Pim Rank: Wet kwaliteit incassodienstverlening – kwaliteit kent geen tijd!
Pim Rank: Wet kwaliteit incassodienstverlening – kwaliteit kent geen tijd!

De Wet kwaliteit incassodienstverlening (Wki) heeft tot doel buitengerechtelijke incassowerkzaamheden te reguleren om wanpraktijken bij het innen van vorderingen tegen te gaan. Een uitzondering voor bepaalde structured financestructuren zou echter gepast zijn.
Door Prof. Mr. Pim Rank, Advocaat bij NautaDutilh te Amsterdam en Hoogleraar Financieel Recht aan de Universiteit Leiden
Vanaf 1 april 2025 moeten partijen die beroeps- of bedrijfsmatig buitengerechtelijke incassowerkzaamheden verrichten (hetzij namens een derde, hetzij na overdracht van de vordering) gericht op een in Nederland woonachtige natuurlijke persoon, zich registreren bij de Nederlandse screeningautoriteit Justis. Onder buitengerechtelijke incassowerkzaamheden vallen alle activiteiten gericht op het verkrijgen van voldoening buiten rechte van een vordering tot betaling van een geldsom. Deze activiteiten omvatten onder meer het versturen van aanmaningen, het treffen van een betalingsregeling en het in ontvangst nemen van betalingen.
Van een registratieplicht is sprake als het verrichten van incassowerkzaamheden een zelfstandig identificeerbaar onderdeel van de activiteiten van de partij in kwestie betreft en niet uitsluitend dient ter ondersteuning van de hoofdactiviteiten van de betreffende partij. Verder moet de inning van de vordering aan hem zijn uitbesteed doordat de schuldeiser deze partij daartoe een volmacht of een last tot inning heeft gegeven, of de vordering aan hem heeft overgedragen. Inning van de vordering door de (oorspronkelijke) schuldeiser valt buiten de reikwijdte van de Wki. Het gaat om vorderingen jegens natuurlijke personen. Dat zijn niet alleen consumenten, maar ook particulieren die in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelen.
De belangrijkste bepaling van de nieuwe wet is wat mij betreft het verbod om incassowerkzaamheden in de zin van de wet te verrichten zonder over de verplichte registratie te beschikken. Vanaf 1 oktober 2026 zijn hier ook strenge civielrechtelijke consequenties aan verbonden. Zo mag een schuldenaar weigeren om aan een ongeregistreerde incassodienstverlener te betalen, ook al is deze civielrechtelijk bevoegd tot inning. Ook stopt de wettelijke rente nadat de schuldenaar een betalingsverzoek van een ongeregistreerde incassodienstverlener heeft ontvangen en mogen er geen buitengerechtelijke incassokosten meer in rekening worden gebracht.
De Wki heeft ook consequenties voor de financieringspraktijk. Als vorderingen in het kader van een securitisatie of een covered bond-transactie zijn overgedragen aan een Special Purpose Vehicle (SPV) en door deze SPV worden geïnd, zal de Wki op deze SPV van toepassing zijn. Datzelfde geldt als vorderingen in het kader van factoring zijn overgedragen aan een factormaatschappij en door deze factormaatschappij worden geïnd. De werkzaamheden van de SPV en de factormaatschappij bestaan immers bij uitstek uit het verrichten van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden. Onzeker is hoe het zit als bij een securitisatie of een covered bond-transactie de originator na (stille) overdracht van de vorderingen aan de SPV belast blijft met het innen daarvan. In de structured finance-praktijk is dit de meest gebruikte constructie. Betoogd zou kunnen worden dat de originator zich dan moet laten registreren als incassodienstverlener. Daar staat tegenover dat het verrichten van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden voor de originator slechts een nevenactiviteit betreft. Registratie lijkt mij ook onnodig omdat de vordering materieel een eigen vordering van de originator betreft en onwenselijk omdat de originator de debiteuren dan omtrent de stille overdracht zou moeten informeren. Wellicht dat de wetgever voor deze structuren nog een uitzondering zou kunnen creëren.