Joeri de Wilde: Kritiek op verduurzaming sluit niet aan bij realiteit
Joeri de Wilde: Kritiek op verduurzaming sluit niet aan bij realiteit

Door Joeri de Wilde, Senior Econoom bij Triodos Investment Management
Nederlandse pensioenfondsen zetten koers naar compacte, duurzame portefeuilles. Het hardnekkige verzet van een aantal conservatieve academici klinkt steeds meer als een echo uit het verleden.
De Nederlandse pensioensector bevindt zich midden in een historische omslag: duurzaamheid verschuift van bijzaak naar het nieuwe fundament van het beleggingsbeleid. Een van de meest sprekende voorbeelden is het recente besluit van Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) om de aandelen van zo’n 2700 bedrijven te verkopen. NRC noemde dit ‘met enige overdrijving de grootste desinvestering aller tijden’, maar dat is nauwelijks overdreven. PFZW kiest bewust voor een kleinere, actief beheerde portefeuille van circa 800 bedrijven, zodat het duurzaamheid beter in het beleggingsbeleid kan verankeren. Ook ABP koos eerder voor verdere verduurzaming via een meer geconcentreerde, deels actieve portefeuille.
Tegenover deze koerswijziging staat het hardnekkige verzet van een kleine groep (oud-) academici. Deze oude garde blijft koppig vasthouden aan eendimensionale financiële modellen en zet de voorstanders van verduurzaming weg als duurzaamheidsevangelisten. Maar hun kritiek sluit steeds minder aan bij de realiteit waarin pensioenfondsen vandaag de dag opereren.
Duurzaamheid is kerntaak
De oude garde blijft hameren op de wettelijke plicht voor pensioenfondsen: een adequaat pensioen via een optimale risico-rendementsverhouding. Volgens hen is dit onverenigbaar met een kleinere portefeuille gericht op positieve impact. Dat is een achterhaald perspectief. Een goed pensioen is immers weinig waard in een onleefbare wereld. Bovendien is duurzaamheid niet optioneel, maar wettelijk verplicht.
Ook het idee dat duizenden beleggingen nodig zijn om voldoende spreiding en rendement te behalen, houdt geen stand. Uit verschillende studies blijkt dat een kleiner aantal bedrijven ruimschoots volstaat. Daarbij maakt een compacte portefeuille het eenvoudiger om als aandeelhouder een actieve rol te spelen: bedrijven doorgronden, aanspreken en bijsturen.
Uitsluiten zet de norm
Een ander stokpaardje van de critici: uitsluiten zou zinloos zijn, omdat andere beleggers de aandelen toch wel oppakken. Volgens deze redenering verandert uitsluiting niets aan de beurskoers of de bedrijfswinst, maar verliezen uitgesloten bedrijven wel de prikkel om te verduurzamen door gebrek aan tegengas op aandeelhoudersvergaderingen. Een miskenning van waar het werkelijk om draait.
Uitsluiting draait niet om een directe financiële klap, maar om het trekken van een morele grens. Het ontneemt bedrijven stukje bij beetje hun ‘social license to operate’. Dat werkt niet van de ene op de andere dag, maar het effect is reëel: bedrijven merken het via kritische media, bewuste consumenten en werknemers, en uiteindelijk via aangescherpte wetgeving. Wie duurzaamheid serieus neemt, weet dat normstelling onmisbaar is.
Politieke neutraliteit bestaat niet
Ook het argument van draagvlak onder deelnemers wordt misbruikt. Deelnemersonderzoek van PFZW en ABP laat steevast zien dat een ruime meerderheid duurzaam wil beleggen. Maar deze academici schuiven dat terzijde met de bewering dat deelnemers de vragen niet goed begrijpen of sociaal wenselijke antwoorden geven. Hun oplossing voor deze ‘meetfouten’? Een zogenaamd politiek neutrale aanpak waarin niets wordt uitgesloten.
Je moet het maar durven, de voortzetting van ons vervuilende en ongelijke economische systeem als neutraal bestempelen. Het is een politieke keuze die de status quo in stand houdt.
Echo uit het verleden
Zo bezien gaat dit verzet niet over rendement, maar over het onvermogen een oud wereldbeeld los te laten waarin maatschappelijke verantwoordelijkheid secundair is. Het Sustainable Pension Investment Lab (SPIL) stelde al dat niets pensioenfondsen in de weg staat om richting meer geconcentreerde, duurzame portefeuilles te bewegen. Het vraagt slechts om een ‘iets andere manier van denken.’
Precies dat lef tonen steeds meer pensioenfondsbestuurders. Ze luisteren naar hun deelnemers en maken hun beleggingsbeleid toekomstbestendig. Tegen die ontwikkeling steekt de kritiek van de oude garde schril af. Het klinkt niet meer als een relevant wetenschappelijk tegengeluid, maar als een echo uit een achterhaald verleden.