ASI: Hoe geloofwaardig zijn de CO2-plannen van het bedrijfsleven?

ASI: Hoe geloofwaardig zijn de CO2-plannen van het bedrijfsleven?

hi-res_net-zero-idle-promises (2).tif

Steeds meer ondernemingen beloven om hun netto CO2-uitstoot tot nul te verlagen. Die belofte is echter alleen wat waard als er goede toekomstplannen liggen, waarin compensatieregelingen geen hoofdrol spelen.

De uitstoot van CO2 is gedaald tot het laagste niveau in veertien jaar(1) als gevolg van de Covid-19 pandemie. Het auto- en vliegverkeer is flink afgenomen en in veel fabrieken is de productie tijdelijk teruggeschroefd of stil gelegd. Als het aan veel bedrijven, steden en zelfs landen ligt, is de lagere uitstoot van broeikasgassen het begin van een nieuwe trend. Ze beloven de netto CO2-uitstoot tot nul terug te schroeven. Maar hoeveel zijn die mooie woorden waard?

Om daar wat over te zeggen, moet een belegger antwoord zien te krijgen op twee vragen. De eerste vraag is hoe het netto-nulpunt wordt bereikt. In het ideale scenario schakelt een bedrijf volledig over van fossiele brandstoffen naar duurzame energiebronnen, zoals elektriciteit uit zonne- en windmolenparken. In verschillende sectoren zoals luchtvaart, landbouw en constructie is dat echter geen optie. De technologie om vliegtuigen op waterstof of een andere emissievrije brandstof te laten vliegen, staat nog in de kinderschoenen. Bedrijven in deze sectoren kunnen voorlopig alleen het netto-nulpunt bereiken door om de CO2-uitstoot te compenseren. Totdat er een betere oplossing gevonden wordt om broeikasgassen ondergronds op te slaan, gebeurt dat vooral via het planten van bomen of investeringen in duurzame energie.

Innoveren is beter dan compenseren
De kosten van dit compensatieregelingen liggen opvallend laag. Luchtvaartmaatschappij EasyJet heeft bijvoorbeeld vorig jaar aangekondigd dat het de uitstoot van alle vluchten compenseert voor £ 25 miljoen per jaar. Dat komt neer op slechts £ 3 per ton (circa $ 4). Ter vergelijking: in juli werden contracten voor de uitstoot van een ton CO2 verhandeld voor ongeveer $ 30 op de Europese futuremarkt. De Verenigde Naties voorspellen dat die prijs naar $ 75 moet stijgen om de doelen van het Klimaatakkoord uit Parijs te halen. Het grote verschil tussen de compensatietarieven en de futureprijs, is te verklaren doordat eerst projecten worden uitgevoerd waar met de laagste kosten het grootste verschil wordt gemaakt. Zodra dit laaghangende fruit geplukt is, gaan de compensatiekosten snel oplopen.

2408 ASI.jpg

Bron: Intercontinental Exchange (ICE), augustus 2020

Bovendien is het een kwestie van tijd voordat de capaciteitsgrens van compensatieregelingen wordt bereikt. Energiemaatschappij Shell berekent bijvoorbeeld in het zogeheten Sky Scenario, dat de olie-industrie in de toekomst CO2-neutraal kan worden door 700 miljoen hectare met bomen te beplanten. Die oppervlakte komt overeen met het grondgebied van Brazilië. Er is simpelweg te weinig land op onze planeet om de CO2-uitstoot te compenseren. Bovendien is het op de lange termijn vaak verstandiger als bedrijven het geld dat ze uitgeven aan compensatieregelingen, investeren in klimaatvriendelijke innovatie. Want het is uiteindelijk veel beter om helemaal geen broeikasgassen uit te stoten dan om de bestaande uitstoot te compenseren.

Eerlijk meten
De tweede vraag die een belegger zich moet stellen, is hoe een onderneming de CO2-uitstoot precies meet. Kijkt een concern alleen naar de broeikasgassen die er vrijkomen bij de eigen bedrijfsprocessen en voor het energieverbruik? Of wordt ook de uitstoot in andere delen van de keten meegenomen: bij toeleveranciers, afnemers en gebruikers? In veel sectoren zoals autofabrikanten en banken vormen die laatstgenoemde Scope 3-effecten het overgrote deel van de uitstoot. Bij grote olie- en aardgasconcerns kan die bijdrage zelfs oplopen tot 85% van het totaal. In deze marktsegmenten is het belangrijk dat ondernemingen hun klanten helpen om meer klimaatvriendelijke keuzes te maken.

Zoals bij veel zaken in de beleggingswereld, draait het bij klimaatbeloftes om details

Het is hoopgevend om te zien hoeveel bedrijven zich vastleggen op een doelstelling om de netto CO2-uitstoot te verlagen tot nul. Ook is het een goed teken dat scope 3-effecten steeds vaker een onderdeel vormen van die doelstelling. Maar net als bij zoveel zaken in de beleggingswereld, draait het hier om details. Ondernemingen moeten goed duidelijk maken wat ze doen om de druk op het milieu op te verminderen. In sommige gevallen ligt de focus sterk op compensatieplannen tegen onrealistisch lage prijzen, of het beperken van de doelstellingen tot slechts een deel van de activiteiten. Met dit soort lege beloften wordt het heel lastig om de klimaatdoelen te halen. Bovendien schuilt hierin ook een gevaar voor beleggers. Ondernemingen die klimaatbeleid niet serieus nemen, lopen een grotere kans op negatieve pr. Bovendien is het risico groter dat een dergelijk bedrijf op de lange termijn blijft zitten met stranded assets.

Verantwoordelijkheid voor beleggers
Hier ligt nadrukkelijk ook een verantwoordelijkheid voor Aberdeen Standard Investments en andere asset managers. Via een goede analyse van bedrijfsactiviteiten en een dialoog met het bedrijf, kunnen we beoordelen hoe realistisch de CO2-doelen zijn. Vervolgens is het van belang om ondernemingen die tekort schieten daarop aan te spreken. Dat kan bijvoorbeeld via engagement: het aanknopen van een duurzame discussie met een bedrijf. Of door heel bewust de stem uit te brengen tijdens aandeelhoudersvergaderingen. Want op de lange termijn wint iedereen als bedrijven zich ambitieuze maar realistische klimaatdoelen stellen: de ondernemingen zelf, aandeelhouder, beleggers en onze planeet.

De race naar Nul
Steeds meer landen, bedrijven en steden haken in op de race naar nul. De Verenigde Naties gaven op 5 juni het officieuze startschot via de aankondiging van de ‘Race to Zero’-campagne. De organisatie wil dat zoveel mogelijk partijen hun ambitie uitspreken, voordat in november 2021 klimaatconferentie COP26 van start gaat in Glasgow.

Deelnemers aan de race beloven om uiterlijk in 2050 CO2-neutraal te zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor 241 bedrijven die zich aangesloten hebben bij ‘Business Ambition for 1,5C Celsius: our only future.’ Die ondernemingen hebben een gezamenlijke beurswaarde van meer dan €3.000 miljard. Aan de andere kant hebben investeerders met een gezamenlijk belegd vermogen van bijna €4.000 miljard toegezegd om hun beleggingsportefeuille ‘net-zero’ te maken.

Inmiddels hebben al bijna 2.000 partijen hun handtekening gezet onder het Race to Zero-initiatief. De Verenigde Naties schatten dat de ondertekenaars goed zijn voor ongeveer de helft van het wereldwijde bbp en voor bijna een kwart van de CO2-uitstoot.

Kijk voor meer informatie op https://www.aberdeenstandard.com/nl-nl/netherlands/institutional/responsible-investing

1) Bron: Temporary reduction in daily global CO2 emissions during the COVID-19 forced confinement – Nature Climate Change, 19 mei 2020