T. Rowe Price: Pas op voor greenwashing bij green bonds

T. Rowe Price: Pas op voor greenwashing bij green bonds

Duurzaam beleggen Obligaties ESG
Duurzaam (4) klimaat.jpg

De toename van de uitgifte van ESG-obligaties in de afgelopen paar jaar heeft verantwoord beleggen op de voorgrond geplaatst. Vooral de groei van ‘groene’ obligaties, die worden uitgegeven door overheden en bedrijven voor de financiering van nieuwe en bestaande milieuvriendelijke projecten, is een belangrijke drijvende kracht achter deze ontwikkeling.

De groeiende populariteit van deze specifieke beleggingscategorie brengt echter een aantal unieke uitdagingen met zich mee waarmee beleggers te maken krijgen als ze zich op de markt voor groene obligaties begeven, stelt Matt Lawton, Sector Portfolio Manager Fixed Income bij T. Rowe Price.

De markt als geheel ontbeert afdwingbare en concrete normen rond criteria als labeling en rapportage. Bovendien laat het spectrum van wat ‘groen’ is ruimte over voor ‘greenwashing’, waarbij bedrijven obligaties kunnen uitgeven die volgens zeer brede definities groen zijn verklaard.

Groene obligaties domineren het ESG-beleggingsuniversum

Groene obligaties hebben het ESG-universum de afgelopen tijd gedomineerd. In Amerikaanse dollars uitgedrukt, maakten groene obligaties van 2016 tot 2019 elk jaar tussen 70% en 85% uit van de totale ESG-gerelateerde emissies. De cijfers stijgen nog steeds op absolute basis. Dit jaar alleen al werd in het eerste kwartaal voor meer dan 117 miljard dollar geëmitteerd.

De steeds diversere aard van de markt voor groene obligaties ondersteunt de aanhoudende groei. Hoewel financiële instellingen, nutsbedrijven en overheidsemissies de markt domineren, kan het toenemende aantal emissies uit andere sectoren een teken zijn dat deze beleggingsklasse volwassen wordt.

In het eerste kwartaal van 2021 werden groene obligaties uitgegeven in 10 verschillende bedrijfssectoren. Recente spraakmakende voorbeelden van nieuwe bedrijfsemittenten zijn Daimler, Volkswagen en Volvo, die eind 2020 allemaal binnen twee maanden na elkaar hun eerste groene obligaties hebben uitgegeven.

De toename van de uitgifte van groene obligaties komt op een moment dat de vraag naar ESG-effecten onverzadigbaar lijkt. Deze perfecte storm van vraag en aanbod kan echter nadelig uitpakken voor beleggers. Met name de complexiteit van wat emittenten van groene obligaties op de markt brengen, kan beleggers in de toekomst voor onwelkome verrassingen stellen.

ESG-obligaties vereisen diepere analyse

Een van de risico's die sommige beleggers lopen, is dat ze niet voldoende grondig onderzoek doen naar groene obligaties, wat twee redenen heeft. Enerzijds neemt de vraag van beleggers toe, en daarmee ook hun allocatie voor effecten met een groene rating.

Na verloop van tijd kan hierdoor een dynamiek ontstaan waarbij de vastgestelde toewijzing te groot is voor één belegger om de beoogde kredieten naar behoren te onderzoeken. Dit kan ertoe leiden dat beleggers ‘green-washed’ obligaties kopen - effecten met een ESG-keurmerk die in feite zijn uitgegeven voor financiële in plaats van milieuvriendelijke doeleinden.

Anderzijds is ook de analyse van de obligatie zelf van cruciaal belang, en met name het inzicht dat de obligatie is gekoppeld aan een groen project en niet aan het bedrijf. Hoewel dit aan de oppervlakte onbelangrijk lijkt, kan dit aanleiding geven tot een vorm van cognitieve dissonantie tussen het klimaatvriendelijke voorstel van een onderneming en haar bedrijfspraktijken in het algemeen.

Normen moeten worden verbeterd

Er bestaan weliswaar zorgvuldigheids- en toezichtsniveaus, waaronder richtlijnen van de International Capital Market Association (ICMA), een uitgebreid initiatief voor klimaatobligaties dat is afgestemd op het Akkoord van Parijs en voortbouwt op de beginselen van de ICMA, en door de EU vastgestelde normen en taxonomie voor groene obligaties, maar deze maatregelen zijn nog steeds slechts vrijwillig.

Bovendien brengen sommige duurzame ratingbureaus bedrijven vergoedingen voor het toekennen van een ESG-rating in rekening, waardoor een belangenconflict ontstaat, ook al bieden ze een zekere mate van toezicht. Dit alles wordt nog verergerd door de vraag wie een obligatie überhaupt groen labelt.

Alle ESG-obligaties, niet alleen de groene, zijn door de emittent zelf gelabeld, wat betekent dat een emittent een obligatie als groen kan classificeren als hij ze simpelweg bij de emissie als groen bestempelt. Hoewel het bestaan van bepaalde normen en ratings sommige van de inherente risico's rond groen verklaarde obligaties vermindert, is er toch nog een lange weg te gaan voordat de markt volledig vertrouwen kan hebben in een reeks afdwingbare regels en voorschriften voor effecten met een groen label.

Hetzelfde risico, waarschijnlijk meer kosten

Naast deze factoren moeten beleggers ook overwegen of ze bereid zijn de extra kosten te betalen die vaak gepaard gaan met het kopen van groene obligaties. Deze zogeheten ‘greenium’ doet zich voor ondanks het feit dat er structureel geen verschil is tussen groene en niet-groene obligaties van een emittent.

Aan de oppervlakte dragen ze allemaal hetzelfde risico. Dit is zichtbaar in verschillende markten, maar vooral in de VS, waar groene obligaties met looptijden van meer dan 10 jaar gemiddeld ongeveer 10 basispunten lager renderen dan hun niet-groene equivalenten. Gezien de eerder geschetste issues met betrekking tot het toekennen van een groen label, kan dit een reden zijn voor zorg zijn bij beleggers.

Verder kijken dan het groene label

Voor beleggers is het daarom essentieel om deze factoren in overweging te nemen wanneer zij in groene obligaties stappen. De markt kan kansen bieden, maar een gebrek aan onderzoek en voorbereiding kan tot problemen leiden.

Volgens Lawton moeten beleggers bij groene obligaties verder kijken dan het label en fundamenteel onderzoek combineren met een coöperatieve instelling. Met dit in het achterhoofd zijn de volgende punten volgens hem belangrijk om in gedachten te houden bij het beleggen in groene obligaties.

Kijk vooruit: Het analyseren van het ESG-profiel van een bedrijf op dit moment is slechts de helft van het werk. Om de effectenselectie te bevorderen, moeten beleggers trachten te voorspellen hoe het ESG-profiel van een bedrijf zich in de toekomst waarschijnlijk zal ontwikkelen.

Test de kaders: Gezien het risico op greenwashing is het belangrijk om na te gaan hoe de eigen kaders voor groene obligaties van een emittent zich verhouden tot bestaande internationale normen om te bepalen hoe groen een obligatie is.

Volgen: Voortdurende controle en rapportage na de uitgifte kunnen ervoor zorgen dat bedrijven hun toezeggingen nakomen. Door het gebruik van de opbrengsten te analyseren - van de geloofwaardigheid en ambitie bij de roadshow tot de realiteit van het aanwenden van het opgehaalde kapitaal na verloop van tijd - kan ook worden nagegaan hoe serieus een bedrijf omgaat met ESG.

Ken uw grenzen: Hoewel groen beleggen belangrijk is, is het minstens zo belangrijk om op zoek te gaan naar relatieve waarde binnen een groep vergelijkbare ondernemingen.

Verantwoord beleggen is nu stevig verankerd in de vastrentende sector. De opkomst van groene obligaties is daarvan het bewijs, maar de overweldigende dynamiek van vraag en aanbod heeft een omgeving gecreëerd die kan worden uitgebuit door emittenten die de nobele doelstellingen van verantwoord beleggen willen ondermijnen.

Lawton meent echter dat de markt op lange termijn die emittenten zal belonen die geloofwaardige en ambitieuze groene kaders voorleggen. Beleggers moeten dit in gedachten houden bij hun effectenselectie.