Lans Bovenberg: Vertrouwen is de basis van welvaart

Economie gaat over veel meer dan alleen geld, stelt Emeritus Hoogleraar Lans Bovenberg. ‘Als mensen iets geven, willen ze daar iets voor terug. En als ze iets krijgen, zijn ze bereid daar iets voor terug te doen.’ Hij heeft een missie: het vertrouwen in wederkerig belang een plek geven in het economie-onderwijs.
Door Harry Geels
U wordt op de website van de NVO en Me Judice een expert van wereldfaam genoemd, mede door het door u ontwikkelde ‘double dividend’-model. Kunt u hier wat meer achtergrond bij geven?
‘Mijn wetenschappelijke carriere kent vier fasen. Ik ben begonnen als econoom die zich bezighield met overheidsfinancien, waarna ik overstapte naar het vakgebied van de duurzame economie, vooral op het grensvlak van belastingen en milieu. In de derde fase concentreerde ik me op pensioenen en vergrijzing. Nu houd ik me vooral bezig met de relatie tussen ethiek en economie.
Het double dividend-model stamt uit de tweede fase van mijn carriere. In de jaren tachtig en negentig begon onder economen steeds meer het idee te leven dat we met meer belastingen op milieuvervuiling, ook wel het inprijzen van negatieve externe effecten genoemd, twee doelen konden dienen: meer duurzaamheid en een beter functionerende arbeidsmarkt. Uit ons model bleek echter dat het met milieubelastingen lastig was om beide doelen tegelijkertijd te realiseren. Meer specifiek: milieuheffingen bleken minder gunstig uit te pakken voor de arbeidsmarkt dan gedacht. Na onze paper ontstond een hele reeks van wetenschappelijke studies waarin werd onderzocht onder welke omstandigheden het dubbele dividend wel kon gelden en onder welke niet. Let wel, ons werk is niet een ontkrachting van het nut van milieubelastingen. Sterker nog, in het kader van bijvoorbeeld de klimaattransitie zijn ze nuttig. Maar ze lijken niet meerdere doelen tegelijkertijd te kunnen dienen. Er zijn mensen die stellen dat milieuheffingen in vele opzichten de hemel op aarde zijn, terwijl anderen stellen dat ze nergens voor deugen. Geen van deze extreme standpunten klopt, iets waar ik als mens, die vaak de gulden middenweg zoekt, prima mee kan leven.’
Toch zijn milieuheffingen maar moeilijk van de grond gekomen.
‘De hoofdreden daarvoor is het gebrek aan vertrouwen dat de heffingsopbrengsten ook weer terugkomen bij de burgers. Dit is in feite een gebrek aan vertrouwen in de overheid. Mensen hebben er een hekel aan als ze belastingen moeten betalen en niet weten wat ermee gebeurt. Er is een gebrek aan vertrouwen in wederkerigheid, een fundamenteel fenomeen dat mij nu, tijdens de vierde, de laatste fase van mijn carriere, erg bezighoudt.’
In diverse interviews heeft u het nodige gezegd over de stand van het economieonderwijs en de rol van de econoom als wetenschapper in de maatschappij. Wat gaat er goed en wat niet?
‘Het huidige economie-onderwijs, vooral op de middelbare school, gebruikt als basis nog steeds een verouderd mensbeeld dat door de wetenschap is ontkracht. De economische wetenschap heeft zich sinds de jaren dertig en vooral vanaf de jaren tachtig steeds meer verbreed. Vroeger ging economie alleen over geld, maar de huidige economische wetenschap gaat over alle keuzes die mensen maken in een omgeving van schaarste. Economen houden zich in toenemende mate bezig met nietfinanciele keuzes, zelfs met relaties, keuzevormen van huwelijken. Ja, zelfs de liefde. Hierbij heeft de economische wetenschap steeds meer geimporteerd van andere wetenschappen.
Criticasters van de economische wetenschappen of het huidige kapitalistische systeem verwijzen nog altijd naar het mensbeeld van de ‘homo economicus’, de rationeel, nut-optimaliserende mens die alleen het eigen belang dient. Hoewel dit concept in bepaalde omstandigheden nog wel nuttig kan zijn, vooral als alle negatieve externaliteiten zouden zijn ingeprijsd, is de economische wetenschap inmiddels veel verder doorontwikkeld.
Duidelijk is dat mensen lang niet altijd rationeel zijn in hun beslissingen. Ze maken denkfouten en hechten aan sociale en ethische zaken, zoals rechtvaardigheid, duurzaamheid en wederkerigheid. Als mensen iets geven, willen ze daar iets voor terug. En andersom, als mensen iets krijgen, zijn ze bereid daar iets voor terug te doen. Het predicaat ‘homo ethicus’ of ‘homo moralis’ is veel toepasselijker. Het is dan wel van belang dat mensen erop kunnen vertrouwen dat er sprake is van wederkerigheid. En dat begint bij een overheid die we kunnen vertrouwen.
Het is overigens logisch dat het onderwijs achterloopt bij de wetenschap, maar het loopt nu wel heel erg achter. Verandering zit blijkbaar niet ingebakken in de mens. We kunnen het ook zien als het ‘principle agent-probleem’: de managers in het onderwijs hebben niet dezelfde belangen als de leerlingen, hun ouders en andere burgers. De legitimiteit van het economie-onderwijs op de middelbare school wordt hierdoor ondergraven.’
Ik ben er een groot voorstander van om de economische wetenschap niet alleen met de exacte wetenschappen te verbinden, maar ook met de geesteswetenschappen
Adam Smith schreef niet voor niets naast Wealth of Nations de Theory of Moral Sentiments!
‘Het is inderdaad bijzonder dat ze op scholen wel Smith’s theorieen uit Wealth of Nations behandelen, zoals arbeidsdeling, comparatieve kostenvoordelen en de onzichtbare hand, maar niet of veel minder hoe sociale interacties het menselijk gedrag beinvloeden. Smith, van wie ik een enorme fan ben, introduceerde ook het idee van de ‘onzichtbare hand van de moraliteit’, waardoor de meeste mensen van nature geneigd zijn om rekening te houden met anderen als ze kunnen vertrouwen op wederkerigheid, zelfs in een markteconomie. Niet alleen Smith, maar ook andere bekende economen zoals Milton Friedman worden tegenwoordig in hun theorieen enorm versmald, zeg maar tot ‘greed is good’, hetgeen onterecht is. ‘Greed is good’ is ook helemaal geen wetenschappelijk concept, maar heeft onterecht een cultstatus gekregen in het neoliberalisme. Het economie-onderwijs zou ook bij de leerlingen veel meer gaan leven als het bredere verhaal over vertrouwen en wederkerigheid wordt verteld. Het huidige economie-onderwijs is door haar smalle focus op de zelfzuchtige, a-morele mens eigenlijk driemaal schadelijk: voor de leerlingen, voor de maatschappij en voor de legitimiteit van de prachtige economische wetenschap zelf.’
U heeft in diverse uitingen theologische inzichten verbonden met economische opvattingen. Kunt u daar nog een aantal concrete voorbeelden van geven?
‘Ik ben christen en wetenschapper, en ik ben eigenlijk al mijn hele leven bezig die twee met elkaar te verbinden. We kennen drie vormen van wetenschap: de alfa- ofwel de geesteswetenschappen, de beta- ofwel de exacte of natuurwetenschappen, en de gammaofwel de sociale wetenschappen, waaronder ook Economie wordt geschaard. Ik ben er een groot voorstander van om de economische wetenschap niet alleen met de exacte wetenschappen te verbinden, maar ook met de geesteswetenschappen. Dus niet alleen extrospectief kijken naar hoe de mens zich in een economie gedraagt, maar ook introspectief: hoe een mens denkt en volgens welke waarden en deugden die wil leven. Economie gaat primair over samenwerken, in allerlei soorten huishoudens. Theologie, als alfawetenschap over het menselijk denken over God, heeft ons hierbij veel te bieden, omdat ‘geloof ’, in welke vorm dan ook, een belangrijke bron is van lef om samen te werken, ondanks de potentiele neerwaartse risico’s van samenwerking. We spraken net over het gebrek aan vertrouwen in wederkerigheid. Als dat vertrouwen er niet is, ligt egoisme op de loer. Vrijheid kan niet zonder verantwoordelijkheid. Ik stel dat geloof kan helpen dit vertrouwen te herstellen. Het calvinisme van Smith klinkt ook sterk door in zijn theorie van de morele sentimenten. Hierin zijn de mensen ook anders dan de dieren. Zoals Smith terecht zei: ‘I never see a dog trade a bone with another dog.’ Ik zie het vertrouwen in instituties eroderen door polarisatie en regionale machtsblokken die elkaar wantrouwen. De lessen van de voordelen en waarden van wederkerigheid en samenwerking moeten zo veel en zo vaak mogelijk doorverteld worden. Vertrouwen in de waarde van wederkerigheid is de basis van welvaart. Die lessen behoren, zoals gezegd, al geleerd te worden in het middelbare onderwijs.’
U heeft ook de Nederlandse Prijs voor de Staatshuishoudkunde gewonnen. Wat vindt u van de huidige schuldopbouw in de wereld? Zijn we in een nieuw normaal terechtgekomen? Welke scenario’s zijn er?
‘De kredietcrisis en later de coronacrisis zijn opgelost door schulden te maken, om de vraag weer te stimuleren. Nu zijn we echter in een tijd van aanbodproblemen terechtgekomen. Die houdt nog wel even aan. Specifiek voor Nederland speelt, gezien de gespannen arbeids- en huizenmarkt, het probleem van de te goedkope euro. De buitenlandse vraag naar Nederlandse producten is te groot, waardoor investeringen onder druk staan. Eigenlijk zouden we onze lonen moeten verhogen. Dan apprecieert onze reele wisselkoers. Een tijdelijke verslechtering van de concurrentiepositie schept ruimte voor binnenlandse investeringen die onze welvaart kunnen doen groeien. Wat betreft die schuldopbouw in de hele wereld zijn er drie scenario’s: inflatie, werkloosheid, of nog erger, stagflatie, allemaal vertrouwensproblemen. Niet onlogisch dat beleggers zoeken naar andere ‘vertrouwensbronnen’, zoals crypto’s, goud, huizen. De opkomst van conservatief populisme is feitelijk een uiting van een gebrek aan vertrouwen in de staat als samenwerkingsverband. Dat Donald Trump crypto’s is gaan omarmen, past helemaal in dit beeld. Uiteindelijk moet het geloof in de instituties en geld als een belofte van de staat weer terugkomen. Anders zijn de gevolgen niet te overzien, bijvoorbeeld voor inflatie en werkloosheid.’
U bent ook betrokken bij Netspar. Wat zijn wat u betreft de belangrijkste onderwerpen van de huidige tijd die hier zijn onderzocht en besproken?
‘Netspar is een erfenis van mijn derde carrierefase, toen ik met pensioenen bezig was. Ik heb hier meegedacht over de pensioenhervorming, waarvan het grootste pluspunt is dat we voor deelnemers meer op maat kunnen beleggen. De uitdaging is de preferenties van de deelnemers in termen van risico en ‘investment beliefs’ in kaart te brengen, de portefeuilles daarop af te stemmen en daar vervolgens goed over te communiceren. Ik vind verder dat er nog beter nagedacht moet worden over hoe te beleggen tijdens de opbouwfase en daarna tijdens de uitkeringsfase. Maar dat laat ik nu graag aan anderen.’
U bent nu Emeritus Hoogleraar. Welke persoonlijke ambities heeft u nog als wetenschapper, als mens, of mogelijk in de politiek?
‘De vraag wat ‘brede welvaart’, waarin de economie verbindingen legt met de psychologie en de sociologie, precies is, houdt me nu bezig. Mijn missie is ook het economie-onderwijs beter te maken en de actualiteit van het christendom als bron van vertrouwen in liefde, ook in relatie tot de economie, duidelijker te maken. Tot slot dringt zich op mijn leeftijd steeds meer de vraag op wat ik nog wil doorgeven aan de volgende generaties. Dat ik een boek wil gaan schrijven over liefde en economie past in dit plaatje. Ik geloof in de liefde als sterkste scheppende kracht van het universum. Wat mij betreft is dat een belangrijke boodschap in de huidige tijd van cultuurpessimisme waarin het geloof in de scheppingskracht van vergevende liefde onder druk staat.’
CV Lans Bovenberg (1958) is een vooraanstaand Nederlands econoom. Hij behaalde zijn doctoraal in Econometrie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en promoveerde aan de University of California, Berkeley. Hij bekleedde functies bij het IMF, het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken, het Centraal Planbureau, was Hoogleraar Economie aan de Universiteit van Tilburg, en mede-oprichter van Netspar. Voor zijn wetenschappelijke bijdragen ontving hij in 2003 de Spinozapremie en eredoctoraten van de universiteiten van Gent en Sankt Gallen. In 2023 ging hij met emeritaat, maar hij blijft betrokken bij het Erasmus Economics & Theology Institute. |