State Street: Institutionele beleggers stappen tijdig over op obligaties

State Street: Institutionele beleggers stappen tijdig over op obligaties

Dollar - obligaties (QuinceCreative, Pixabay)

State Street Global Markets heeft de resultaten van de State Street Institutional Investor Indicators voor april vrijgegeven. De State Street Risk Appetite Index is teruggelopen naar neutraal, terwijl de State Street Risk Holdings Indicators de grootste maandelijkse stijging in vastrentende allocaties hebben laten zien sinds maart 2023.

De State Street Risk Appetite Index daalde van 0,09 naar 0,0, wat een bescheiden afname is gedurende de maand april, terug naar een neutrale risicobereidheid. Michael Metcalfe, hoofd Macro-Strategie bij State Street Global Markets, zegt hierover:

'De afnemende risicobereidheid van institutionele beleggers in april kwam door een sterke vraag naar de Amerikaanse dollar, waarvan de instroom in de loop van de maand het hoogste niveau in vijf jaar tijd bereikte. De risicobereidheid in aandelen was meer gemengd, met een zwakkere vraag naar aandelen met een hoge bèta, waaronder technologie, die werd gecompenseerd door een sterkere vraag naar opkomende markten. En ondanks dat beleggers in april allemaal terugkeerden naar vastrentende waarden, concentreerde hun vraag zich voornamelijk op Treasuries en was er weinig trek in risicovollere schuldpapieren van opkomende markten of hoogrentende bedrijfsobligaties.'

Uit de State Street Holdings Indicators blijkt dat de langetermijntoewijzingen van beleggers aan aandelen en contanten elk met 0,2 procentpunt zijn gedaald tot respectievelijk 53,3% en 18,7%. Liquiditeitsposities staan nu weer op hun langetermijngemiddelde. Hierdoor zijn vastrentende beleggingen de voornaamste begunstigden deze maand, waarvan de allocaties met 0,4 procentpunt tot 27,9% stegen, de grootste maandelijkse stijging in vastrentende allocaties sinds maart 2023.

'April was een beangstigende maand voor de rendementen op de obligatie- en aandelenmarkten, maar de reactie van institutionele beleggers was veelzeggend. In plaats van zich te verstoppen in contanten, verhoogden ze hun allocatie naar vastrentende waarden met het grootste bedrag in meer dan een jaar. Een vooruitziende zet gezien de hoge, niet hogere, voor langere periode renteboodschap van de Fed begin mei.

Hoe bemoedigend een onwaarschijnlijke renteverhoging in de VS dan ook mag zijn voor de risicobereidheid, het feit dat de allocaties van langetermijnbeleggers naar contanten nu zijn teruggevallen naar een langetermijngemiddelde is iets verontrustends. Dit veronderstelt namelijk dat de ‘overvloed’ aan contanten aan de zijlijn nu is uitgeput.

Gegeven dat aandelenbeleggingen nog steeds bijna op het hoogste niveau in 15 jaar staan, is de lat voor goed nieuws om meer geld naar aandelen te trekken nu hoger gelegd, omdat beleggers dit waarschijnlijk zouden moeten financieren met een ‘underweight’ in contanten.

Als de rente in de VS voor nu daadwerkelijk hoog en stabiel blijft, kunnen beleggers daarentegen hun aanzienlijke underweight  in vastrentende waarden gaan herwaarderen en het ziet ernaar uit dat ze daar in april al mee zijn begonnen.'

Inzoomen op Europa

In aanvulling op het wereldwijde persbericht gaf Michael Metcalfe ook zijn visie op de eurozone:

'April was een beangstigende maand voor de rendementen op de obligatie- en aandelenmarkten, maar de reactie van institutionele beleggers was veelzeggend. In plaats van zich te verstoppen in contanten, verhoogden ze hun allocatie naar vastrentende waarden met het grootste bedrag in meer dan een jaar.

Het was een voorbarige zet gezien de hoge, niet hogere, maar langere periode renteboodschap van de Fed begin mei en de aanhoudende hoop op verruiming van de ECB in juni. Het is nog vroeg, maar dit zou het begin kunnen zijn van een herwaardering door beleggers van hun nog steeds aanzienlijke underweight van obligaties, vooral die van Duitse bunds.

In april nam de risicobereidheid van institutionele beleggers af door een sterke vraag naar de Amerikaanse dollar, waarvan de instroom in de loop van de maand het hoogste niveau in vijf jaar tijd bereikte. Aan de andere kant blijven institutionele beleggersstromen en posities in de euro ongewoon laag.

Nu een verlaging van de ECB in juni volledig is verdisconteerd en de verwachtingen voor renteverlagingen in de VS vrijwel verdwenen zijn, moeten beleggers al gepositioneerd zijn voor het meeste potentiële negatieve nieuws in EURUSD.

De risicobereidheid in aandelen was meer gemengd, met een zwakkere vraag naar aandelen met een hoge bèta, waaronder technologie, gecompenseerd door een sterkere vraag naar opkomende markten en minder uitstroom uit aandelen uit de eurozone. En hoewel beleggers in april allemaal terugkeerden naar vastrentende waarden, concentreerde hun vraag zich voornamelijk op Treasuries, met weinig trek in risicovolle kredieten of Europese staatsobligaties.'