Mik Breek: Passende beloning voor pensioenfondsbestuurders nodig

Mik Breek: Passende beloning voor pensioenfondsbestuurders nodig

Pensioenfondsen
Mik Breek-980x600.jpg

Door Mik Breek, Bestuursadviseur in de financiële sector

Het nieuwe pensioenstelsel vraagt om een uniform en transparant kader voor beloning van pensioenfondsbestuurders. De WNT-norm kan daarbij als leidraad dienen.

Onlangs presenteerde de Vereniging Intern Toezichthouders Pensioensector de resultaten van een onder de leden gehouden enquête over beloning. Uit de resultaten blijkt dat de beloning van intern toezichthouders sterk afwijkt van het type fonds (Bpf, Opf, Bpr) en van de omvang van het fondsvermogen.

Deze uitkomst is in lijn met de beloning van pensioenfondsbestuurders. De Pensioenfederatie stelt hierover op haar website: ‘...Vanwege de grote heterogeniteit bij pensioenfondsen is er geen generieke beloning vast te stellen voor alle bestuurders...’ Het beloningsbeleid van pensioenfondsen vormt hierdoor een lappendeken en is voor de deelnemers moeilijk te doorgronden.

Andere aanpak nodig

Op grond van de Code Pensioenfondsen moeten besturen een verantwoord en beheerst beloningsbeleid voeren dat rekening houdt met de lange termijn belangen en de strategie van het pensioenfonds. Met deze open normen als uitgangspunt mogen pensioenfondsbestuurders hun eigen beloning bepalen.

Dat is niet in lijn met wat gebruikelijk is in andere sectoren, waar de Raad van Toezicht/Raad van Commissarissen de beloning van het bestuur vaststelt en deze ook is gekoppeld aan het functioneren van de bestuurders. Het wordt tijd dat bij pensioenfondsen een vergelijkbare aanpak wordt geïntroduceerd.

In het nieuwe pensioenstelsel is het behaalde rendement allesbepalend voor een goed pensioen en komt het risico van tegenvallers volledig bij de deelnemer te liggen. De deelnemer wordt het individu waarop het pensioenfonds de dienstverlening moet toesnijden.

Dat vergt een andere aanpak en inzet van de pensioenfondsbestuurders. Zij moeten meer tijd besteden en maatwerk leveren. Bij deze herijking van de bestuurlijke taakvervulling hoort een passende beloning. Maar wat is een passende beloning?

Bestuurdersbeloning in een maatschappelijke context zien we onder meer terug in de zorg en bij woningcorporaties. Daar zijn op basis van de Wet normering topinkomens-norm (WNT-norm) staffels zijn ontwikkeld waarbij de hoogte van de beloning van bestuurders (en toezichthouders) is gebaseerd op de omvang en complexiteit van de instelling of organisatie. Kan voor pensioenfondsen worden aangeknoopt bij deze op de WNT gebaseerde methodiek?

Wat beter aan zou kunnen sluiten

Recentelijk heeft het ABP onder druk van het verantwoordingsorgaan de beloning van de uitvoerders bestuurders van het fonds aangepast aan de WNT. Dat was omdat het VO de voorgestelde beloning van de ABP boven de WNT te hoog vond.

Uit onderzoek van The Pension Rating Agency in 2020 blijkt echter dat de beloning van fondsbestuurders ruim onder WNT-norm ligt: doorgaans tussen de 60% en 80% van die norm. Toepassing van de WNT zou dus ook tot een hogere beloning van bestuurders (en toezichthouders) kunnen leiden.

Dat zou beter kunnen aansluiten op de genoemde verzwaring van de bestuurlijke taken in het nieuwe pensioenstelsel. De WNT-norm kan helpen een passend en uniform beloningssysteem voor pensioenfondsbestuurders te ontwikkelen waarover op voor de deelnemers begrijpelijke wijze verantwoording kan worden afgelegd.

Moeilijk uit te leggen

Een aanpalend thema vormt de beloning van het topmanagement van uitvoeringsorganisaties die werken voor pensioenfondsen. De beloning van deze groep ligt vaak ver boven de WNT norm en staat in schril contract met die van pensioenfondsbestuurders.

Marktconformiteit wordt voor dit verschil in beloning aangevoerd. De vraag rijst of deze veel hogere beloning maatschappelijk gezien nog aanvaardbaar is. Het gaat immers om dienstverlening aan pensioenfondsen: financiële instellingen met een maatschappelijke opdracht.

Het is ook moeilijk uit te leggen aan de deelnemers die op de beloning van deze topmanagers geen invloed hebben maar via de verplichtstelling wel de kosten dragen van de ingehuurde uitvoeringsorganisaties. Discussie tussen de stakeholders over een koppeling tussen de beloning van pensioenfondsbestuurders en het topmanagement van pensioenuitvoeringsorganisaties lijkt daarom voor de hand te liggen.