Dick Kamp: Risicomanagement – tijd voor een nieuw beleggingsparadigma?

Dick Kamp: Risicomanagement – tijd voor een nieuw beleggingsparadigma?

Pensioenstelsel Pensioenfondsen
Dick Kamp

Door Dick Kamp, Director Pension, Investment and Risk bij Milliman Pensioenen

De ontwikkelingen bij pensioenfondsen gaan snel. Over een paar jaar zijn alle pensioenfondsen overgegaan naar het nieuwe stelsel. Voor een belangrijk deel zullen de sociale partners kiezen voor het solidaire contract.

Onder het nieuwe pensioenstelsel zullen rendementen naar leeftijdscohorten worden bijgeschreven. Dat zal de onderlinge vergelijkbaarheid van rendementen vergroten, aangezien de verschillen in de gerealiseerde rendementen niet meer zullen afhangen van het verschil tussen rijpe en groene pensioenfondsen. Het is goed te bedenken dat met de overgang naar het nieuwe stelsel het nominale karakter van de pensioenregeling is verdwenen. Pensioenfondsbeleggingen kunnen zich meer richten op de ambitie om de inflatie bij te houden.

Consolidatie pensioenfondsen zet door

Tegelijkertijd zet de trend naar verdere consolidatie van pensioenfondsen door. Er komen dus steeds minder pensioenfondsen, maar de blijvende fondsen worden wel steeds groter. Deze (groei)fondsen hebben eigen bestuursbureaus en kunnen zich door de schaal ook steeds verder professionaliseren.

Door de grotere omvang kan meer geïnvesteerd worden in kwaliteit van governance, administratie, communicatie, beleggen en ook in de doorontwikkeling daarvan. Met betrekking tot governance zal dit vooral tot uiting komen in de ontwikkeling van beleid en de monitoring van de uitvoering van dat beleid. Doorgaans zijn de (operationele) hoofdactiviteiten van pensioenfondsen uitbesteed: pensioenadministratie, pensioencommunicatie en beleggen. De consolidatieslag heeft daar al plaatsgevonden. Op de middellange termijn wordt geen inbestedingstrend voorzien.

De huidige beleggingscyclus

Inzoomend op beleggen, bestaat de huidige beleggingscyclus uit de stappen PLAN, DO, CHECK en ACT.

PLAN: Het strategisch beleggingsbeleid wordt ontwikkeld door de risicohouding, beleggingsbeginselen, financieel-economische en demografische uitgangspunten en verwachtingen vast te stellen en deze te hanteren als invoer bij een ALM-studie. Vanuit de ALM-studie worden een strategische asset allocatie en renteafdekkingsbeleid bepaald.

DO: De strategische asset allocatie en het renteafdekkingsbeleid worden vertaald naar het meer operationele beleggingsplan dat jaarlijks wordt herijkt. Het beleggingsplan wordt geoperationaliseerd via beleggingsmandaten bij vermogensbeheerders, via fondsen of discretionair.

CHECK: Monitoring vindt plaats vanuit een tweetal perspectieven. Enerzijds houden de vermogensbeheerders zich aan de mandaten. Anderzijds wordt bezien in hoeverre de uitgangspunten en verwachtingen nog in lijn zijn met het strategisch beleggingsbeleid. Er wordt niet tot zeer beperkt direct gereageerd op ontwikkelingen.

ACT: Evaluatie en terugkoppeling naar het strategisch beleid richt zich doorgaans op de uitbesteding aan fiduciaire managers en investment cases. Er vindt nu nog vaak beperkt gestructureerde ex post analyse plaats van de ex ante gearticuleerde uitgangspunten en verwachtingen.

Veranderingen in het beleggingsparadigma

De huidige beleggingscyclus is bij veel fondsen een relatief eenvoudig proces. Het beleggingsbeleid wordt in gang gezet op basis van een beleggingsplan afgeleid van het strategisch beleggingsplan en de ALM-studie. Tenzij de uitgangspunten en verwachtingen niet meer kloppen, wordt belegd zoals in het plan beschreven. Er wordt beperkt gereageerd op ontwikkelingen in de financiële markten. De rendementen gaan dus mee op de golven van de financiële markten.

Zoals hiervoor aangeven is er een aantal ontwikkelingen waardoor het hiervoor beschreven beleggingsparadigma kan veranderen.

Ten eerste de overgang van nominaal naar reëel beleggen. Bij nominaal beleggen moet vooral het (nominale) renterisico worden beheerst. In een meer reëel kader is er minder sprake van één dominant risico en meer van meerdere risico’s die tegelijkertijd beheerst moeten worden.

Ten tweede is er de toenemende professionaliteit van de bestuursbureaus. Dit geeft de fondsen meer intellectuele en financiële armslag om de beleggingscyclus door te ontwikkelen. En, hier ga ik speculeren, door de beleggingscyclus te versnellen met onder andere betere ex ante en ex post analyses van de financiële markten, zou de effectiviteit van het beleggen in een meer reëel kader worden verbeterd. Er kan directer en meer gefundeerd gereageerd worden op ontwikkelingen.

Ik weet, zowel micro als macro is voorspellen enorm moeilijk.Dus wellicht is het meer ‘visie’. Maar door met een andere blik naar de beleggingscyclus te kijken, is doorontwikkeling mogelijk. Het ‘beleggings-ecosysteem’ van pensioenfondsen – dus bestuursbureaus, fiduciaire managers, vermogensbeheerders en adviseurs – kunnen dit mogelijk maken. Het huidige beleggingsparadigma kan mijns inziens op de schop. Het is tijd voor een nieuwe.

Bestuurder, hoe kijkt u naar de organisatie van de beleggingscyclus in het nieuwe kader?

 

Dit is de zeventiende column in een serie over risicomanagement. De serie heeft tot doel de lezer te prikkelen en risicomanagement te beschouwen als een integraal onderdeel van het runnen van een pensioenfonds.