Andy Langenkamp: Kremlin opent het Westen op wrede wijze de ogen

Andy Langenkamp: Kremlin opent het Westen op wrede wijze de ogen

China Europa Rusland Verenigde Staten
Andy Langenkamp (foto archief ECR Research)

Rusland en China dagen het Westen steeds meer uit. Houden we stand? ‘We are going to do a terrible thing to you. We are going to deprive you of an enemy’, zei de Russische Amerika-specialist Georgi Arbatov in 1988 tegen een Amerikaans publiek. Hoe anders lijkt het nu uit te pakken…
 
Door Andy Langenkamp, Senior Political Analyst bij ECR Research

 

Tijdens de Koude Oorlog zorgde ‘het Rode Gevaar’ ervoor dat de neuzen in het westen veelal dezelfde kant op stonden. Niet lang na Arbatovs woorden viel de Sovjet-Unie uit elkaar, bleef de NAVO lange tijd zoekende en raakte Amerika intern steeds verder verdeeld. Met de dreiging van China en nu vooral van Rusland lijkt het Westen weer een gemeenschappelijke vijand te hebben die eenheid kan brengen. Het optreden tegen Rusland was in menig opzicht verrassend krachtig en eensgezind, maar het westerse front verdient nog het nodige verstevigingswerk.

Ten eerste kampt de onbetwiste westerse leider – de VS – met grote interne problemen, waaronder groeiende ongelijkheid, polarisering, de wet van de remmende voorsprong (waardoor bijvoorbeeld de infrastructuur rammelt en kraakt) en een afkalvende internationale reputatie. In een goed functionerende democratie wordt vooruitgang geboekt door permanent compromissen te sluiten. Compromissen die iedereen een beetje ontevreden maken, maar niet te veel ontstemmen. Maar Washington is nu zo vastgelopen, dat als er überhaupt al een compromis wordt bereikt, dit zo magertjes zal zijn, dat alle partijen uiterst geïrriteerd en teleurgesteld achterblijven. Behalve het selecte groepje dat via sterke lobby’s Washington in de greep heeft.

Nu zijn er experts die stellen dat juist de Trump-jaren hebben laten zien hoe ontzettend sterk Amerika nog altijd is. De president kon bondgenoten vernederen en tegenwerken, maar ze lieten het allemaal over zich heen komen en ze bleven Washington trouw. Juist die houding – er zijn Amerikaanse politicologen en beleidsmakers die vinden dat Joe Biden bondgenoten veel harder kan aanpakken omdat de Trump-tijd aantoonde dat ze toch niet weglopen – herbergt het gevaar van overmoed en arrogantie en biedt tegenstrevers van de VS mogelijkheden om één voor één knikkers uit de Amerikaanse pot te stoten.

Een deel van die knikkers rolt sowieso al een gevaarlijke kant op. Het Westen wordt deels van binnenuit uitgehold. Van Hongarije tot Brazilië, van India tot Mexico en van de Filipijnen tot Turkije is een nieuw soort autoritaire leiders opgestaan die door min of meer vrije verkiezingen aan de macht zijn gekomen met behulp van populistische tactieken. Die leiders gaan vervolgens op redelijk vergelijkbare wijze te werk om hun positie te behouden en de democratie te ondermijnen. Gestaag vreten ze alle pijlers van een weerbare samenleving aan, met als resultaat – in de woorden van Moisés Naím – ‘The combination of pseudo-elections, pseudo-law, and a pseudo-press yields pseudo-democracy: a system of government that mimics democracy in order to subvert it.’

Tot slot heeft het kapitalistische systeem, dat in de Koude Oorlog als de motor diende van het westerse blok, de laatste decennia duidelijk tekortkomingen laten zien. De sociale mobiliteit is afgenomen, schulden zijn gigantisch toegenomen en in diverse markten zijn oligopolies, zo niet monopolies, ontstaan die de efficiëntie van markten ondermijnen.

Met Rusland en China heeft het Westen rivalen die veel meer van Europa, Amerika en andere bondgenoten vragen dan grote sanctiepakketten. De westerse reactie na de Russische inval in Oekraïne biedt hoop, maar is geen garantie dat China & Co definitief eensgezind en krachtig het hoofd wordt geboden. 

 

 

Bijlagen