrijke 10-jaarsrente. Een hogere lange rente is echter geen unicum. Het verschil tussen de 30-jaars en 10-jaars rentes is historisch gezien nog relatief laag. En in een aantal andere landen (Verenigd Koninkrijk, Japan) is het verschil tussen deze rentes groter dan in het eurogebied.
Wanneer het verschil verder oploopt ontstaan er financiële prikkels die bijdragen aan een nieuw evenwicht in de markt. Het wordt bijvoorbeeld voor overheden aantrekkelijker om minder lange obligaties uit te geven. Ook voor consumenten kan het renteverschil oplopen tussen een 10-jaars en 30-jaars rentevaste hypotheek, waardoor de laatste duurder wordt.
Tot slot
De transitie naar een nieuw contract is een belangrijke stap voor de Nederlandse pensioenfondsen en de deelnemers. Door het grote pensioenvermogen dat wij hebben gespaard, is dit ook een relevante ontwikkeling voor andere beleggers op de financiële markten. Wij verwachten dat de liquide Europese rentemarkten de verkoop van rente-instrumenten kunnen opvangen, en geleidelijk een nieuw evenwicht zullen vinden.