Harry Geels: Help! Het MKB vindt geen personeel en geen opvolgers

Harry Geels: Help! Het MKB vindt geen personeel en geen opvolgers

Door Harry Geels

Het midden- en kleinbedrijf (MKB), de ruggengraat van onze economie, staat onder druk. Door krapte op de arbeidsmarkt en een veranderende werkmentaliteit bij jongere generaties vinden veel bedrijven nauwelijks personeel en nog minder opvolgers. Dit heeft drie grote gevolgen voor de economie.

In Duitsland behoort 99% van de bedrijven tot het MKB. Zo’n 230.000 daarvan plannen een bedrijfsoverdracht, vaak zonder duidelijke exitstrategie of opvolger. Meer dan de helft van de ondernemers is 55 jaar of ouder. Verder zegt zo’n 80% van het MKB dat het lastig is om personeel te vinden. In andere westerse landen zien we vergelijkbare problemen. Volgens onderzoek van Barclays uit 2023 heeft 66% van de Britse bedrijven moeite om Gen Z-personeel te vinden.

Veranderde werkhouding

De arbeidsmarkt is krap, maar er speelt meer. Driekwart van de jongeren op zoek naar hun eerste baan wil niet in het MKB werken. Ze ambiëren liever een flexibel eigen bedrijfje of werken bij grote corporates die een betere ‘work-life balance’, (internationale) doorstroming en persoonlijke ontwikkeling zouden bieden. Uit onderzoek uit de VS blijkt dat Gen Z-managers ook nog andere zaken benoemen, zoals het kunnen werken op afstand, gelijke en veilige arbeidsomstandigheden, en mentale ondersteuning.

Figuur 1



De ‘purpose pivot’ van de jongere generaties heeft, zoals gezegd, grote gevolgen voor het MKB. De arbeidsproblematiek wordt in veel landen ook nog eens bemoeilijkt door een ‘armoedeval’, ofwel het wegvallen van allerlei fiscale regelingen als er meer gewerkt wordt. Het loont voor de gemiddelde medewerker met een salaris van grofweg € 20.000 tot € 40.000 amper om extra uren te maken. Vooral ambachtelijke bedrijven met speciale (nacht)werkuren hebben moeite personeel en opvolging te vinden.

Drie gevolgen voor de economie

Het eerste gevolg is dat er meer kleine, vooral ambachtelijke bedrijven verdwijnen. Zo overweegt 5% tot 6% van alle MKB in Duitsland het komende decennium te stoppen. In Nederland zal dit percentage waarschijnlijk vergelijkbaar zijn. De industrie verdwijnt naar andere werelddelen. Als keerzijde zullen de dienstverleningssectoren verder blijven groeien. In absolute omzet, maar ook als relatieve omvang binnen de economie. In de VS werkt inmiddels 80% van de beroepsbevolking in de dienstensector.

Een tweede gevolg is dat grote corporates een steeds groter deel van de economie uitmaken. In de OECD-landen bepalen grote corporates nu 50% van de bbp, terwijl zij maar 0,2% van de totale populatie bedrijven uitmaken. Dat is relevant, omdat kleinere bedrijven doorgaans innovatiever zijn. Ze zorgen vaak middels disruptie voor dynamiek in de economie. Ook is de consument meestal niet gebaat bij grote oligopolistische bedrijfstakken. De prijsstelling is dan vaak te hoog en de service te laag.

Een derde gevolg van het personeels- en vooral het opvolgingsprobleem, is dat kleine bedrijven hun toevlucht moeten nemen tot private equity (PE). Na de overname kan PE voor groei zorgen – vaak door fusies met eveneens overgenomen vergelijkbare bedrijven – en eventueel weer voor een nieuwe exit aan de grote corporate of beurs. Hoewel PE regelmatig in een verkeerd daglicht staat, is het vaak de enige levenslijn voor het MKB in nood. PE houdt zo ook de economische dynamiek in stand.

Wat te doen?

We kunnen jongere generaties niet verwijten dat ze een andere werkhouding en mentaliteit hebben. Ze zijn het product van onze opvoeding (van ‘curling parenting’), de tijdsgeest én waarschijnlijk ook van onze welvaart, waardoor zij meer eisen aan een werkgever kunnen stellen. Generatiekloven opwerpen heeft geen zin. De oplossing moeten we zoeken in enerzijds het wegnemen van maatschappelijke fricties, anderzijds in alternatieve personeelsmodellen.

Via het onderwijs zouden we leerlingen en studenten veel meer moeten wijzen op de voordelen van het MKB voor de economie en de nadelen van de grote corporates, zoals een gebrek aan innovatiekracht en het frustreren aan een ‘level-playing field’ dat feitelijk een ‘wealth transfer’ is van consumenten en kleine bedrijven naar de aandeelhouders en werknemers van grote bedrijven. Ook zou de overheid minder regels moeten hanteren voor kleinere bedrijven, zodat ze niet ‘too small to comply’ zijn of worden.

Verder zal het MKB ervoor moeten zorgen dat ze aantrekkelijke werkgevers worden. Ze moeten oplossingen bedenken voor eerdergenoemde zaken die jongeren belangrijk vinden. Dat vraagt meer flexibiliteit, vooral in parttime werken en scholing en het aanbieden van mentorships voor ‘high potentials’, om ze bijvoorbeeld klaar te maken voor een opvolging, door ze een groeiend aandelenbelang te geven. Ook kunnen ze het imago dat de échte innovaties (en dus ‘purpose’) in het MKB plaatsvinden, oppoetsen.

Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels