State Street: Beleggers maken draai naar aandelen

De State Street Risk Appetite Index steeg eind mei naar 0,36, doordat de risicobereidheid van beleggers in de laatste weken toenam na uitstel van de invoering van de handelstarieven.
De State Street Holdings Indicators laten zien dat de langetermijnallocaties van beleggers in aandelen in mei opnieuw zijn gestegen, tot niveaus die voor het laatst werden gezien rond de initiële aankondiging van de invoerheffingen op ‘Liberation Day’ begin april (zie Figuur 2). In mei steeg de blootstelling aan aandelen met 0,9%, terwijl de obligatieposities met 0,8% daalden.
Dwyfor Evans, Hoofd APAC Macro Strategie bij State Street Global Markets:
'In de maand mei herstelde het risicosentiment onder institutionele beleggers en kwam uit op het hoogste niveau sinds begin februari. Hoewel het verhaal rond de handelstarieven blijft domineren, zorgden de vertragingen bij de implementatie en de lagere effectieve tarieven dan aanvankelijk verwacht voor een hoger risicosentiment. Daarnaast ondermijnen de (nog steeds) grotendeels gunstige inflatiecijfers de angst voor stagflatie.
Het sterkere risicosentiment blijkt uit de maandelijkse stijging van de aandelenblootstelling met 0,9% ten opzichte van een daling van het obligatiebezit met 0,8%. Eind mei is de totale portefeuilleverdeling in aandelen daarmee terug op het niveau van de eerste week van april. Het is een volledige omkering van de voorkeur voor activaklassen ten opzichte van de tussenliggende periode. De allocatie aan cash bleef gedurende de maand vrijwel hetzelfde.
De USD-stromen bleef in mei verslechteren en door de aanhoudende verkoopdruk bereikte de posities een meerjarig dieptepunt. De onderliggende activastromen, met name aandelen, zagen hernieuwde interesse, maar de vrees voor hardnekkige inflatie, bezorgdheid over het begrotingsbeleid van de Trump-regering en de ratingverlaging voor Treasuries ondermijnen de interesse van beleggers in Amerikaanse staatsobligaties, waar de verkoop in de meeste looptijden onverminderd doorging.
Tegelijkertijd met de verkoop van de USD nam de vraag naar de Canadese dollar (CAD) in mei toe, aangezien beleggers de voorkeur gaven aan grondstoffengerelateerde valuta’s binnen de ontwikkelde markten. Eind mei bevond de beleggerspositie in de CAD zich bijna in het hoogste kwartiel. De interesse in de Europese markten nam gedurende mei grotendeels af, doordat andere markten aan populariteit wonnen als gevolg van aanhoudende uitstroom uit de USD en Amerikaanse staatsobligaties.
Deze ontwikkelingen verhullen de sterke start van de maand, waarin de euro werd gezien als een veilige haven en aanzienlijke instroom kende. Naarmate het risicosentiment toenam, nam deze instroom echter af. De voorkeur voor aandelen uit de eurozone nam af, terwijl beleggers opnieuw de weg terug naar de VS vonden.
In de Aziatisch-Pacifische regio weerspiegelde de versterking van de Taiwanese dollar (TWD) begin mei deels een beleid gericht op waardestijging van regionale valuta’s om dreigingen van handelstarieven te compenseren. Dit leidde tot een sterkere terugkeer van investeringskapitaal naar de regio, met name in regionale aandelen en valuta’s.'